Hoge Raad, 09-07-2010, BM4088, 10/00380
Hoge Raad, 09-07-2010, BM4088, 10/00380
Gegevens
- Instantie
- Hoge Raad
- Datum uitspraak
- 9 juli 2010
- Datum publicatie
- 9 juli 2010
- ECLI
- ECLI:NL:HR:2010:BM4088
- Formele relaties
- Conclusie: ECLI:NL:PHR:2010:BM4088
- Zaaknummer
- 10/00380
- Relevante informatie
- Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering [Tekst geldig vanaf 01-01-2024 tot 01-01-2025], Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering [Tekst geldig vanaf 01-01-2024 tot 01-01-2025] art. 222, Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering [Tekst geldig vanaf 01-01-2024 tot 01-01-2025] art. 343, Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering [Tekst geldig vanaf 01-01-2024 tot 01-01-2025] art. 359, Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering [Tekst geldig vanaf 01-01-2024 tot 01-01-2025] art. 407, Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering [Tekst geldig vanaf 01-01-2024 tot 01-01-2025] art. 426a
Inhoudsindicatie
Procesrecht. Cassatieberoep tegen drie arresten, uitgesproken in gedingen tussen de drie broers als appellanten en de curator als geïntimeerde. Arresten niet gewezen tussen dezelfde partijen. Goede procesorde verzet zich tegen cassatieberoep tegen die arresten bij één en hetzelfde verzoekschrift. Niet-ontvankelijkheid.
Uitspraak
9 juli 2010
Eerste Kamer
10/00380
EV/TT
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
in de zaak van:
1. [Verzoeker 1],
2. [Verzoeker 2],
3. [Verzoeker 3],
allen wonende te [woonplaats],
VERZOEKERS tot cassatie,
advocaat: mr. J. de Visser,
t e g e n
Mr. Pieter Rudolf DEKKER q.q., in zijn hoedanigheid van curator in het faillissement van Exhibit Factory B.V.,
kantoorhoudende te Rosmalen, gemeente 's-Hertogenbosch,
VERWEERDER in cassatie,
advocaat: mr. R.A.A. Duk.
Partijen zullen hierna ook worden aangeduid als [verzoekers] en de curator.
1. Het geding in feitelijke instanties
Voor het verloop van het geding in feitelijke instanties verwijst de Hoge Raad naar de navolgende stukken:
a. de vonnissen in de zaken 202976/FT-RK 09.1676, 202977/FT-RK 09.1677 en 202980/FT-RK 09.1678 van de rechtbank 's-Hertogenbosch van 3 december 2009,
b. de arresten in de zaken HV 200.051.123/01, HV 200.050.926/01 en HV 200.051.127/01 van het gerechtshof te 's-Hertogenbosch van 20 januari 2010.
De arresten van het hof zijn aan dit arrest gehecht.
2. Het geding in cassatie
Tegen de arresten van het hof hebben [verzoekers] met één verzoekschrift beroep in cassatie ingesteld. Het cassatierekest is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De curator heeft in zijn verweerschrift bij wege van exceptief verweer geconcludeerd tot niet-ontvankelijkverklaring van [verzoekers] in hun cassatieberoep; voorts heeft hij de voorgestelde cassatiemiddelen bestreden.
De conclusie van de Advocaat-Generaal L. Strikwerda strekt tot niet-ontvankelijkverklaring van [verzoekers] in hun cassatieberoep.
3. Beoordeling van de ontvankelijkheid van het beroep
Het cassatieberoep is gericht tegen drie arresten van het gerechtshof te 's-Hertogenbosch, op 20 januari 2010 uitgesproken in evenzoveel gedingen tussen [verzoekers] als respectieve appellanten en de curator als geïntimeerde. Deze arresten zijn niet gewezen tussen dezelfde partijen, terwijl het hof ook niet voeging wegens verknochtheid heeft bevolen van de gedingen waarin die arresten zijn gewezen. De goede procesorde verzet zich ertegen dat tegen die arresten bij één en hetzelfde verzoekschrift cassatieberoep wordt ingesteld. [Verzoekers] kunnen derhalve niet worden ontvangen in hun beroep.
4. Beslissing
De Hoge Raad:
verklaart [verzoekers] niet-ontvankelijk in hun beroep;
veroordeelt [verzoekers] in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van de curator begroot op € 358,38 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris.
Dit arrest is gewezen door de raadsheren A.M.J. van Buchem-Spapens, als voorzitter, J.C. van Oven en W.A.M. van Schendel, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer E.J. Numann op 9 juli 2010.