Hoge Raad, 10-09-2013, ECLI:NL:HR:2013:676, 12/00519 E
Hoge Raad, 10-09-2013, ECLI:NL:HR:2013:676, 12/00519 E
Gegevens
- Instantie
- Hoge Raad
- Datum uitspraak
- 10 september 2013
- Datum publicatie
- 10 september 2013
- ECLI
- ECLI:NL:HR:2013:676
- Formele relaties
- Conclusie: ECLI:NL:PHR:2013:528, Gevolgd
- In cassatie op : ECLI:NL:GHSHE:2011:BP3514, (Gedeeltelijke) vernietiging en zelf afgedaan
- Zaaknummer
- 12/00519 E
Inhoudsindicatie
Economische zaak. HR: 81.1 RO + strafvermindering wegens overschrijding redelijke termijn.
Uitspraak
10 september 2013
Strafkamer
nr. 12/00519 E
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof 's-Hertogenbosch, Economische Kamer, van 8 februari 2011, nummer 20/001430-09, in de strafzaak tegen:
[verdachte] , geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1970.
1 Geding in cassatie
Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze heeft mr. M.W. Rijkhold Meesters, advocaat te Schiphol, bij schriftuur middelen van cassatie voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De Advocaat-Generaal A.J. Machielse heeft geconcludeerd tot vermindering van de aan de verdachte opgelegde straf en tot verwerping van het beroep.
De raadsman heeft daarop schriftelijk gereageerd.
2. Beoordeling van de middelen
De middelen kunnen niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien art. 81, eerste lid, RO, geen nadere motivering nu de middelen niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
3 Ambtshalve beoordeling van de bestreden uitspraak
De Hoge Raad doet uitspraak nadat meer dan twee jaren zijn verstreken na het instellen van het cassatieberoep. Dat brengt mee dat de redelijke termijn als bedoeld in art. 6, eerste lid, EVRM is overschreden. Dit moet leiden tot vermindering van de aan de verdachte opgelegde geldboete van € 2.500,- subsidiair 35 dagen hechtenis.
4 Slotsom
Nu geen van de middelen tot cassatie kan leiden, terwijl de Hoge Raad geen andere dan de hiervoor onder 3 genoemde grond aanwezig oordeelt waarop de bestreden uitspraak ambtshalve zou behoren te worden vernietigd, brengt hetgeen hiervoor is overwogen mee dat als volgt moet worden beslist.