Hoge Raad, 15-09-2006, AX9396, C05/172HR
Hoge Raad, 15-09-2006, AX9396, C05/172HR
Gegevens
- Instantie
- Hoge Raad
- Datum uitspraak
- 15 september 2006
- Datum publicatie
- 15 september 2006
- ECLI
- ECLI:NL:HR:2006:AX9396
- Formele relaties
- Conclusie: ECLI:NL:PHR:2006:AX9396
- In cassatie op : ECLI:NL:GHSGR:2005:AT4361
- Zaaknummer
- C05/172HR
- Relevante informatie
- Wet op de rechterlijke organisatie [Tekst geldig vanaf 01-07-2023] art. 81
Inhoudsindicatie
Geschil over de ANWB en een instructrice op zijn slipschool over de vraag of er sprake is van een arbeidsovereenkomst; wettelijk rechtsvermoeden als bedoeld in art. 7:610a BW (81 RO).
Uitspraak
15 september 2006
Eerste Kamer
Nr. C05/172HR
MK
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
in de zaak van:
[Eiseres],
wonende te [woonplaats],
EISERES tot cassatie,
advocaat: mr. A.M. van Kuijeren,
t e g e n
ANWB B.V.,
gevestigd te 's-Gravenhage,
VERWEERSTER in cassatie,
advocaat: mr. R.A.A. Duk.
1. Het geding in feitelijke instanties
Eiseres tot cassatie - verder te noemen: [eiseres] - heeft bij exploot van 15 mei 2000 de Koninklijke Nederlandse Toeristenbond ANWB - verder ook te noemen: ANWB - op verkorte termijn gedagvaard voor de kantonrechter te 's-Gravenhage en gevorderd bij vonnis, voorzover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
1. voor recht te verklaren dat er tussen [eiseres] en ANWB een arbeidsovereenkomst bestaat inhoudende dat [eiseres] in dienst van ANWB als instructrice werkzaam is tegen een salaris van minimaal ƒ 3.327,-- netto per maand vermeerderd met vakantietoeslag, pensioenpremie, de overeengekomen reiskostenvergoeding en andere emolumenten die bij de ANWB gebruikelijk zijn, een en ander te rekenen vanaf 1994 danwel vanaf 1 januari 1996 danwel vanaf een door de kantonrechter te bepalen tijdstip;
2. ANWB te veroordelen tot doorbetaling van het aan eiseres toekomende salaris vanaf 15 juni 1999 vermeerderd met de bij de ANWB gebruikelijke emolumenten waaronder vakantietoeslag en reiskostenvergoeding;
3. ANWB te veroordelen tot betaling van de vakantietoeslag over de jaren 1994/1995, 1995/1996, 1996/1997, 1997/1998, 1998/1999 en [eiseres] op kosten van ANWB op te nemen in de pensioenregeling met ingang van 1994 danwel 1 januari 1996 danwel van een door de kantonrechter te bepalen tijdstip;
4. ANWB te veroordelen tot betaling van de wettelijke verhoging van hetgeen ANWB aan [eiseres] verschuldigd is en de wettelijke rente ingaande 14 december 1999;
5. ANWB te veroordelen tot betaling van de buitengerechtelijke kosten;
6. ANWB te veroordelen in de kosten van de procedure
en bij wijze van voorlopige voorziening, bij beschikking, voorzover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
1. ANWB te veroordelen tot betaling aan [eiseres] van een voorschot van ƒ 15.000,-- netto;
2. ANWB te veroordelen tot betaling aan [eiseres] van een maandelijks voorschot van ƒ 3.000,-- netto zolang nog niet definitief is beslist op de loonvordering;
3. ANWB te veroordelen in de kosten van de voorlopige voorziening.
In de loop van de procedure zijn partijen het erover eens geworden dat ter zake van genoemde loonvordering niet de Koninklijke Nederlandse Toeristenbond ANWB gedagvaard had dienen te worden maar de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid ANWB B.V. [Eiseres] heeft vervolgens bij exploot van 26 september 2000 verweerster in cassatie - verder te noemen: ANWB B.V. - op verkorte termijn gedagvaard voor de kantonrechter te 's-Gravenhage en gevorderd hetgeen is vermeld in de inleidende dagvaarding van 15 mei 2000.
ANWB B.V. is in de plaats van ANWB getreden en heeft de vordering bestreden.
De kantonrechter heeft bij tussenvonnis van 14 november 2000 ANWB B.V. een bewijsopdracht verleend en de vordering van [eiseres] in het incident afgewezen. Bij eindvonnis van 22 januari 2002 heeft de kantonrechter aan [eiseres] haar vordering ontzegd.
Tegen het eindvonnis van de kantonrechter heeft [eiseres] hoger beroep ingesteld bij het gerechtshof te 's-Gravenhage. [Eiseres] heeft haar vordering vermeerderd tot een veroordeling van ANWB B.V. tot medewerking aan een schadestaatprocedure.
Bij tussenarrest van 3 oktober 2003 heeft het hof [eiseres] een bewijsopdracht verleend. Bij eindarrest van 18 maart 2005 heeft het hof het eindvonnis van de kantonrechter te 's-Gravenhage bekrachtigd.
Het arrest van het hof is aan dit arrest gehecht.
2. Het geding in cassatie
Tegen het arrest van het hof heeft [eiseres] beroep in cassatie ingesteld. De cassatiedagvaarding is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
ANWB B.V. heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.
De zaak is voor ANWB B.V. toegelicht door haar advocaat.
De conclusie van de Advocaat-Generaal D.W.F. Verkade strekt tot verwerping van het beroep.
3. Beoordeling van de middelen
De in de middelen aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Zulks behoeft, gezien art. 81 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
4. Beslissing
De Hoge Raad:
verwerpt het beroep;
veroordeelt [eiseres] in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van ANWB B.V. begroot op € 362,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris.
Dit arrest is gewezen door de vice-president D.H. Beukenhorst als voorzitter en de raadsheren A.M.J. van Buchem-Spapens, E.J. Numann, W.A.M. van Schendel en F.B. Bakels, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer F.B. Bakels op 15 september 2006.