Home

Hoge Raad, 13-06-2008, BD1390, C07/050HR

Hoge Raad, 13-06-2008, BD1390, C07/050HR

Gegevens

Instantie
Hoge Raad
Datum uitspraak
13 juni 2008
Datum publicatie
13 juni 2008
ECLI
ECLI:NL:HR:2008:BD1390
Formele relaties
Zaaknummer
C07/050HR
Relevante informatie
Wet op de rechterlijke organisatie [Tekst geldig vanaf 01-07-2023] art. 81

Inhoudsindicatie

Geschil over door partijgetuige te leveren tegenbewijs. (81 RO)

Uitspraak

13 juni 2008

Eerste Kamer

Nr. C07/050HR

EV/EE

Hoge Raad der Nederlanden

Arrest

in de zaak van:

1. [Eiser 1],

2. [Eiseres 2],

beiden wonende te [woonplaats],

EISERS tot cassatie,

advocaat: mr. H.J.W. Alt,

t e g e n

WOODEX B.V.,

gevestigd te Roermond,

VERWEERSTER in cassatie,

niet verschenen.

Partijen zullen hierna ook worden aangeduid als [eiser] en Woodex.

1. Het geding in feitelijke instanties

[Eiser] heeft bij exploot van 16 juli 2002 Woodex gedagvaard voor de rechtbank te Roermond en gevorderd, kort gezegd, primair dat de rechtbank hem zal machtigen om op kosten van Woodex de gebreken aan het dak van het woonhuis van [eiser] te laten herstellen door een derde en Woodex zal veroordelen terzake schadevergoeding te voldoen aan [eiser] bedragen van € 1.187,62, € 550,80 en € 1.401,25 en subsidiair Woodex zal veroordelen terzake toerekenbare tekortkoming te voldoen aan [eiser] het bedrag van € 26.431,07 te vermeerderen met rente en kosten.

Woodex heeft, na daartoe verlof van de rechtbank te hebben gekregen, [betrokkene 1] in vrijwaring opgeroepen.

De rechtbank heeft bij tussenvonnis van 9 april 2003 een comparitie van partijen gelast. Bij eindvonnis van 30 juli 2003 heeft de rechtbank de vorderingen van [eiser] afgewezen.

Tegen het eindvonnis heeft [eiser] hoger beroep ingesteld bij het gerechtshof te 's-Hertogenbosch. Woodex heeft het hoger beroep bestreden en voorwaardelijk incidenteel hoger beroep ingesteld.

Het hof heeft bij tussenarrest van 27 september 2005 een comparitie van partijen gelast en bij tussenarrest van 14 maart 2006 zowel [eiser] als Woodex toegelaten tot bewijslevering.

Bij eindarrest van 31 oktober 2006 heeft het hof [eiser] niet-ontvankelijk verklaard in zijn hoger beroep in de vrijwaringzaak tussen Woodex en [betrokkene 1] en het eindvonnis van de rechtbank met verbetering van gronden bekrachtigd.

De arresten van het hof zijn aan dit arrest gehecht.

2. Het geding in cassatie

Tegen de arresten van het hof heeft [eiser] beroep in cassatie ingesteld. De cassatiedagvaarding is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.

Tegen Woodex is verstek verleend.

De zaak is voor [eiser] toegelicht door zijn advocaat.

De conclusie van de Advocaat-Generaal J. Wuisman strekt tot niet-ontvankelijkheid van het cassatieberoep, voor zover gericht tegen het tussenarrest van 27 september 2005, en voor het overige tot verwerping van het cassatieberoep.

3. Beoordeling van het middel

De in het middel aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Zulks behoeft, gezien art. 81 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

4. Beslissing

De Hoge Raad:

verwerpt het beroep;

veroordeelt [eiser] in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van Woodex begroot op nihil.

Dit arrest is gewezen door de vice-president J.B. Fleers als voorzitter en de raadsheren P.C. Kop, E.J. Numann, J.C. van Oven en C.A. Streefkerk, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer E.J. Numann op 13 juni 2008.