Home

Hoge Raad, 07-05-2021, ECLI:NL:HR:2021:701, 20/00377

Hoge Raad, 07-05-2021, ECLI:NL:HR:2021:701, 20/00377

Gegevens

Instantie
Hoge Raad
Datum uitspraak
7 mei 2021
Datum publicatie
7 mei 2021
ECLI
ECLI:NL:HR:2021:701
Formele relaties
Zaaknummer
20/00377

Inhoudsindicatie

Art. 81 lid 1 RO. Arbeidsrecht. Ontbinding arbeidsovereenkomst wegens verstoorde arbeidsverhouding (art. 7:669 lid 3, onder g, BW); in welke mate is deze aan werkgever te wijten? Billijke vergoeding op grond van ernstig verwijtbaar handelen van werkgever?

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN

CIVIELE KAMER

Nummer 20/00377

Datum 7 mei 2021

BESCHIKKING

In de zaak van

[de werknemer],
wonende te [woonplaats],

VERZOEKER tot cassatie, verweerder in het voorwaardelijk incidentele cassatieberoep,

hierna: [de werknemer],

advocaat: J.H.M. van Swaaij,

tegen

ITV STUDIOS HOLDING B.V., voorheen genaamd TALPA MEDIA B.V.,
gevestigd te Laren,

VERWEERSTER in cassatie, verzoekster in het voorwaardelijk incidentele cassatieberoep,

hierna: Talpa,

advocaat: S.F. Sagel.

1. Procesverloop

Voor het verloop van het geding in feitelijke instanties verwijst de Hoge Raad naar:

  1. de beschikking in de zaak 7463218 / ME VERZ 19-10 van de kantonrechter te Almere van 14 maart 2019;

  2. de beschikking in de zaak 200.260.858/01 van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 4 november 2019.

[de werknemer] heeft tegen de beschikking van het hof beroep in cassatie ingesteld.

Talpa heeft voorwaardelijk incidenteel cassatieberoep ingesteld. Het cassatierekest en het verweerschrift tevens houdende incidenteel cassatieberoep zijn aan deze beschikking gehecht en maken daarvan deel uit.

Partijen hebben over en weer een verweerschrift tot verwerping van het beroep ingediend.

De conclusie van de plaatsvervangend Procureur-Generaal strekt tot verwerping van het principaal cassatieberoep.

De advocaat van [de werknemer] heeft schriftelijk op die conclusie gereageerd.

2 Beoordeling van het middel in het principale beroep

De Hoge Raad heeft de klachten over de beschikking van het hof beoordeeld. De uitkomst hiervan is dat deze klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van die beschikking. De Hoge Raad hoeft niet te motiveren waarom hij tot dit oordeel is gekomen. Bij de beoordeling van deze klachten is het namelijk niet nodig om antwoord te geven op vragen die van belang zijn voor de eenheid of de ontwikkeling van het recht (zie artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie).

Het incidentele beroep, dat is ingesteld onder de voorwaarde dat het middel in het principale beroep tot vernietiging van het arrest van het hof leidt, behoeft gelet op hetgeen hiervoor is overwogen geen behandeling.

3 Beslissing

De Hoge Raad:

-

verwerpt het principale beroep;

-

veroordeelt [de werknemer] in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van Talpa begroot op € 899,07 aan verschotten en € 1.800,- voor salaris.

Deze beschikking is gegeven door de vicepresident C.A. Streefkerk als voorzitter en de raadsheren M.J. Kroeze, C.H. Sieburgh, H.M. Wattendorff en F.J.P. Lock, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer M.J. Kroeze op 7 mei 2021.