Home

Parket bij de Hoge Raad, 25-11-2003, AL8421 AO2197, 01103/03 B

Parket bij de Hoge Raad, 25-11-2003, AL8421 AO2197, 01103/03 B

Gegevens

Instantie
Parket bij de Hoge Raad
Datum uitspraak
25 november 2003
Datum publicatie
12 december 2003
ECLI
ECLI:NL:PHR:2003:AL8421
Formele relaties
Zaaknummer
01103/03 B
Relevante informatie
Wetboek van Strafvordering [Tekst geldig vanaf 01-01-2024 tot 01-07-2024] art. 116, Wetboek van Strafvordering [Tekst geldig vanaf 01-01-2024 tot 01-07-2024] art. 552a

Inhoudsindicatie

Beklag ex art. 552a Sv (m.b.t. zendapparatuur). Indien het OM bij de behandeling van het beklag te kennen geeft dat het belang van strafvordering zich niet tegen teruggave verzet, dient de rechter zonder zelfstandig in de beoordeling van dit punt te treden, op het beklag te beslissen.

Conclusie

Nr.01103/03 B

Mr. Jörg

Zitting 7 oktober 2003

Conclusie inzake:

[verzoeker = klager]

1. De rechtbank te Leeuwarden heeft bij beschikking van 29 april 2003 het klaagschrift van verzoeker ongegrond verklaard.

2. Namens verzoeker heeft mr. U. van Ophoven, advocaat te Leek, bij schriftuur één middel van cassatie voorgesteld. Deze zaak hangt samen met 01102/03 B, [beslagene], waarin ik vandaag eveneens concludeer. Bij de bestreden uitspraak zijn de klaagschriften van zowel verzoeker (eigenaar) als [beslagene] (beslagene) ongegrond verklaard.

3. Voordat ik op de zaak inga wijs ik erop dat mijns inziens de steller van het middel ten onrechte heeft gemeend dat hij de schriftuur in de samenhangende zaak kon kopiëren en slechts door middel van de "zoek en vervang-functie" "rekwirant van cassatie" hoefde te vervangen door "[beslagene]". Daardoor bevat de voorliggende schriftuur, die is ingediend namens verzoeker, [klager], merkwaardig aandoende opmerkingen zoals "In dit verband wijst [beslagene] erop, dat..." en "Naar het oordeel van [beslagene]...".

4. Het middel bevat de klacht dat de rechtbank ten onrechte heeft geoordeeld dat het belang van strafvordering zich verzette tegen teruggave aan [beslagene]. Ook dat komt mij merkwaardig voor, nu verzoeker in zijn klaagschrift heeft verzocht om teruggave aan hem, en niet aan [beslagene]. Het gaat mij echter te ver de schriftuur verbeterd te lezen in die zin dat het middel de klacht bevat dat de rechtbank ten onrechte heeft geoordeeld dat het belang van strafvordering zich verzette tegen teruggave aan verzoeker.

5. Het middel behoeft echter geen bespreking nu de bestreden uitspraak op grond van het navolgende niet in stand kan blijven.

6. Uit de brief van de officier van Justitie aan verzoeker van 13 maart 2003 volgt dat de officier van Justitie voornemens was op grond van art. 116, derde lid, Sv, de onder [beslagene] inbeslaggenomen apparatuur met toebehoren te vervreemden (vernietigen). Dat houdt in, dat volgens de officier van Justitie het belang van strafvordering zich niet meer verzette tegen teruggave van de inbeslaggenomen apparatuur met toebehoren. Uit het proces-verbaal van de behandeling in raadkamer van 16 april 2003 blijkt dat de officier van Justitie zijn standpunt in zoverre heeft gewijzigd dat hij (op grond van een OM-protocol) vond dat het inbeslaggenomene kon worden teruggegeven - en dus niet diende te worden vernietigd - en dat het hem niet uitmaakte aan wie: aan verzoeker of [beslagene]. Duidelijk is in ieder geval dat de officier van Justitie zich op het standpunt heeft gesteld dat het belang van strafvordering zich niet verzette tegen teruggave.

7. Blijkens de bestreden beschikking heeft de rechtbank als volgt geoordeeld:

"Uit de stukken en de behandeling in raadkamer is de rechtbank het volgende gebleken:

1. dat de onderhavige zendapparatuur toebehoort aan klager [klager];

2. dat deze op het terrein van zijn buurman (), [beslagene], en onder deze in beslag is genomen.

3. dat [klager] met deze zendapparatuur zonder vergunning op de dag van inbeslagname heeft uitgezonden;

4. dat tegen [beslagene] meerdere malen proces-verbaal is opgemaakt terzake illegaal zenden;

5. dat [beslagene] bekend was met de zendactiviteiten van [klager] vanaf zijn terrein.

De rechtbank is van oordeel dat op grond van het voorgaande[,] in het bijzonder() de sub 3 en 4 genoemde omstandigheden, het belang van strafvordering zich verzet tegen de teruggave van het beslag aan zowel [beslagene] al[s]ook aan [klager], nu noch [beslagene], noch [klager] hebben aangevoerd welk belang zij, anders dan het voortzetten van illegale zendpraktijken, bij de teruggave zouden kunnen hebben.

De klaagschriften dienen derhalve ongegrond te worden verklaard."

8. Volgens vaste jurisprudentie is de rechter gebonden aan het oordeel van de officier van justitie dat het belang van strafvordering zich niet tegen teruggave verzet. Het is immers onaannemelijk dat de indiening van een beklag tot gevolg zou kunnen hebben dat hetgeen de belanghebbende zonder indiening van een beklag had kunnen bereiken - teruggave, omdat het openbaar ministerie (alsnog) het standpunt inneemt dat het belang der strafvordering zich niet (meer) tegen teruggave verzet - voor hem onbereikbaar zou kunnen worden door een van het standpunt van het openbaar ministerie afwijkend rechterlijk oordeel (zie HR 1 december 1982, NJ 1982, 234; Vennix, Boef en Beslag, 1998, pp. 255-256 en Corstens, handboek, 4e, p. 458).

9. Nu uit het voorgaande volgt dat de rechtbank heeft geoordeeld dat het belang van strafvordering zich verzette tegen teruggave van het inbeslaggenomene, terwijl de officier van Justitie het standpunt heeft ingenomen dat het belang van strafvordering zich daartegen niet langer verzette, kan de bestreden beschikking niet in stand blijven.

10. Deze conclusie strekt tot vernietiging van de bestreden beschikking en tot verwijzing van de zaak naar het gerechtshof te Arnhem teneinde deze opnieuw te behandelen en af te doen.

De Procureur-Generaal

bij de Hoge Raad der Nederlanden

AG