Parket bij de Hoge Raad, 27-05-2008, BC1369, 03397/06 B
Parket bij de Hoge Raad, 27-05-2008, BC1369, 03397/06 B
Gegevens
- Instantie
- Parket bij de Hoge Raad
- Datum uitspraak
- 27 mei 2008
- Datum publicatie
- 27 mei 2008
- ECLI
- ECLI:NL:PHR:2008:BC1369
- Formele relaties
- Rechtbankuitspraak waarvan sprongcassatie: ECLI:NL:RBLEE:2006:AY7078
- Arrest Hoge Raad: ECLI:NL:HR:2008:BC1369
- Zaaknummer
- 03397/06 B
Inhoudsindicatie
Beklag. Verschoningsrecht apotheker. Het verschoningsrecht van de apotheker dient ter bescherming van de belangen van patiënten die zich zonder vrees dat hun persoonlijke gegevens worden geopenbaard in vertrouwen tot een apotheker moeten kunnen wenden. Dit verschoningsrecht is in zoverre niet absoluut dat zich zeer uitzonderlijke omstandigheden laten denken waarin het belang dat de waarheid aan het licht komt – ook t.a.v. datgene waarvan de wetenschap de apotheker als zodanig is toevertrouwd – moet prevaleren boven het hiervoor genoemde belang van de patiënten. Dit brengt mee dat, waar doorzoeking ter inbeslagneming bij een apotheker zonder diens toestemming reeds kan plaatsvinden als het gaat om brieven en geschriften die voorwerp van het strafbare feit uitmaken of tot het begaan daarvan hebben gediend, die toestemming in geval van zeer uitzonderlijke omstandigheden evenmin nodig is als de doorzoeking ter inbeslagneming een verdere strekking heeft en is gericht op brieven en geschriften die kunnen dienen om de waarheid aan het licht te brengen. De enkele omstandigheid dat een verschoningsgerechtigde als verdachte wordt aangemerkt, is niet toereikend om zijn verschoningsrecht te doorbreken. De vraag of zich zo uitzonderlijke omstandigheden voordoen dat het belang van de patiënten dat zij ervan moeten kunnen uitgaan dat de apotheker geheimhoudt hetgeen zij hem hebben toevertrouwd, moet wijken voor het belang dat de waarheid aan het licht komt, laat zich niet in het algemeen beantwoorden. Bij de beantwoording van die vraag zal in een geval als i.c. moeten worden gelet op de aard en de ernst van het strafbare feit waarvan de apotheker wordt verdacht, de aard en de inhoud van het materiaal waarover zich het verschoningsrecht uitstrekt i.v.m. het belang dat door het verschoningsrecht wordt gediend en de mate waarin de betrokken belangen van de patiënten worden geschaad indien het verschoningsrecht wordt doorbroken.
Conclusie
Nr. 03397/06 B
Mr. Bleichrodt
Zitting 20 november 2007
Conclusie inzake:
[Klaagster 2]
1. De Rechtbank te Leeuwarden heeft bij beschikking van 30 augustus 2006 het door klaagster ingediende beklag, strekkende tot teruggave aan haar van de in genoemde beschikking omschreven inbeslaggenomen bescheiden, ongegrond verklaard.
2. Mr. J. Boksem, advocaat te Leeuwarden, heeft namens klaagster beroep in cassatie ingesteld. Mr. D.V.A. Brouwer, advocaat te Amsterdam, heeft een schriftuur ingezonden houdende een middel van cassatie.
3. Deze zaak hangt samen met die tegen [klager 1] (03398/06 B), waarin ik vandaag ook concludeer. De Rechtbank heeft beide zaken bij één beschikking afgedaan. In de administratie van de Hoge Raad zijn ze echter onder verschillende nummers geboekt. Nu verder het in deze zaak ingediende middel gelijkluidend is aan dat in de zaak [klager 1], ben ik zo vrij om naar mijn conclusie in laatstgenoemde zaak te verwijzen. Het enige verschil is dat klaagster, anders dan [klager 1], naar mijn mening slechts een afgeleid verschoningsrecht heeft. Over het inroepen daarvan beslist de verschoningsgerechtigde, te weten [klager 1]. Maar dat verschil doet hier niet ter zake nu [klager 1] zich op zijn verschoningsrecht heeft beroepen.
4. Op de gronden weergegeven in de conclusie in de zaak 03398/06 B concludeer ik dat het middel faalt en dat, nu evenmin een grond bestaat waarop de bestreden beschikking ambtshalve zou behoren te worden vernietigd, het beroep moet worden verworpen.
De Procureur-Generaal
bij de Hoge Raad der Nederlanden