Home

Hoge Raad, 07-02-2017, ECLI:NL:HR:2017:40, 15/03573

Hoge Raad, 07-02-2017, ECLI:NL:HR:2017:40, 15/03573

Gegevens

Instantie
Hoge Raad
Datum uitspraak
7 februari 2017
Datum publicatie
7 februari 2017
ECLI
ECLI:NL:HR:2017:40
Formele relaties
Zaaknummer
15/03573
Relevante informatie
Vreemdelingenwet 2000 [Tekst geldig vanaf 01-01-2024], Vreemdelingenwet 2000 [Tekst geldig vanaf 01-01-2024] art. 4, Vreemdelingenwet 2000 [Tekst geldig vanaf 01-01-2024] art. 108, Vreemdelingencirculaire 2000 (A) [Tekst geldig vanaf 01-04-2024]

Inhoudsindicatie

Overtreding van art. 4.1 Vreemdelingenwet 2000 (Vw 2000), t.w. - kort gezegd -: als vervoerder niet de nodige maatregelen nemen ter voorkoming dat vreemdeling X zonder de benodigde reisdocumenten (i.c. visum) de grens overschrijdt. 1. Falende rechts- en motiveringsklachten over het oordeel van het hof dat Schiphol mede als plaats van het delict kan worden beschouwd. 2. Voldaan aan inspanningsplicht? Toereikend en begrijpelijk gemotiveerd verworpen bewijsverweer dat door de verdediging als AVAS is aangeduid.

Ad 1. Aan het oordeel van het hof ligt ten grondslag dat verdachte wordt verweten dat door haar tussenkomst een vreemdeling X zonder benodigd visum "binnen het grondgebied van NL werd gebracht". De in ’s Hofs oordeel besloten liggende opvatting dat i.c. de plaats van het delict mede daar gesitueerd kan worden waar het tlgd. gevolg intreedt, geeft niet blijk van een onjuiste rechtsopvatting en is toereikend gemotiveerd. Art. 4.5 Vw 2000 maakt dit niet anders, omdat die bepaling het vestigen van rechtsmacht betreft en geen betrekking heeft op het bepalen van de plaats van het delict. Ad 2. De in art. 4.1 Vw 2000 vervatte zorgplicht legt aan de vervoerder een inspanningsverplichting op. Voor een veroordeling t.z.v. de niet-naleving van die zorgplicht is nalatigheid van de vervoerder vereist. Die nalatigheid mag als aanwezig worden verondersteld wanneer door tussenkomst van een vervoerder een vreemdeling onjuist gedocumenteerd (zonder het vereiste visum), NL wordt binnengebracht, tenzij bijz. omstandigheden tot een ander oordeel leiden (vgl. ECLI:NL:HR:2000: LJN AA6456). Par. A1/9 Vreemdelingencirculaire 2000 (A) houdt o.m. in dat van een vervoerder mag worden verwacht dat deze ten minste controleert of het aangeboden document voor grensoverschrijding voorzien is van de benodigde visa. Het Hof heeft vastgesteld dat in het paspoort van X geen enkel (Schengen)visum was aangebracht. N.a.v. die vaststelling heeft het Hof (niet onbegrijpelijk) overwogen dat het onderhavige feit relatief eenvoudig was te ondervangen. CAG: anders t.a.v. middel 2. Samenhang met 31 niet gepubliceerde zaken.

Uitspraak

7 februari 2017

Strafkamer

nr. S 15/03573

ES/LBS

Hoge Raad der Nederlanden

Arrest

op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof Amsterdam van 9 juni 2015, nummer 23/004228-14, in de strafzaak tegen:

[verdachte] , gevestigd te [vestigingsplaats] .

1 Geding in cassatie

Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze heeft P.M. van Russen Groen, advocaat te 's-Gravenhage, bij schriftuur middelen van cassatie voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.

De Advocaat-Generaal T.N.B.M. Spronken heeft geconcludeerd tot vernietiging van het bestreden arrest en tot terugwijzing van de zaak naar het Gerechtshof Amsterdam, opdat deze op het bestaande hoger beroep opnieuw wordt berecht en afgedaan.

2 De bestreden uitspraak

2.1.

Aan de verdachte is tenlastegelegd dat:

"zij op of omstreeks 25 september 2013 te Schiphol, gemeente Haarlemmermeer, in elk geval in Nederland, als vervoerder (vanaf luchthaven Minneapolis Paul International (Minnesota) met vluchtnummer [001] ) door wiens tussenkomst de vreemdeling, genaamd [betrokkene 1] , geboren [geboortedatum] 1991 te [geboorteplaats] , aan een buitengrens of binnen het grondgebied van Nederland werd gebracht, niet de nodige maatregelen heeft genomen en/of niet het toezicht heeft gehouden dat redelijkerwijs van haar kon worden gevorderd om te voorkomen dat door die vreemdeling niet werd voldaan aan artikel 5, eerste lid, onder a, van de Schengengrenscode of artikel 3, eerste lid, onder a van de Vreemdelingenwet 2000, immers was voornoemde vreemdeling in het bezit van een document voor grensoverschrijding/paspoort waarin het benodigde visum ontbrak."

2.2.

Daarvan is bewezenverklaard dat:

"zij op 25 september 2013 te Schiphol, gemeente Haarlemmermeer als vervoerder vanaf luchthaven Minneapolis Saint Paul International, Minnesota, met vluchtnummer [001] , door wiens tussenkomst de vreemdeling, genaamd [betrokkene 1] , geboren [geboortedatum] 1991 te [geboorteplaats] , binnen het grondgebied van Nederland werd gebracht, niet de nodige maatregelen heeft genomen om te voorkomen dat door die vreemdeling niet werd voldaan aan artikel 5, eerste lid, onder a, van de Schengengrenscode en artikel 3, eerste lid, onder a van de Vreemdelingenwet 2000, immers was voornoemde vreemdeling in het bezit van een document voor grensoverschrijding, een paspoort, waarin het benodigde visum ontbrak."

2.3.

Deze bewezenverklaring steunt op het volgende bewijsmiddel:

"Een proces-verbaal van 25 september 2013, opgemaakt door opsporingsambtenaar [verbalisant] (bijlage nr. 1).

Dit proces-verbaal houdt voor zover van belang en zakelijk weergegeven in als bevindingen van verbalisant:

Op 25 september 2013 was ik belast met de inreiscontrole van het Schengengebied. Ik voerde deze taak uit op de Aankomstpost Schengen op de luchthaven Schiphol, gemeente Haarlemmermeer. Tijdens genoemde dienst werd de inreis verzocht door de vreemdeling genaamd [betrokkene 1] , geboortedatum [geboortedatum] 1991, geboorteplaats [geboorteplaats] , Iraanse nationaliteit.

De vreemdeling verklaarde: Ik ben op 24 september 2013 vertrokken vanaf de luchthaven Minneapolis (het hof begrijpt: Saint) Paul International, Minnesota, onder vluchtnummer [001] van [verdachte] met bestemming Amsterdam, alwaar ik op 25 september 2013 ben aangekomen. Ik ben door [verdachte] ingecheckt met de documenten welke ik u ter inreis heb aangeboden.

Ik zag een nationaal paspoort van Iran. Dit was niet voorzien van een geldig C-visum/Schengenvisum. Ik, verbalisant, zag nadat ik het gehele paspoort van voornoemde vreemdeling had onderzocht, geen enkel Schengenvisum."

2.4.

Het Hof heeft het bewezenverklaarde gekwalificeerd als "overtreding van een voorschrift bepaald bij art. 4, eerste lid, van de Vreemdelingenwet 2000" en de verdachte te dier zake veroordeeld tot een geldboete van € 4000,-.

3 Wettelijk kader

Voor de beoordeling van de middelen zijn de volgende bepalingen van belang, zoals die golden ten tijde van het bewezenverklaarde feit.

- Art. 4 Vreemdelingenwet 2000:

"1. De vervoerder door wiens tussenkomst de vreemdeling aan een buitengrens of binnen het grondgebied van Nederland wordt gebracht, neemt de nodige maatregelen en houdt het toezicht dat redelijkerwijs van hem kan worden gevorderd om te voorkomen dat door de vreemdeling niet wordt voldaan aan artikel 5, eerste lid, onder a of b, van de Schengengrenscode of aan artikel 3, eerste lid, onder a, van deze wet.

2. De vervoerder kan worden verplicht om een afschrift te nemen van het op de vreemdeling betrekking hebbende document voor grensoverschrijding en dit ter hand te stellen aan de ambtenaren belast met de grensbewaking.

3. De vervoerder, bedoeld in het eerste lid, kan ten behoeve van de grensbewaking en het tegengaan van illegale immigratie worden verplicht passagiersgegevens of gegevens omtrent de bemanning te verzamelen en te verstrekken aan de ambtenaren belast met de grensbewaking.

4. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur worden nadere regels gesteld omtrent de toepassing van het eerste tot en met het derde lid. Daarbij kan ter uitvoering van een verdrag of een bindende EU-rechtshandeling worden afgeweken van artikel 2:13, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht.

5. Het eerste tot en met het derde lid zijn ook van toepassing op iedere vervoerder die zich buiten Nederland schuldig maakt aan schending van de in die leden bedoelde verplichtingen."

- Art. 3, eerste lid onder a, Vreemdelingenwet 2000:

"In andere dan de in de Schengengrenscode geregelde gevallen, wordt toegang tot Nederland geweigerd aan de vreemdeling die:

a. niet in het bezit is van een geldig document voor grensoverschrijding, dan wel in het bezit is van een document voor grensoverschrijding waarin het benodigde visum ontbreekt."

- Art. 108, tweede lid, Vreemdelingenwet 2000:

"Overtreding van een voorschrift, vastgesteld bij of krachtens artikel 4, eerste tot en met derde lid, wordt gestraft met hechtenis van ten hoogste zes maanden of geldboete van de vierde categorie."

- Art. 5, eerste lid onder a en b, van de Schengengrenscode:

"Toegangsvoorwaarden voor onderdanen van derde landen

1. Voor onderdanen van derde landen gelden de volgende toegangsvoorwaarden voor een verblijf van ten hoogste drie maanden per periode van zes maanden:

a) in het bezit zijn van één of meer geldige reisdocumenten of documenten die recht geven op grensoverschrijding;

b) indien vereist op grond van Verordening (EG) nr. 539/2001 van de Raad van 15 maart 2001 tot vaststelling van de lijst van derde landen waarvan de onderdanen bij overschrijding van de buitengrenzen in het bezit moeten zijn van een visum en de lijst van derde landen waarvan de onderdanen van die plicht zijn vrijgesteld, in het bezit zijn van een geldig visum, behalve indien zij houder zijn van een geldige verblijfsvergunning."

- Par. A1/9 van de Vreemdelingencirculaire 2000 (A):

"Zorgplicht

Een vervoerder moet zijn personeel zodanig instrueren, dat controle van reisdocumenten plaatsvindt bij het inchecken en bij vertrek naar Nederland. Onder het personeel van de vervoerder valt het personeel dat onder zijn verantwoordelijkheid bepaalde formaliteiten verricht. Het personeel van de vervoerder moet bij de controle van de reisdocumenten vaststellen of een document voor grensoverschrijding geldig is.

De vervoerder moet ten minste controleren of:

• de naam, geboortedatum, nationaliteit, geslacht, lengte en foto, zoals die in het aangeboden document voor grensoverschrijding zijn opgenomen, overeenkomen met de aanbieder van het document voor grensoverschrijding;

• het aangeboden document voor grensoverschrijding voorzien is van de benodigde visa (zowel voor Nederland als voor het land van uiteindelijke bestemming);

• de geldigheidsduur van het aangeboden document voor grensoverschrijding en de daarin aangebrachte visa niet is verlopen;

• het aangeboden document voor grensoverschrijding is afgegeven door een daartoe bevoegde autoriteit.

De vervoerder moet door middel van een kort en bondig onderzoek controleren of het aangeboden document voor grensoverschrijding vals of vervalst is, waarbij zonodig gebruik gemaakt moet worden van eenvoudige hulpmiddelen.

Op opstapplaatsen waar door de vervoerder bij de controle van vervoersbewijzen gebruik gemaakt wordt van technische apparatuur, moet de vervoerder deze apparatuur voor de controle van documenten voor grensoverschrijding gebruiken.

De Nederlandse overheid is bevoegd de vervoerder aanwijzingen te geven om extra voorzorgsmaatregelen te nemen voor de controle voorafgaand aan het vertrek bij vervoer dat als risicodragend wordt aangemerkt. Deze aanwijzingen kunnen bijvoorbeeld bestaan uit het aanpassen van de wijze van controle (extra controle voor het instappen) of het gebruik van technische hulpmiddelen.

De Nederlandse overheid mag een vervoerder verzoeken, op grond van de daartoe strekkende internationale regelgeving, om op een risicodragende vlucht of vaart een plaats aan boord van het zeeschip of vliegtuig ter beschikking te stellen aan een ambtenaar deskundig op het terrein van reisdocumenten. De ambtenaar deskundig op het terrein van reisdocumenten mag in de opstapplaats, ter gelegenheid van het aan boord gaan, vervoerders adviseren of de aangeboden reisdocumenten echt en onvervalst zijn, en het aangeboden reisdocument voorzien is van de benodigde visa zowel voor Nederland als voor het land van uiteindelijke bestemming. De ambtenaar deskundig op het terrein van reisdocumenten mag deze bevoegdheid uitoefenen als daartoe door de staat waarin de opstapplaats is gelegen toestemming is verleend.

De Nederlandse overheid houdt, om vervoerders in staat te stellen de controle op reisdocumenten zo goed mogelijk te verrichten, vervoerders regelmatig op de hoogte van wijzigingen in de voor toegang tot Nederland vereiste documenten en visa. De Nederlandse overheid geeft aanwijzingen aan de vervoerder die een effectievere en efficiëntere controle kunnen bewerkstelligen.

De ambtenaar belast met de grensbewaking maakt een proces-verbaal op als de vervoerder een niet of onjuist gedocumenteerde vreemdeling aanvoert zonder voorafgaande toestemming van de bevoegde autoriteiten."

4 Beoordeling van het eerste middel

5 Beoordeling van het tweede middel

6 Beslissing