Home

Hoge Raad, 14-04-2006, AV0055, R05/136HR

Hoge Raad, 14-04-2006, AV0055, R05/136HR

Gegevens

Instantie
Hoge Raad
Datum uitspraak
14 april 2006
Datum publicatie
14 april 2006
ECLI
ECLI:NL:HR:2006:AV0055
Formele relaties
Zaaknummer
R05/136HR
Relevante informatie
Faillissementswet [Tekst geldig vanaf 01-01-2024 tot 15-11-2025] art. 6, Wet op de rechterlijke organisatie [Tekst geldig vanaf 01-07-2023] art. 81

Inhoudsindicatie

Faillissementsrecht. Faillietverklaring, toestand dat schuldenaar heeft opgehouden te betalen; summierlijk blijken van bestaan vorderingen, pluraliteitsvereiste (81 RO).

Uitspraak

14 april 2006

Eerste Kamer

Rek.nr. R05/136HR

JMH/RM

Hoge Raad der Nederlanden

Arrest

in de zaak van:

[Verzoekster], voorheen genaamd Net Effect B.V.,

gevestigd te [vestigingsplaats],

VERZOEKSTER tot cassatie,

advocaat: voorheen mr. M.W. Scheltema,

thans mr J. de Bie Leuveling Tjeenk,

t e g e n

het rechtspersoonlijkheid bezittende

1. UITVOERINGSINSTITUUT WERKNEMERSVERZEKERINGEN,

gevestigd te Amsterdam,

2. COLLEGE ZORGVERZEKERINGEN,

gevestigd te Amstelveen,

VERWEERDERS in cassatie,

advocaat: mr. J.P. Heering.

1. Het geding in feitelijke instanties

Met een op 6 mei 2005 ter griffie van de rechtbank te Amsterdam ingekomen verzoekschrift hebben verweerders in cassatie - verder te noemen: het UWV en het CVZ - zich gewend tot die rechtbank en verzocht de rechtsvoorgangster van thans verzoekster tot cassatie - verder te noemen: [verzoekster] - in staat van faillissement te verklaren.

[Verzoekster] heeft het verzoek bestreden.

De rechtbank heeft bij vonnis van 3 augustus 2005 [verzoekster] in staat van faillissement verklaard en een rechter-commissaris en een curator benoemd.

Tegen dit vonnis heeft [verzoekster] hoger beroep ingesteld bij het gerechtshof te Amsterdam.

Bij arrest van 11 oktober 2005 heeft het hof de uitspraak waarvan beroep bekrachtigd.

Het arrest van het hof is aan dit arrest gehecht.

2. Het geding in cassatie

Tegen het arrest van het hof heeft [verzoekster] beroep in cassatie ingesteld. Het cassatierekest is aan deze beschikking gehecht en maakt daarvan deel uit.

Het UWV en het CVZ hebben verzocht het beroep te verwerpen.

De zaak is voor partijen toegelicht door hun advocaten.

De conclusie van de Advocaat-Generaal L. Strikwerda strekt tot verwerping van het beroep.

3. Beoordeling van het middel

De in het middel aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Zulks behoeft, gezien art. 81 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

4. Beslissing

De Hoge Raad verwerpt het beroep.

Dit arrest is gewezen door de raadsheren H.A.M. Aaftink, als voorzitter, P.C. Kop en F.B. Bakels, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer E.J. Numann op 14 april 2006.