Home

Hoge Raad, 08-07-2022, ECLI:NL:HR:2022:1034, 21/02132

Hoge Raad, 08-07-2022, ECLI:NL:HR:2022:1034, 21/02132

Gegevens

Instantie
Hoge Raad
Datum uitspraak
8 juli 2022
Datum publicatie
8 juli 2022
ECLI
ECLI:NL:HR:2022:1034
Formele relaties
Zaaknummer
21/02132

Inhoudsindicatie

Art. 81 lid 1 RO. Arbeidsrecht. Ontbinding arbeidsovereenkomst. Niet nakoming reïntegratieverplichtingen. Ernstig verwijtbaar handelen werknemer? Toekenning deel transitievergoeding (art. 7:673 lid 8 BW).

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN

CIVIELE KAMER

Nummer 21/02132

Datum 8 juli 2022

BESCHIKKING

In de zaak van

[Werkneemster],
wonende te [woonplaats],

VERZOEKSTER tot cassatie,

hierna: Werkneemster,

advocaat: S.F. Sagel,

tegen

VAN EKERIS SCHOONMAKERS B.V.,
gevestigd te Bussum, kantoorhoudende te Naarden,

VERWEERSTER in cassatie,

hierna: Van Ekeris,

advocaat: D. Rijpma.

1. Procesverloop

Voor het verloop van het geding in feitelijke instanties verwijst de Hoge Raad naar:

  1. de beschikking in de zaak 8526505 ME VERZ 20-66 van de kantonrechter te Almere van 30 juni 2020;

  2. de beschikking in de zaak 200.284.553/01 van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 18 februari 2021.

Werkneemster heeft tegen de beschikking van het hof beroep in cassatie ingesteld. De procesinleiding is aan deze beschikking gehecht en maakt daarvan deel uit.

Van Ekeris heeft verzocht het beroep te verwerpen.

De zaak is voor Werkneemster toegelicht door haar advocaat, en mede door R. van Haeringen.

De conclusie van de Advocaat-Generaal R.H. de Bock strekt tot verwerping van het cassatieberoep.

2 Beoordeling van het middel

De Hoge Raad heeft de klachten op de beschikking van het hof beoordeeld. De uitkomst hiervan is dat deze klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van die beschikking. De Hoge Raad hoeft niet te motiveren waarom hij tot dit oordeel is gekomen. Bij de beoordeling van deze klachten is het namelijk niet nodig om antwoord te geven op vragen die van belang zijn voor de eenheid of de ontwikkeling van het recht (zie artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie).

3 Beslissing

De Hoge Raad:

-

verwerpt het beroep;

-

veroordeelt [Werkneemster] in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van Van Ekeris begroot op € 913,07 aan verschotten en € 1.800,-- voor salaris, vermeerderd met de wettelijke rente over deze kosten indien [Werkneemster] deze niet binnen veertien dagen na heden heeft voldaan.

Deze beschikking is gegeven door de raadsheren C.H. Sieburgh, als voorzitter, F.J.P. Lock en F.R. Salomons, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer H.M. Wattendorff op 8 juli 2022.