Home

Hoge Raad, 13-01-2006, AU4794, R05/071HR

Hoge Raad, 13-01-2006, AU4794, R05/071HR

Inhoudsindicatie

Tussentijdse beëindiging toepassing schuldsaneringsregeling; tekortkomingen schuldenaar (art. 81 RO)

Uitspraak

13 januari 2006

Eerste Kamer

Rek.nr. R05/071HR

JMH

Hoge Raad der Nederlanden

Arrest

in de zaak van:

[verzoeker],

wonende te [woonplaats],

VERZOEKER tot cassatie,

advocaat: mr. P. Garretsen.

1. Het geding in feitelijke instanties

Bij vonnis van 8 september 2003 heeft de rechtbank te Amsterdam op verzoek van verzoeker tot cassatie - verder te noemen: de schuldenaar - de definitieve toepassing van de schuldsaneringsregeling uitgesproken met benoeming van een rechter-commissaris en een bewindvoerder.

De rechter-commissaris heeft de schuldsaneringsregeling voor beëindiging voorgedragen omdat de schuldenaar de uit de schuldsaneringsregeling voortvloeiende verplichtingen niet naar behoren is nagekomen.

De schuldenaar heeft de voordracht van de rechter-commissaris bestreden.

De Rechtbank heeft bij vonnis van 2 februari 2005 de toepassing van de schuldsaneringsregeling beëindigd en in het faillissement van de schuldenaar een rechter-commissaris en een curator benoemd.

Tegen laatstvermeld vonnis heeft de schuldenaar hoger beroep ingesteld bij het gerechtshof te Amsterdam.

Bij arrest van 17 mei 2005 (hersteld bij arrest van 5 juli 2005) heeft het hof de uitspraak waarvan beroep bekrachtigd.

Het arrest en het herstelarrest van het hof zijn aan dit arrest gehecht.

2. Het geding in cassatie

Tegen het arrest van 17 mei 2005 van het hof heeft de schuldenaar beroep in cassatie ingesteld. Het cassatierekest is aan deze beschikking gehecht en maakt daarvan deel uit.

De conclusie van de Advocaat-Generaal F.F. Langemeijer strekt tot verwerping van het beroep.

De advocaat van de schuldenaar heeft bij brief van 28 oktober 2005 op die conclusie gereageerd.

3. Beoordeling van de middelen

De in de middelen aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Zulks behoeft, gezien art. 81 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

4. Beslissing

De Hoge Raad verwerpt het beroep.

Dit arrest is gewezen door de raadsheren H.A.M. Aaftink, als voorzitter, F.B. Bakels en W.D.H. Asser, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer E.J. Numann op 13 januari 2006.