Gerechtshof 's-Hertogenbosch, 27-08-2025, ECLI:NL:GHSHE:2025:2323, 23/1570
Gerechtshof 's-Hertogenbosch, 27-08-2025, ECLI:NL:GHSHE:2025:2323, 23/1570
Gegevens
- Instantie
- Gerechtshof 's-Hertogenbosch
- Datum uitspraak
- 27 augustus 2025
- Datum publicatie
- 8 oktober 2025
- Formele relaties
- Eerste aanleg: ECLI:NL:RBZWB:2023:7351, Bekrachtiging/bevestiging
- Zaaknummer
- 23/1570
- Relevante informatie
- Verdrag Nederland – België
Inhoudsindicatie
Uitleg van het in artikel 18, paragraaf 2, slotzin, Belastingverdrag Nederland-België neergelegde drempelbedrag. Belanghebbende staat een uitleg voor waarin het drempelbedrag pas wordt overschreden indien en voor zover de inkomensbestanddelen die voldoen aan zowel voorwaarde a als b van paragraaf 2 optellen tot dat bedrag. De inspecteur bepleit een uitleg waarbij het totale brutobedrag van alle door paragraaf 1 bestreken inkomensbestanddelen voor het drempelbedrag in aanmerking worden genomen. Naar het oordeel van het hof moet het heffingsrecht over de pensioeninkomsten worden toegekend aan de woonstaat, België.
Uitspraak
Team belastingrecht
Meervoudige Belastingkamer
Nummer: 23/1570
Uitspraak op het hoger beroep van
de inspecteur van de Belastingdienst,
hierna: de inspecteur,
tegen de uitspraak van de rechtbank Zeeland-West-Brabant (hierna: de rechtbank) van 23 oktober 2023, nummer BRE 22/3913, in het geding tussen de inspecteur en
[belanghebbende] ,
wonend in [woonplaats] (België),
hierna: belanghebbende.
1 Ontstaan en loop van het geding
De inspecteur heeft de aanslag inkomstenbelasting (hierna: IB) 2018 opgelegd. Tevens is bij beschikking belastingrente in rekening gebracht.
Belanghebbende heeft bezwaar gemaakt. De inspecteur heeft uitspraak op bezwaar gedaan en het bezwaar ongegrond verklaard.
Belanghebbende heeft tegen deze uitspraak beroep ingesteld bij de rechtbank. De rechtbank heeft het beroep gegrond verklaard.
De inspecteur heeft tegen de uitspraak van de rechtbank hoger beroep ingesteld bij het hof. Belanghebbende heeft geen verweerschrift ingediend. De griffier heeft verklaard dat hij belanghebbende bij brieven van 9 november 2023 en 27 december 2023 in de gelegenheid heeft gesteld het verweer in te dienen, uiterlijk op 10 januari 2024. Als op de genoemde datum geen verweer zou zijn ingediend, zou het hof ervan uitgaan dat hij geen verweer zou indienen. De brieven zijn ook in het digitaal dossier Mijn Rechtspraak geplaatst. Belanghebbende heeft zich op 4 maart 2024 in Mijn Rechtspraak aangemeld met het e-mailadres [e-mailadres] . Belanghebbende is aldus in hoger beroep verschenen, maar heeft niet op de brieven gereageerd.
Het hof heeft op 22 april 2025 bepaald dat de zitting achterwege kan blijven. Geen van partijen heeft – na navraag door het hof – verklaard gebruik te willen maken van hun recht om op een zitting te worden gehoord. Het hof heeft partijen schriftelijk meegedeeld dat het onderzoek is gesloten.
2 Feiten
Belanghebbende heeft de Nederlandse nationaliteit en is in 2018 inwoner van België.
Belanghebbende had in Nederland een lijfrentepolis bij [A NV] . De lijfrente-ingangsdatum was 1 februari 2019. In 2018 heeft belanghebbende deze polis afgekocht. In verband daarmee heeft belanghebbende in 2018 een eenmalige uitkering ten bedrage van € 7.371 ontvangen (hierna: de afkoopsom).
Belanghebbende heeft in 2018 van [B BV] (reguliere) pensioeninkomsten uit Nederland ontvangen ten bedrage van € 23.817 (hierna: de pensioeninkomsten).
Belanghebbende heeft in België aangifte gedaan van zijn in Nederland verworven inkomsten. In België is vrijstelling van belasting verleend ter zake van de pensioeninkomsten.
Belanghebbende heeft in Nederland aangifte IB 2018 gedaan naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 31.1881 en daarbij verzocht om een vermindering ter voorkoming van dubbele belasting van € 23.817 en naar een verlies uit aanmerkelijk belang van € 18.000.
De aanslag is vastgesteld naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 31.188. Daarbij is geen tegemoetkoming ter voorkoming van dubbele belasting verleend. Tevens is bij beschikking € 237 belastingrente in rekening gebracht. Verder heeft de inspecteur bij beschikking een verlies uit aanmerkelijk belang van € 18.000 vastgesteld.
Belanghebbende heeft tegen de aanslag en rentebeschikking bezwaar gemaakt. De inspecteur heeft de aanslag en de rentebeschikking bij uitspraak op bezwaar gehandhaafd.
De rechtbank heeft de aanslag verminderd naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 7.371 en de rentebeschikking evenredig verminderd.
3 Geschil en conclusies van partijen
Het geschil betreft het antwoord op de vraag of het heffingsrecht over de pensioeninkomsten is toegewezen aan Nederland.
De inspecteur concludeert tot vernietiging van de uitspraak van de rechtbank en bevestiging van de uitspraak op bezwaar. Belanghebbende concludeert naar het hof begrijpt tot bevestiging van de uitspraak van de rechtbank.