Home

Hoge Raad, 04-11-2011, BQ4182, 11/01154

Hoge Raad, 04-11-2011, BQ4182, 11/01154

Gegevens

Instantie
Hoge Raad
Datum uitspraak
4 november 2011
Datum publicatie
4 november 2011
ECLI
ECLI:NL:HR:2011:BQ4182
Formele relaties
Zaaknummer
11/01154

Inhoudsindicatie

Cassatie. Wet griffierechten burgerlijke zaken. Niet-ontvankelijkheid op grond van art. 409a lid 2 Rv.

Uitspraak

4 november 2011

Eerste Kamer

Nr. 11/01154

EV/AS

Hoge Raad der Nederlanden

Arrest

in de zaak van:

[Eiser],

wonende te [woonplaats],

EISER tot cassatie,

advocaat: mr. W.G.H. Janssen,

t e g e n

DE STICHTING MEGAPRO,

gevestigd te Heemstede, kantoorhoudende te 's-Gravenhage,

VERWEERDER in cassatie,

niet verschenen.

Partijen zullen hierna ook worden aangeduid als [eiser] en Megapro.

1. Het geding in cassatie

[Eiser] heeft bij exploot van 28 februari 2011 aan Megapro aangezegd dat hij cassatie instelt tegen het arrest met zaaknummer 105.007.524/02 van het gerechtshof te 's-Gravenhage van 30 november 2010, en Megapro gedagvaard te verschijnen ter terechtzitting van de Hoge Raad van 18 maart 2011.

Megapro is niet verschenen. [Eiser] heeft verzocht het verstek tegen Megapro te verlenen.

Ter terechtzitting van 29 april 2011 is de zaak aangehouden om [eiser] in de gelegenheid te stellen om aan te geven of een beroep werd gedaan op de hardheidsclausule.

Hierop heeft de advocaat van [eiser] bij brief van 11 mei 2011 gereageerd.

De conclusie van de Advocaat-Generaal J.L.R.A. Huydecoper strekt tot niet-ontvankelijkverklaring van de [eiser] in zijn cassatieberoep, met zijn veroordeling in de kosten.

2. De ontvankelijkheid van het beroep

2.1 [Eiser] heeft bij dagvaarding van 28 februari 2011 het onderhavige cassatieberoep ingesteld. De zaak is op 18 maart 2011 voor de eerste maal uitgeroepen ter terechtzitting. Ingevolge art. 3 lid 3 Wet griffierechten burgerlijke zaken diende [eiser] te zorgen dat het door hem verschuldigde griffierecht binnen vier weken nadien zou zijn bijgeschreven op de rekening van de Hoge Raad dan wel ter griffie van de Hoge Raad zou zijn gestort. Die termijn liep af op 15 april 2011, maar [eiser] heeft het griffierecht eerst nadien voldaan. Dat brengt mee dat hij op grond van het bepaalde in

art. 409a lid 2 Rv. niet-ontvankelijk moet worden verklaard in zijn beroep met zijn veroordeling in de kosten.

2.2 De omstandigheden die de advocaat van [eiser] in zijn brief van 11 mei 2011 heeft aangevoerd nopen niet tot het geheel of gedeeltelijk buiten toepassing laten van laatstgenoemde bepaling op de in art. 127a lid 3 Rv. genoemde grond.

3. Beslissing

De Hoge Raad:

verklaart [eiser] niet-ontvankelijk in zijn beroep;

veroordeelt [eiser] in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van Megapro begroot op nihil.

Dit arrest is gewezen door de vice-president J.B. Fleers als voorzitter en de raadsheren A.M.J. van Buchem-Spapens, J.C. van Oven, F.B. Bakels en W.D.H. Asser, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer J.C. van Oven op 4 november 2011.