Home

Hoge Raad, 03-06-2003, AF6594, 02517/02 B

Hoge Raad, 03-06-2003, AF6594, 02517/02 B

Gegevens

Instantie
Hoge Raad
Datum uitspraak
3 juni 2003
Datum publicatie
20 mei 2019
ECLI
ECLI:NL:HR:2003:AF6594
Formele relaties
Zaaknummer
02517/02 B
Relevante informatie
Wetboek van Strafvordering [Tekst geldig vanaf 01-01-2024 tot 01-07-2024], Wetboek van Strafvordering [Tekst geldig vanaf 01-01-2024 tot 01-07-2024] art. 552a

Inhoudsindicatie

Beklag, beslag op CD-rom met foto’s van illegale straatraces bestemd voor publicatie in tijdschrift onder klaagster (uitgeverij van tijdschrift). Ontvankelijkheid cassatieberoep. Belang beroep na teruggave inbeslaggenomen voorwerp? Rb heeft klaagschrift betreffende beklag over inbeslagneming CD-rom gegrond verklaard, v.zv. het betreft verzoek om opheffing van beslag. Daarbij heeft Rb teruggave gelast van CD-rom aan klaagster. Dat betekent dat klaagster geen belang meer heeft bij haar beroep tegen beschikking Rb, zodat zij daarin n-o moet worden verklaard. Omstandigheid dat klaagschrift behalve verzoek om teruggave van inbeslaggenomen CD-rom tevens verzoek bevat om te gelasten dat eventuele uitdraaien of kopieën van CD-rom worden vernietigd en dat gegevens die zijn vergaard met behulp van CD-rom niet worden gebruikt, leidt niet tot ander oordeel, aangezien noch art. 552a noch enige andere bepaling in WvSv voorziet in mogelijkheid na teruggave in procedure als de onderhavige in rechte te doen vaststellen dat inbeslagneming dan wel gebruik van inbeslaggenomene onrechtmatig was (vgl. NJ 1989/422 en NJ 1990/369). Verklaart klaagster n-o in cassatieberoep. CAG: anders.

Uitspraak

3 juni 2003

Strafkamer

nr. 02517/02 B

EW/DAT

Hoge Raad der Nederlanden

Beschikking

op het beroep in cassatie tegen een beschikking van de Rechtbank te Amsterdam van 19 september 2002, nummer RK 02/1092, op een klaagschrift als bedoeld in artikel 552a van het Wetboek van Strafvordering, ingediend door:

[klaagster] , gevestigd te [vestigingsplaats].

1. De bestreden beschikking

De Rechtbank heeft het beklag ten dele gegrond verklaard en aan de bewaarder een last gegeven tot teruggave aan [klaagster] van het onder haar inbeslaggenomen CD-rom. Voorts heeft de rechtbank het beklag voor het overige ongegrond verklaard.

2. Geding in cassatie

Het beroep is ingesteld door de klaagster. Namens deze heeft mr. D.R. Doorenbos, advocaat te Amsterdam, bij schriftuur middelen van cassatie voorgesteld. De schriftuur is aan deze beschikking gehecht en maakt daarvan deel uit.

De Advocaat-Generaal Machielse heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.

3. Beoordeling van de ontvankelijkheid van het cassatieberoep

3.1. Het op de voet van art. 552a Sv ingediende klaagschrift houdende beklag over de inbeslagneming van een CD-rom, is door de Rechtbank gegrond verklaard voorzover het betreft het verzoek om opheffing van het beslag. Daarbij heeft de Rechtbank de teruggave gelast van de CD-rom aan de klaagster. Dat betekent dat de klaagster geen belang meer heeft bij haar beroep tegen de beschikking van de Rechtbank, zodat zij daarin niet-ontvankelijk moet worden verklaard.

3.2. De omstandigheid dat het klaagschrift behalve een verzoek om teruggave van de inbeslaggenomen CD-rom, tevens een verzoek bevat om te gelasten dat eventuele uitdraaien of kopieën van de CD-rom worden vernietigd en dat gegevens die zijn vergaard met behulp van de CD-rom niet worden gebruikt, leidt niet tot een ander oordeel, aangezien noch art. 552a noch enige andere bepaling in het Wetboek van Strafvordering voorziet in de mogelijkheid na de teruggave in een procedure als de onderhavige in rechte te doen vaststellen dat de inbeslagneming dan wel het gebruik van het inbeslaggenomene onrechtmatig was (vgl. HR 4 oktober 1988, NJ 1989, 422 en HR 9 januari 1990, NJ 1990, 369).

4. Beslissing

De Hoge Raad verklaart de klaagster niet-ontvankelijk in het cassatieberoep.

Deze beschikking is gegeven door de vice-president C.J.G. Bleichrodt als voorzitter, en de raadsheren J.P. Balkema en W.A.M. van Schendel, in bijzijn van de waarnemend-griffier I.W.P. Verboon, in raadkamer en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 3 juni 2003.