Hoge Raad, 17-06-2022, ECLI:NL:HR:2022:892, 21/02212
Hoge Raad, 17-06-2022, ECLI:NL:HR:2022:892, 21/02212
Gegevens
- Instantie
- Hoge Raad
- Datum uitspraak
- 17 juni 2022
- Datum publicatie
- 17 juni 2022
- ECLI
- ECLI:NL:HR:2022:892
- Formele relaties
- Conclusie: ECLI:NL:PHR:2022:115, Gevolgd
- In cassatie op : ECLI:NL:GHDHA:2021:303, Bekrachtiging/bevestiging
- Zaaknummer
- 21/02212
Inhoudsindicatie
Art. 81 lid 1 RO. Arbeidsrecht. Leeftijdsdiscriminatie. Sociaal plan; aftopping ontslaguitkering passend en noodzakelijk? Vervolg op HR 24 januari 2020, ECLI:NL:HR:2020:114.
Uitspraak
HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
CIVIELE KAMER
Nummer 21/02212
Datum 17 juni 2022
BESCHIKKING
In de zaak van
[verzoeker],
wonende te [woonplaats],
VERZOEKER tot cassatie, verweerder in het voorwaardelijk incidentele cassatieberoep,
hierna: [verzoeker],
advocaat: H.J.W. Alt,
tegen
ABN AMRO BANK N.V.,
gevestigd te Amsterdam,
VERWEERSTER in cassatie, verzoekster in het voorwaardelijk incidentele cassatieberoep,
hierna: ABN AMRO,
advocaten: J.P. Heering en F.M. Dekker.
1. Procesverloop
Voor het verloop van het geding tot dusver verwijst de Hoge Raad naar:
-
zijn beschikking in de zaak 18/05125, ECLI:NL:HR:2020:114 van 24 januari 2020;
-
de beschikking in de zaak 200.273.709/01 van het gerechtshof Den Haag van 23 februari 2021.
[verzoeker] heeft tegen de beschikking van het hof beroep in cassatie ingesteld.
ABN AMRO heeft voorwaardelijk incidenteel cassatieberoep ingesteld.
De procesinleiding en het verweerschrift tevens houdende voorwaardelijk incidenteel cassatieberoep zijn aan deze beschikking gehecht en maken daarvan deel uit.
Partijen hebben over en weer een verweerschrift tot verwerping van het beroep ingediend.
De conclusie van de Advocaat-Generaal B.J. Drijber strekt tot verwerping van het principaal cassatieberoep.
De advocaat van [verzoeker] heeft schriftelijk op die conclusie gereageerd.
2 Beoordeling van het middel in het principale beroep
De Hoge Raad heeft de klachten over de beschikking van het hof beoordeeld. De uitkomst hiervan is dat deze klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van die beschikking. De Hoge Raad hoeft niet te motiveren waarom hij tot dit oordeel is gekomen. Bij de beoordeling van deze klachten is het namelijk niet nodig om antwoord te geven op vragen die van belang zijn voor de eenheid of de ontwikkeling van het recht (zie artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie).
Het incidentele beroep, dat is ingesteld onder de voorwaarde dat het middel in het principale beroep tot vernietiging van de beschikking van het hof leidt, behoeft gelet op hetgeen hiervoor is overwogen geen behandeling.
3 Beslissing
De Hoge Raad:
- -
-
verwerpt het principale beroep;
- -
-
veroordeelt [verzoeker] in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van ABN AMRO begroot op € 2.873,07 aan verschotten en € 1.800,-- voor salaris.
Deze beschikking is gegeven door de vicepresident M.J. Kroeze als voorzitter en de raadsheren A.E.B. ter Heide en K. Teuben, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer H.M. Wattendorff op 17 juni 2022.