Home

Hoge Raad, 17-07-2020, ECLI:NL:HR:2020:1283, 19/00150

Hoge Raad, 17-07-2020, ECLI:NL:HR:2020:1283, 19/00150

Gegevens

Instantie
Hoge Raad
Datum uitspraak
17 juli 2020
Datum publicatie
17 juli 2020
ECLI
ECLI:NL:HR:2020:1283
Formele relaties
Zaaknummer
19/00150

Inhoudsindicatie

Art. 81 lid 1 RO. Ondernemingsrecht. WOR. Adviesrecht ondernemingsraad. Valt besluit onder primaat van de politiek (art. 46d onder b WOR)? Uitzondering op uitzondering (art. 46d onder b, laatste zinsnede, WOR)?

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN

CIVIELE KAMER

Nummer 19/00150

Datum 17 juli 2020

BESCHIKKING

In de zaak van

GROEPSONDERNEMINGSRAAD RIJK,gevestigd te Den Haag,

VERZOEKER tot cassatie,

hierna: GOR Rijk,

advocaat: S.F. Sagel,

tegen

DE STAAT DER NEDERLANDEN (Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijkrelaties),zetelende te Den Haag

VERWEERDER in cassatie,

hierna: de Staat,

advocaten: J.W.H. van Wijk en S.M. Kingma.

1. Procesverloop

Voor het verloop van het geding in feitelijke instantie verwijst de Hoge Raad naar de beschikking in de zaak 200.237.806/01 OK van de ondernemingskamer van het gerechtshof Amsterdam van 8 oktober 2018.

GOR Rijk heeft tegen de beschikking van het hof beroep in cassatie ingesteld. Het cassatierekest is aan deze beschikking gehecht en maakt daarvan deel uit.

De Staat heeft verzocht het beroep te verwerpen.

De zaak is voor partijen toegelicht door hun advocaten.

De conclusie van de plaatsvervangend Procureur-Generaal strekt tot verwerping van het cassatieberoep.

2 Beoordeling van het middel

De Hoge Raad heeft de klachten over de beschikking van de ondernemingskamer beoordeeld. De uitkomst hiervan is dat deze klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van die beschikking. De Hoge Raad hoeft niet te motiveren waarom hij tot dit oordeel is gekomen. Bij de beoordeling van deze klachten is het namelijk niet nodig om antwoord te geven op vragen die van belang zijn voor de eenheid of de ontwikkeling van het recht (zie artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie).

3 Beslissing

De Hoge Raad:

-

verwerpt het beroep;

-

veroordeelt GOR Rijk in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van de Staat begroot op € 882,34 aan verschotten en € 1.800,-- voor salaris.

Deze beschikking is gegeven door de raadsheren T.H. Tanja-van den Broek, als voorzitter, M.J. Kroeze en C.H. Sieburgh, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer M.V. Polak op 17 juli 2020.