Home

Hoge Raad, 26-09-2003, AF9711, C02/037HR

Hoge Raad, 26-09-2003, AF9711, C02/037HR

Inhoudsindicatie

26 september 2003 Eerste Kamer Nr. C02/037HR JMH Hoge Raad der Nederlanden Arrest in de zaak van: [eiser], wonende te [woonplaats], België, EISER tot cassatie, advocaat: mr. P. Garretsen, t e g e n [verweerster], wonende te [woonplaats], VERWEERSTER in cassatie, advocaat: mr. E. Grabandt. 1. Het geding in feitelijke instanties...

Uitspraak

26 september 2003

Eerste Kamer

Nr. C02/037HR

JMH

Hoge Raad der Nederlanden

Arrest

in de zaak van:

[eiser], wonende te [woonplaats], België,

EISER tot cassatie,

advocaat: mr. P. Garretsen,

t e g e n

[verweerster], wonende te [woonplaats],

VERWEERSTER in cassatie,

advocaat: mr. E. Grabandt.

1. Het geding in feitelijke instanties

Verweerster in cassatie - verder te noemen: [verweerster] - heeft bij exploit van 1 maart 1996 eiser tot cassatie - verder te noemen: [eiser] - gedagvaard voor de rechtbank te Roermond en gevorderd bij vonnis, voor zoveel mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, met inbegrip van de proceskostenveroordeling, [eiser] te veroordelen om aan [verweerster] te betalen een bedrag van ƒ 216.242,61, vermeerderd met de overeengekomen c.q. contractuele rente van ƒ 1.000,-- per maand vanaf 1 februari 1996 tot aan de dag der algehele voldoening, en met veroordeling van [eiser] in de kosten van het geding, waaronder mede begrepen de kosten van het ter verzekering van haar vordering ten laste van [eiser] te leggen conservatoire beslag.

[Eiser] heeft de vordering bestreden.

De rechtbank heeft bij tussenvonnis van 13 maart 1997 [eiser] tot bewijslevering toegelaten. Na enquête en contra-enquête heeft de rechtbank bij eindvonnis van 12 maart 1998 de vordering toegewezen en het vonnis uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

Tegen beide vonnissen heeft [eiser] hoger beroep ingesteld bij het gerechtshof te 's-Hertogenbosch.

Bij tussenarrest van 28 augustus 2000 heeft het hof [eiser] tot bewijslevering toegelaten. Na enquête en contra-enquête heeft het hof bij eindarrest van 22 oktober 2001 beide vonnissen waarvan beroep bekrachtigd.

Beide arresten van het hof zijn aan dit arrest gehecht.

2. Het geding in cassatie

Tegen beide arresten van het hof heeft [eiser] beroep in cassatie ingesteld. [Verweerster] heeft een anticipatie-exploit doen uitbrengen. De cassatiedagvaarding en het anticipatie-exploit zijn aan dit arrest gehecht en maken daarvan deel uit.

[Verweerster] heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.

De zaak is voor partijen toegelicht door hun advocaten en voor [verweerster] mede door mr. J.P. Heering, advocaat bij de Hoge Raad.

De conclusie van de advocaat-generaal C.L. de Vries Lentsch-Kostense strekt tot verwerping van het beroep.

3. Beoordeling van de middelen

De in de middelen aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Zulks behoeft, gezien artikel 81 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

4. Beslissing

De Hoge Raad:

verwerpt het beroep;

veroordeelt [eiser] in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van [verweerster] begroot op € 941,34 aan verschotten en € 1.365,-- voor salaris.

Dit arrest is gewezen door de vice-president R. Herrmann als voorzitter en de raadsheren H.A.M. Aaftink, O. de Savornin Lohman, A.M.J. van Buchem-Spapens en A. Hammerstein, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer F.B. Bakels op 26 september 2003.