Home

Hoge Raad, 18-01-2019, ECLI:NL:HR:2019:53, 17/03575

Hoge Raad, 18-01-2019, ECLI:NL:HR:2019:53, 17/03575

Gegevens

Instantie
Hoge Raad
Datum uitspraak
18 januari 2019
Datum publicatie
18 januari 2019
ECLI
ECLI:NL:HR:2019:53
Formele relaties
Zaaknummer
17/03575

Inhoudsindicatie

Notarieel tuchtrecht. Procesrecht. Hof herziet eerdere tuchtrechtelijke beslissing en legt lichtere tuchtmaatregel op. Cassatieberoep ontvankelijk? Art. 94 lid 1 Wna. Samenhang met 15/03129 en 16/05359.

Uitspraak

18 januari 2019

Eerste Kamer

17/03575

EE

Hoge Raad der Nederlanden

Beschikking

in de zaak van:

1. [verzoeker 1] ,wonende te [woonplaats] ,

2. [verzoeker 2] ,wonende te [woonplaats] ,

VERZOEKERS tot cassatie,

advocaat: mr. D.M. de Knijff,

t e g e n

[verweerder] ,wonende te [woonplaats] ,

VERWEERDER in cassatie,

advocaat: mr. R.A.A. Duk.

Partijen zullen hierna ook worden aangeduid als verzoekers en verweerder.

1 Het geding in feitelijke instantie

Voor het verloop van het geding in feitelijke instantie verwijst de Hoge Raad naar de beslissing in de zaken 200.148.916/01 NOT en 200.149.303/01 NOT van het gerechtshof Amsterdam van 13 juni 2017.

De beslissing van het gerechtshof is aan deze beschikking gehecht.

2 Het geding in cassatie

Tegen de beslissing van het hof hebben verzoekers beroep in cassatie ingesteld. Het cassatierekest is aan deze beschikking gehecht en maakt daarvan deel uit.

Verweerder heeft verzocht het beroep te verwerpen.

De conclusie van de plaatsvervangend Procureur-Generaal strekt tot niet-ontvankelijkverklaring van verzoekers in hun cassatieberoep.

3 Beoordeling van het middel

3.1

In cassatie kan van het volgende worden uitgegaan.

-

i) Verweerder is op 15 juli 2012 gedefungeerd als notaris.

-

ii) Naar aanleiding van door verzoekers tegen verweerder ingediende klachten, heeft de kamer voor het notariaat in het ressort Amsterdam bij beslissing van 15 april 2014 verweerder opgelegd de maatregel van berisping en waarschuwing (meermalen).

-

iii) Het gerechtshof Amsterdam heeft in het hoger beroep bij beslissing van 12 mei 2015 aan verweerder de maatregel opgelegd van ontzetting uit het ambt met ingang van 18 mei 2015.

3.2.1

Verweerder heeft het gerechtshof Amsterdam verzocht de tuchtrechtelijke beslissing van 12 mei 2015 te herzien, omdat in het kader van de door verzoekers ingestelde civiele procedure feiten aan het licht zijn gekomen die, indien zij in de tuchtzaak bekend zouden zijn geweest, tot een andere beslissing hadden kunnen leiden.

3.2.2

Het hof heeft het herzieningsverzoek bij beslissing van 6 september 2016 gegrond verklaard en de behandeling van het hoger beroep van verweerder tegen de beslissing van de kamer van 15 april 2014 heropend. Bij beslissing van 13 juni 2017 heeft het hof zijn tuchtrechtelijke beslissing van 12 mei 2015 herzien en een aantal klachtonderdelen alsnog ongegrond verklaard. Ter zake van de overgebleven gegrond verklaarde klachten heeft het hof aan verweerder de maatregel van berisping opgelegd.

3.3

Verzoekers hebben tegen deze beslissingen cassatieberoep ingesteld.

3.4

Op de grond die is vermeld in de beschikking die de Hoge Raad heden onder het nummer 16/05359 heeft uitgesproken, kunnen verzoekers in hun beroep niet worden ontvangen.

4 Beslissing