Home

Hoge Raad, 08-07-2005, AT4070, C04/120HR

Hoge Raad, 08-07-2005, AT4070, C04/120HR

Gegevens

Instantie
Hoge Raad
Datum uitspraak
8 juli 2005
Datum publicatie
8 juli 2005
ECLI
ECLI:NL:HR:2005:AT4070
Formele relaties
Zaaknummer
C04/120HR
Relevante informatie
Wet milieubeheer [Tekst geldig vanaf 30-03-2024 tot 01-01-2025] art. 8.1, Wet op de rechterlijke organisatie [Tekst geldig vanaf 01-07-2023] art. 81

Inhoudsindicatie

8 juli 2005 Eerste Kamer Nr. C04/120HR JMH/AW Hoge Raad der Nederlanden Arrest in de zaak van: [eiser], wonende te [woonplaats], EISER tot cassatie, advocaat: mr. J.P. Heering, t e g e n DE GEMEENTE BERGEN OP ZOOM, gevestigd te Bergen op Zoom, VERWEERSTER in cassatie, advocaat: mr. M.E. Gelpke. 1. Het geding in feitelijke instanties...

Uitspraak

8 juli 2005

Eerste Kamer

Nr. C04/120HR

JMH/AW

Hoge Raad der Nederlanden

Arrest

in de zaak van:

[eiser],

wonende te [woonplaats],

EISER tot cassatie,

advocaat: mr. J.P. Heering,

t e g e n

DE GEMEENTE BERGEN OP ZOOM,

gevestigd te Bergen op Zoom,

VERWEERSTER in cassatie,

advocaat: mr. M.E. Gelpke.

1. Het geding in feitelijke instanties

Eiser tot cassatie - verder te noemen: [eiser] - heeft bij exploot van 30 augustus 2001 verweerster in cassatie - verder te noemen: de Gemeente - gedagvaard voor de rechtbank te Breda en gevorderd bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, de Gemeente te veroordelen om aan [eiser] te betalen een bedrag van ƒ 560.000,43, subsidiair een zodanig bedrag te vergoeden als de rechtbank in goede justitie zal vermenen te behoren, een en ander vermeerderd met de wettelijke rente over de verschuldigde bedragen vanaf 3 september 1996, subsidiair vanaf de dag van de dagvaarding, tot aan die der algehele voldoening, telkens na afloop van een jaar te vermeerderen met de over dat jaar verschuldigde rente conform het bepaalde in art. 6:119 BW, en voorts de Gemeente te veroordelen tot betaling van de buitengerechtelijke incassokosten ten bedrage van ƒ 20.960,01, met veroordeling van de Gemeente de kosten van de procedure.

De Gemeente heeft de vorderingen bestreden.

De rechtbank heeft bij vonnis van 18 juni 2002 de vorderingen afgewezen.

Tegen dit vonnis heeft [eiser] hoger beroep ingesteld bij het gerechtshof te 's-Hertogenbosch.

Bij arrest van 16 december 2003 heeft het hof het vonnis waarvan beroep bekrachtigd.

Het arrest van het hof is aan dit arrest gehecht.

2. Het geding in cassatie

Tegen het arrest van het hof heeft [eiser] beroep in cassatie ingesteld. De cassatiedagvaarding is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.

De Gemeente heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.

De zaak is voor partijen toegelicht door hun advocaten.

De conclusie van de Advocaat-Generaal L.A.D. Keus strekt tot verwerping van het cassatieberoep.

De advocaat van [eiser] heeft bij brief van 14 april 2005 op die conclusie gereageerd.

3. Beoordeling van het middel

De in het middel aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Zulks behoeft, gezien art. 81 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

4. Beslissing

De Hoge Raad:

verwerpt het beroep;

veroordeelt [eiser] in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van de Gemeente begroot op € 5.740,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris.

Dit arrest is gewezen door de vice-president J.B. Fleers als voorzitter en de raadsheren, H.A.M. Aaftink, O. de Savornin Lohman, W.A.M. van Schendel en F.B. Bakels, en in het openbaar uitgesproken door de vice-president P. Neleman op 8 juli 2005.