Hoge Raad, 02-03-2007, AZ5834, R05/152HR
Hoge Raad, 02-03-2007, AZ5834, R05/152HR
Gegevens
- Instantie
- Hoge Raad
- Datum uitspraak
- 2 maart 2007
- Datum publicatie
- 2 maart 2007
- ECLI
- ECLI:NL:HR:2007:AZ5834
- Formele relaties
- Conclusie: ECLI:NL:PHR:2007:AZ5834
- Zaaknummer
- R05/152HR
Inhoudsindicatie
Arubaanse zaak, werkgeversaansprakelijkheid. Schadevordering van schoonmaakster tegen hotel na valpartij op gladde tegelvloer na regenbui; omvang zorgplicht werkgever (art. 1614x ABW); te treffen veiligheidsmaatregelen; waarschuwingplicht?, gevaar, feit van algemene bekendheid, onoplettendheid van (ingeleende) werknemer.
Uitspraak
2 maart 2007
Eerste Kamer
Nr. R05/152HR
MK
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
in de zaak van:
[Eiseres],
wonende op Aruba,
EISERES tot cassatie,
advocaat: mr. K.T.B. Salomons,
t e g e n
1. CASA GRANDE N.V.,
2. OPTIMA HOTEL EXPLOITATIE MAATSCHAPPIJ N.V.,
beiden gevestigd in Aruba,
VERWEERSTERS in cassatie,
advocaat: mr. R.S. Meijer.
1. Het geding in feitelijke instanties
Bij verzoekschrift van 10 oktober 2001 heeft eiseres tot cassatie - verder te noemen: [eiseres] - zich gewend tot het gerecht in eerste aanleg van de Nederlandse Antillen en Aruba, zittingsplaats Aruba, en verzocht verweersters in cassatie - verder te noemen: Casa Grande en Ohem - te veroordelen om aan [eiseres] te betalen een bedrag van Afl. 944.635,20, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 18 juli 2000.
Casa Grande en Ohem hebben de vordering bestreden.
Het gerecht heeft bij vonnis van 21 januari 2004 de vordering afgewezen.
Tegen dit vonnis heeft [eiseres] hoger beroep ingesteld bij het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van de Nederlandse Antillen en Aruba.
Bij vonnis van 23 augustus 2005 heeft het hof het vonnis van het gerecht bevestigd.
Het vonnis van het hof is aan dit arrest gehecht.
2. Het geding in cassatie
Tegen het vonnis van het hof heeft [eiseres] beroep in cassatie ingesteld. Het cassatierekest is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
Casa Grande en Ohem hebben verzocht het beroep te verwerpen.
De zaak is voor partijen toegelicht door hun advocaten, voor Casa Grande en Ohem mede door mr. N.T. Dempsey, advocaat bij de Hoge Raad.
De conclusie van de Advocaat-Generaal J. Spier strekt tot vernietiging van het bestreden vonnis met terugverwijzing naar het hof.
3. Beoordeling van het middel
3.1 In cassatie kan van het volgende worden uitgegaan.
(i) [Eiseres] werkte in de periode van 3 oktober 1995 tot 30 augustus 1998 via een uitzendbureau als schoonmaakster in een door Ohem geëxploiteerd hotel van Casa Grande (hierna: het hotel).
(ii) Op 30 augustus 1998 is [eiseres] vanuit een hotelkamer een betegelde gangvloer (hierna: de gangvloer) opgelopen om op verzoek van een gast een doos tissuepapier te halen. De gangvloer was nat als gevolg van een regenbui. [Eiseres] is vervolgens uitgegleden en ten val gekomen (hierna: het ongeval).
(iii) [Eiseres] droeg geen veiligheidsschoenen. Ter plaatse lagen geen anti-sliptegels; de aanwezige tegels waren niet bewerkt met anti-slipvloeistof. Er waren geen waarschuwingsborden neergezet.
3.2 [Eiseres] heeft aan haar hiervoor in 1 weergegeven vordering ten grondslag gelegd, kort weergegeven, dat de nat geworden gangvloer glad was geworden en daardoor gevaarlijk was. Casa Grande en Ohem hebben voor dit gevaar niet gewaarschuwd door waarschuwingsborden te plaatsen. Zij hebben ook geen maatregelen genomen om dit gevaar tegen te gaan, in welk verband met name valt te denken aan het verstrekken van antislipschoenen en het voorzien van de gang van antisliptegels. De vordering is gebaseerd op artikel 1614x Arubaans BW (ABW), dat zakelijk overeenkomt met artikel 7A:1638x (oud) BW.
Casa Grande en Ohem hebben de vordering bestreden. Zij hebben aangevoerd dat zij hun uit artikel 1614x ABW voortvloeiende verplichtingen wel degelijk zijn nagekomen. Bovendien hebben zij gesteld dat iedereen weet dat wanneer het in Aruba regent, het overal glad kan zijn; dit geldt ook voor [eiseres], die al geruime tijd in het hotel werkzaam was.
Het gerecht heeft de vordering afgewezen. Het hof heeft dit vonnis bekrachtigd. Het heeft de op het onderhavige geval toepasselijke normen vooropgesteld door te overwegen dat de omvang van de zorgplicht van de werkgever
"afhankelijk [is] van de omstandigheden van het geval, waaronder met name de aard van de werkzaamheden, de kenbaarheid van het gevaar, de te verwachten oplettendheid van de werknemer en de bezwaarlijkheid van het treffen van maatregelen, waarbij aantekening verdient dat de werkgever rekening dient te houden met het ervaringsfeit dat het dagelijks verkeren in een bepaalde werksituatie tot een vermindering van de ter voorkoming van ongevallen raadzame voorzichtigheid leidt. Hierbij geldt als richtsnoer dat de zorgplicht van de werkgever ruim moet worden uitgelegd, zodat van hem een hoge mate van zorg wordt gevergd, ook voor onoplettendheid van de werknemer. Anderzijds mag niet uit het oog worden verloren dat het wetsartikel niet beoogt een absolute waarborg te scheppen tegen het gevaar dat de werknemer in de uitoefening van zijn werkzaamheden schade lijdt" (rov. 3.3.).
Vervolgens overwoog het hof:
"3.4 Het is van algemene bekendheid dat een tegelvloer bij of na regen zo glad kan zijn dat iemand die daarover loopt het gevaar loopt ten val te komen. Bij mensen die vertrouwd zijn met het klimaat in Aruba, waarin na perioden van droogte hevige regen kan vallen, is van algemene bekendheid dat men in Aruba terdege met dit gevaar rekening moet houden. Van [eiseres], die reeds langere tijd in Aruba verbleef, mocht verwacht worden dat zij daarmee vertrouwd was. De manier waarop de tegels er blijkens de foto's uitzien, moest voor [eiseres] een extra reden zijn om zich bewust te zijn van het gevaar dat zij ten val zou kunnen komen. Het gevaar was dus voor haar voldoende kenbaar.
Gelet op het klimaat in Aruba, dat overwegend perioden van droogte kent, verkeert een werknemer niet dagelijks in de situatie waarin het regent of net heeft geregend. In dat opzicht behoefden [Ohem] en Casa Grande dus niet rekening te houden met een minder grote mate van oplettendheid dan mag worden verondersteld bij de gemiddelde mens in Aruba die bij of na regen over een vloer loopt met tegels die er uitzien als de onderhavige.
De aard van de werkzaamheden bracht niet anders mee dan dat [eiseres] over de gangvloer moest lopen op een wijze die bij een ieder in het dagelijks leven kan voorkomen.
Het is bezwaarlijk om bij of na regen direct overal in het hotel waarschuwingsborden te moeten plaatsen. De andere door [eiseres] gesuggereerde maatregelen (het altijd voorschrijven van veiligheidsschoenen voor alle werknemers, het overal aanbrengen van antisliptegels en het overal bewerken van de vloer met antislipvloeistof) zijn wellicht minder bezwaarlijk, maar naar het oordeel van het Hof, de overige hiervoor besproken omstandigheden van het geval in aanmerking genomen, niet redelijkerwijs nodig om te voorkomen dat de (ingeleende) werknemer in de uitoefening van zijn of haar werkzaamheden schade lijdt.
Onvoldoende is dus gesteld om te kunnen aannemen dat Casa Grande en/of OHEM de door artikel 1614x BW in het leven geroepen zorgplicht hebben geschonden."
3.3 Het middel is - terecht - niet gericht tegen hetgeen het hof heeft overwogen over de in het onderhavige geval toepasselijke normen. Het keert zich in zijn geheel tegen rov. 3.4 van bestreden vonnis. Het is niet mede gebaseerd op de stelling van [eiseres] dat er vaker valpartijen in het hotel in verband met een natte vloer zijn geweest. Deze omstandigheid kan daarom niet mede in de beoordeling worden betrokken.
3.4 Onderdeel (a) van het middel is gericht tegen hetgeen het hof in de eerste drie alinea's van rov. 3.4 van zijn vonnis heeft overwogen. Het onderdeel kiest tot uitgangspunt dat de gangvloer volgens het hof kennelijk een gevaar opleverde om ten val te komen, en leidt daaruit af dat daarmee vaststaat, of tenminste bij wege van vermoeden moet worden aangenomen, dat Casa Grande en Ohem hun zorgverplichting jegens [eiseres] niet zijn nagekomen.
Indien dit uitgangspunt mede als klacht is bedoeld, mist deze klacht in zoverre feitelijke grondslag dat het hof niet heeft vastgesteld dat de gangvloer op zichzelf gevaar opleverde om ten val te komen. Het hof heeft immers overwogen dat van algemene bekendheid is dat een tegelvloer bij of na regen zo glad kan zijn dat iemand die daarover loopt, het gevaar loopt ten val te komen.
Voor zover dit uitgangspunt tevens de klacht inhoudt dat de gangvloer bij of na regen volgens het hof kennelijk een gevaar opleverde om ten val te komen, en daaruit wil afleiden dat Casa Grande en Ohem niet aan hun zorgplicht hebben voldaan, heeft het volgende te gelden. Het antwoord op de vraag of een vloer als de onderhavige aan alle eisen voldoet die redelijkerwijs daaraan zijn te stellen om te voorkomen dat een werknemer in de uitoefening van zijn werkzaamheden schade lijdt, is afhankelijk van de omstandigheden van het geval, en eventueel door de overheid gegeven veiligheidsvoorschriften. Het hof heeft overwogen dat
- het bij mensen die vertrouwd zijn met het klimaat in Aruba, van algemene bekendheid is dat men aldaar terdege met het gevaar van gladheid na regenval rekening moet houden;
- van [eiseres] mocht worden verwacht dat zij daarmee bekend was,
- het uiterlijk van de tegels een extra waarschuwing inhield voor het gevaar van gladheid, en
- de aard van de werkzaamheden meebracht dat [eiseres] over de gangvloer moest lopen op een wijze die bij een ieder in het dagelijks leven kan voorkomen.
Door onder deze omstandigheden te oordelen dat onvoldoende is gesteld om te kunnen aannemen dat Casa Grande en/of Ohem de door art. 1614x ABW in het leven geroepen zorgplicht hebben geschonden, heeft het hof niet van een onjuiste rechtsopvatting blijk gegeven. Evenmin heeft het zijn oordeel onvoldoende gemotiveerd. Ook de overige klachten van het onderdeel stuiten hierop af.
3.5 Onderdeel (b) is gericht tegen het oordeel van het hof dat het bezwaarlijk is bij of na regen direct overal in het hotel waarschuwingsborden te moeten plaatsen. Volgens het onderdeel kan hieruit niet worden afgeleid dat de desbetreffende maatregel redelijkerwijze niet van Casa Grande en Ohem gevorderd kon worden.
Het onderdeel faalt. In het oordeel van het hof ligt besloten dat van Casa Grande en Ohem redelijkerwijs niet kon worden gevergd bij of na regen direct overal in het hotel waarschuwingsborden te plaatsen. Dit oordeel geeft niet blijk van een onjuiste rechtsopvatting en is ook niet onbegrijpelijk, mede in aanmerking genomen dat het hof heeft vastgesteld dat het bij mensen die vertrouwd zijn met het klimaat in Aruba, van algemene bekendheid is dat men terdege met het gevaar van gladheid na regenval rekening moet houden.
3.6 Onderdeel (c) keert zich met een rechts- en een motiveringsklacht tegen het oordeel van het hof dat het altijd voorschrijven van veiligheidsschoenen voor alle werknemers, het overal aanbrengen van antisliptegels en het overal bewerken van de vloer met antislipvloeistof, niet redelijkerwijs nodig is om te voorkomen dat de werknemer in de uitoefening van zijn werkzaamheden schade lijdt.
Het onderdeel faalt. Het bestreden oordeel getuigt niet van een onjuiste rechtsopvatting en is ook niet onbegrijpelijk of onvoldoende gemotiveerd, in aanmerking genomen de bij de beoordeling van de onderdelen (a) en (b) genoemde, door het hof in zijn oordeel betrokken, omstandigheden van het geval.
4. Beslissing
De Hoge Raad:
verwerpt het beroep;
veroordeelt [eiseres] in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van Casa Grande en Ohem begroot op € 362,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris.
Dit arrest is gewezen door de vice-president J.B. Fleers als voorzitter en de raadsheren P.C. Kop, A. Hammerstein, J.C. van Oven en F.B. Bakels, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer A. Hammerstein op 2 maart 2007.