Home

Hoge Raad, 18-12-2020, ECLI:NL:HR:2020:2088, 20/00132

Hoge Raad, 18-12-2020, ECLI:NL:HR:2020:2088, 20/00132

Gegevens

Instantie
Hoge Raad
Datum uitspraak
18 december 2020
Datum publicatie
21 december 2020
ECLI
ECLI:NL:HR:2020:2088
Formele relaties
Zaaknummer
20/00132

Inhoudsindicatie

Art. 81 lid 1 RO. Arbeidsrecht. Vervolg van HR 22 februari 2019, ECLI:NL:HR:2019:271. Ontslag op staande voet niet rechtsgeldig, wel ontbinding arbeidsovereenkomst wegens verwijtbaar handelen werknemer. Billijke vergoeding. Contractuele aanspraak op bonus?

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN

CIVIELE KAMER

Nummer 20/00132

Datum 18 december 2020

BESCHIKKING

In de zaak van

[de werknemer],
wonende te [woonplaats],

VERZOEKER tot cassatie,

hierna: de werknemer,

advocaat: M.J. van Basten Batenburg,

tegen

[de werkgever] B.V.,
gevestigd te [vestigingsplaats],

VERWEERSTER in cassatie,

hierna: de werkgever,

niet verschenen.

1. Procesverloop

Voor het verloop van het geding tot dusver verwijst de Hoge Raad naar:

  1. zijn beschikking in de zaak 18/01532, ECLI:NL:HR:2019:271, van 22 februari 2019;

  2. de beschikking in de zaak 200.256.907/01 van het gerechtshof 's-Hertogenbosch van 31 oktober 2019.

De werknemer heeft tegen de beschikking van het hof beroep in cassatie ingesteld. Het cassatierekest is aan deze beschikking gehecht en maakt daarvan deel uit.

De werkgever heeft geen verweerschrift ingediend.

De conclusie van de Advocaat-Generaal M.L.C.C. Lückers strekt tot verwerping van het cassatieberoep.

De advocaat van de werknemer heeft schriftelijk op die conclusie gereageerd.

2 Beoordeling van het middel

De Hoge Raad heeft de klachten over de beschikking van het hof beoordeeld. De uitkomst hiervan is dat deze klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van die beschikking. De Hoge Raad hoeft niet te motiveren waarom hij tot dit oordeel is gekomen. Bij de beoordeling van deze klachten is het namelijk niet nodig om antwoord te geven op vragen die van belang zijn voor de eenheid of de ontwikkeling van het recht (zie artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie).

3 Beslissing

De Hoge Raad:

-

verwerpt het beroep;

-

veroordeelt [de werknemer] in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van [de werkgever] begroot op nihil.

Deze beschikking is gegeven door de vicepresident C.A. Streefkerk als voorzitter en de raadsheren T.H. Tanja-van den Broek, M.J. Kroeze, C.H. Sieburgh en H.M. Wattendorff, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer M.J. Kroeze op 18 december 2020.