Hoge Raad, 06-09-2024, ECLI:NL:HR:2024:1136, 23/03201
Hoge Raad, 06-09-2024, ECLI:NL:HR:2024:1136, 23/03201
Gegevens
- Instantie
- Hoge Raad
- Datum uitspraak
- 6 september 2024
- Datum publicatie
- 6 september 2024
- ECLI
- ECLI:NL:HR:2024:1136
- Formele relaties
- Conclusie: ECLI:NL:PHR:2024:689
- In cassatie op : ECLI:NL:GHARL:2023:4136
- Zaaknummer
- 23/03201
Inhoudsindicatie
Art. 81 lid 1 RO. Overheidsaansprakelijkheid. Geldt een mededeling in een bestuursrechtelijke procedure als een afdwingbare toezegging tot betaling van schadevergoeding?
Uitspraak
HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
CIVIELE KAMER
Nummer 23/03201
Datum 6 september 2024
ARREST
In de zaak van
REDERIJ EUREKA B.V.,
gevestigd te Deventer,
EISERES tot cassatie,
hierna: de rederij,
advocaat: J.H.M. van Swaaij,
tegen
GEMEENTE DEVENTER,
zetelende te Deventer,
VERWEERSTER in cassatie,
hierna: de Gemeente,
advocaat: M.W. Scheltema.
1 Procesverloop
Voor het verloop van het geding in feitelijke instanties verwijst de Hoge Raad naar:
a. de vonnissen in de zaak C/08/263859/HA ZA 21-136 van de rechtbank Overijssel van 26 mei 2021, 8 december 2021 en 16 maart 2022;
b. de arresten in de zaak 200.309.713/01 van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 25 oktober 2022 en 16 mei 2023.
De rederij heeft tegen het arrest van het hof van 16 mei 2023 beroep in cassatie ingesteld.
De Gemeente heeft een verweerschrift tot verwerping ingediend.
De zaak is voor de Gemeente toegelicht door haar advocaat.
De conclusie van de Advocaat-Generaal W.L. Valk strekt tot verwerping van het cassatieberoep. De advocaat van de rederij heeft schriftelijk op die conclusie gereageerd.
2 Beoordeling van het middel
De Hoge Raad heeft de klachten over het arrest van het hof beoordeeld. De uitkomst hiervan is dat deze klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van dat arrest. De Hoge Raad hoeft niet te motiveren waarom hij tot dit oordeel is gekomen. Bij de beoordeling van deze klachten is het namelijk niet nodig om antwoord te geven op vragen die van belang zijn voor de eenheid of de ontwikkeling van het recht (zie artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie).
3 Beslissing
De Hoge Raad:
- verwerpt het beroep;
- veroordeelt de rederij in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van de Gemeente begroot op € 7.115,-- aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris, vermeerderd met de wettelijke rente over deze kosten indien de rederij deze niet binnen veertien dagen na heden heeft voldaan.
Dit arrest is gewezen door de vicepresident M.V. Polak als voorzitter en de raadsheren H.M. Wattendorff en F.R. Salomons, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer A.E.B. ter Heide op 6 september 2024.