Home

Hoge Raad, 29-10-2010, BN6132, 09/00355

Hoge Raad, 29-10-2010, BN6132, 09/00355

Gegevens

Instantie
Hoge Raad
Datum uitspraak
29 oktober 2010
Datum publicatie
29 oktober 2010
Annotator
ECLI
ECLI:NL:HR:2010:BN6132
Formele relaties
Zaaknummer
09/00355
Relevante informatie
Wet op de rechterlijke organisatie [Tekst geldig vanaf 01-07-2023] art. 81

Inhoudsindicatie

Familierecht. Echtscheiding. Uitleg kwijtingsbeding in echtscheidingsconvenant. (art. 81 RO).

Uitspraak

29 oktober 2010

Eerste Kamer

09/00355

DV/EE

Hoge Raad der Nederlanden

Arrest

in de zaak van:

[De vrouw],

wonende te [woonplaats],

EISERES tot cassatie, verweerster in het voorwaardelijk incidentele cassatieberoep,

advocaat: mr. J. van Duijvendijk-Brand,

t e g e n

[De man],

wonende te [woonplaats],

VERWEERDER in cassatie, eiser in het voorwaardelijk incidentele cassatieberoep,

advocaten: mr. P.J.M. von Schmidt auf Altenstadt en mr. N.T. Dempsey.

Partijen zullen hierna ook worden aangeduid als de vrouw en de man.

1. Het geding in feitelijke instanties

Voor het verloop van het geding in feitelijke instanties verwijst de Hoge Raad naar de navolgende stukken:

a. het vonnis in de zaak met de nummers 110416/HA ZA 04-1070 en 116254/HA ZA 04-2177 van de rechtbank 's-Hertogenbosch van 19 oktober 2005,

b. de arresten in de zaak HD 103.003.004 van het gerechtshof te 's-Hertogenbosch van 16 oktober 2007 en 14 oktober 2008.

De arresten van het hof zijn aan dit arrest gehecht.

2. Het geding in cassatie

Tegen de arresten van het hof heeft de vrouw beroep in cassatie ingesteld. De man heeft voorwaardelijk incidenteel cassatieberoep ingesteld. De cassatiedagvaarding en de conclusie van antwoord tevens houdende incidenteel cassatieberoep zijn aan dit arrest gehecht en maken daarvan deel uit.

Partijen hebben over en weer geconcludeerd tot verwerping van het beroep.

De zaak is voor partijen toegelicht door hun advocaten en voor de vrouw mede door mr. M.E.M.G. Peletier, advocaat bij de Hoge Raad.

De conclusie van de Advocaat-Generaal P. Vlas strekt tot verwerping van het principale beroep.

3. Beoordeling van de middelen in het principale beroep

De in de middelen aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Zulks behoeft, gezien art. 81 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

Nu de middelen in het principale beroep falen, komt het voorwaardelijk ingestelde incidentele beroep niet aan de orde.

4. Beslissing

De Hoge Raad verwerpt het principale beroep.

Dit arrest is gewezen door de vice-president D.H. Beukenhorst als voorzitter en de raadsheren J.C. van Oven, W.A.M van Schendel, C.A. Streefkerk en W.D.H. Asser, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer E.J. Numann op 29 oktober 2010.