Hoge Raad, 21-03-2006, AV1161, 02268/05
Hoge Raad, 21-03-2006, AV1161, 02268/05
Gegevens
- Instantie
- Hoge Raad
- Datum uitspraak
- 21 maart 2006
- Datum publicatie
- 21 maart 2006
- ECLI
- ECLI:NL:HR:2006:AV1161
- Formele relaties
- Conclusie: ECLI:NL:PHR:2006:AV1161
- Zaaknummer
- 02268/05
Inhoudsindicatie
Combinatie gevangenisstraf en ISD-maatregel. Art. 38m Sr noch enig ander voorschrift van Afd. 3 Titel II A Boek I Sr houdt in dat ISD tezamen met straffen kan worden opgelegd, zoals dat bijv. in art. 36b.3 en art. 36f.3 Sr voor onderscheidenlijk de onttrekking aan het verkeer en de schadevergoedingsmaatregel is bepaald en zoals dat voor de TBS kan worden afgeleid uit art. 37a Sr. De combinatie van ISD met straffen is niet mogelijk.
Uitspraak
21 maart 2006
Strafkamer
nr. 02268/05
ABG/SM
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof te Leeuwarden van 5 juli 2005, nummer 24/000031-05, in de strafzaak tegen:
[verdachte], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1970, ten tijde van de betekening van de aanzegging gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting "Noord", Huis van Bewaring te Groningen.
1. De bestreden uitspraak
Het Hof heeft in hoger beroep - met vernietiging van een vonnis van de Rechtbank te Groningen van 29 december 2004 - de verdachte ter zake van 1, 2 en 3 telkens opleverende: "poging tot diefstal waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak" veroordeeld tot drie maanden gevangenisstraf, met verbeurdverklaring zoals in het arrest omschreven. Daarnaast heeft het Hof de maatregel opgelegd dat de verdachte zal worden geplaatst in een inrichting voor stelselmatige daders voor de duur van twee jaren. Voorts heeft het Hof de vordering van de benadeelde partij toegewezen en aan de verdachte een betalingsverplichting opgelegd een en ander zoals in het arrest vermeld.
2. Geding in cassatie
2.1. Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze heeft mr. M.C. van Linde, advocaat te Groningen, bij schriftuur middelen van cassatie voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De Advocaat-Generaal Knigge heeft geconcludeerd tot vernietiging van het bestreden arrest en tot zodanige op art. 440 Sv berustende beslissing als aan de Hoge Raad gepast voorkomt.
2.2. De Hoge Raad heeft kennisgenomen van het schriftelijk commentaar van de raadsman op de conclusie van de Advocaat-Generaal.
3. Beoordeling van het eerste middel
3.1. Het middel houdt in dat het Hof ten onrechte zowel een gevangenisstraf als de maatregel plaatsing in een inrichting voor stelselmatige daders (verder ook ISD) heeft opgelegd.
3.2.1. De maatregel plaatsing in een inrichting voor stelselmatige daders, zoals neergelegd in artikel 38m Sr, is ingevoerd bij de Wet van 9 juli 2004 tot wijziging van het Wetboek van Strafrecht, het Wetboek van Strafvordering en de Penitentiaire beginselenwet (plaatsing in een inrichting voor stelselmatige daders) (Stb. 2004, 351), in werking getreden op 1 oktober 2004. De maatregel vervangt de maatregel plaatsing in een inrichting voor de strafrechtelijke opvang van verslaafden zoals was neergelegd in art. 38m (oud) Sr.
3.2.2. Art. 38m Sr noch enig ander voorschrift van de derde afdeling van Titel II A van Boek I Wetboek van Strafrecht houdt in dat de ISD tezamen met straffen kan worden opgelegd, zoals dat bijvoorbeeld in art. 36b, derde lid, en art. 36f, derde lid Sr voor onderscheidenlijk de onttrekking aan het verkeer en de schadevergoedingsmaatregel is bepaald en zoals dat voor de last tot terbeschikkingstelling kan worden afgeleid uit art. 37a Sr. Aangenomen moet dus worden dat de combinatie van ISD met straffen niet mogelijk is.
3.2.3. Een en ander vindt steun in de parlementaire geschiedenis van het huidige art. 38m Sr. In de loop daarvan is een amendement voorgesteld dat luidt:
"In artikel 38m wordt, onder vernummering van het vierde tot en met zesde lid tot het vijfde tot en met zevende lid, een vierde lid ingevoegd, luidende:
4. De maatregel kan tezamen met straffen en met andere maatregelen worden opgelegd.
Toelichting
Het amendement beoogt eventuele onduidelijkheid omtrent mogelijke samenloop van straf en maatregel op voorhand weg te nemen. Het kan niet de bedoeling zijn om deze maatregel altijd ter vervanging van straf op te leggen. Naast de preventieve functie van de maatregel moet in de strafrechtelijke reactie ook altijd ruimte blijven voor het element van vergelding hetgeen tot uitdrukking komt bij de oplegging van een straf. Vanuit dit perspectief ligt een vergelijking met tbs-stelling voor de hand: ook in combinatie met de tbs-maatregel kan altijd een straf worden opgelegd.
De memorie van toelichting stelt daarbij de wens centraal om veelplegers langer vast te houden. Zoals de minister schrijft op pagina 8 van de MvT: "Het gaat om een uitzonderlijke maatregel die is bedoeld om de meest hardnekkige stelselmatige daders langere tijd aan het vrije maatschappelijk verkeer te onttrekken." Bovendien is de nieuwe maatregel begrensd tot een maximumduur van slechts twee jaar. Korter kan ook. In de geest van de nieuwe maatregel ligt veeleer dat deze dus in combinatie met straffen en andere maatregelen kan worden opgelegd. Vergelijk-bare bepalingen bestaan er wel ten aanzien van andere maatregelen, zie de art. 36b lid 3, 36f lid 3 en 37a lid 2."
(Kamerstukken II, 2003-2004, 28 980, nr. 7)
3.2.4. Hierop heeft de minister van Justitie tijdens het wetgevingsoverleg van de Vaste commissie voor Justitie van 1 december 2003 geantwoord:
"De heer Eerdmans heeft een amendement ingediend om, naast de maatregel, ook celstraf te kunnen opleggen. Dat is nu niet het geval. Ik ontraad de aanneming van dit amendement, want ook bij de SOV is die combinatie niet voorzien. Dat is ook logisch, want qua toepassing vallen deze maatregelen ten dele over elkaar heen. De motivering van de maatregel is er niet in gelegen dat die bovenop de celstraf komt, maar in plaats daarvan. Tegelijkertijd zal het vergeldingsaspect mogelijk ook een factor zijn. De rechter zal een en ander in een andere optiek plaatsen, omdat hij de maatregel oplegt en na een zekere tijd kan gaan kijken of die nog zinvol is. In de praktijk zal die termijn doorgaans aanzienlijk langer zijn dan nu al aan straf wordt opgelegd. Om die reden ontraad ik de aanneming van het amendement. De Raad van State heeft bij de advisering over de SOV ook geadviseerd af te zien van die combinatie. In de praktijk van de SOV is niet gebleken dat die wenselijk is."
(Kamerstukken II 2003-2004, 28 980, nr. 13, blz. 25)
3.2.5. Het amendement is vervolgens ingetrokken.
3.3. Uit het voorgaande volgt dat de beslissing van het Hof om naast de maatregel als bedoeld in art. 38m Sr een gevangenisstraf op te leggen, blijk geeft van een verkeerde rechtsopvatting.
3.4. Het middel is terecht voorgesteld.
4. Slotsom
Hetgeen hiervoor is overwogen brengt mee dat, nu de Hoge Raad geen grond aanwezig oordeelt waarop de bestreden uitspraak ambtshalve zou behoren te worden vernietigd, de overige middelen geen bespreking behoeven en als volgt moet worden beslist.
5. Beslissing
De Hoge Raad:
Vernietigt de bestreden uitspraak maar uitsluitend wat betreft de sanctieoplegging;
Wijst de zaak terug naar het Gerechtshof te Leeuwarden, opdat de zaak in zoverre op het bestaande hoger beroep opnieuw wordt berecht en afgedaan;
Verwerpt het beroep voor het overige.
Dit arrest is gewezen door de vice-president C.J.G. Bleichrodt als voorzitter, en de raadsheren J.P. Balkema en H.A.G. Splinter-van Kan, in bijzijn van de waarnemend griffier J.D.M. Hart, en uitgesproken op 21 maart 2006.