Home

Parket bij de Hoge Raad, 14-10-2014, ECLI:NL:PHR:2014:2776, 12/02714

Parket bij de Hoge Raad, 14-10-2014, ECLI:NL:PHR:2014:2776, 12/02714

Gegevens

Instantie
Parket bij de Hoge Raad
Datum uitspraak
14 oktober 2014
Datum publicatie
14 oktober 2015
ECLI
ECLI:NL:PHR:2014:2776
Formele relaties
Zaaknummer
12/02714

Inhoudsindicatie

Witwassen van pseudo-koopgeld i.v.m. diefstal schilderijen Frans Hals Museum Haarlem. De klacht doet een beroep op recente rechtspraak van de HR over i.h.b. de kwalificeerbaarheid als witwassen van het ‘verwerven of voorhanden hebben’ van onmiddellijk uit eigen misdrijf afkomstige voorwerpen (vgl. ECLI:NL:HR:2014:702). Met die rechtspraak wordt gedoeld op het ‘verwerven of voorhanden hebben’ a.b.i. art. 420bis.1.b Sr. De bewezenverklaring houdt evenwel ook in dat verdachte van de geldbedragen “de vindplaats en de verplaatsing heeft verborgen en/of verhuld” a.b.i. onder a van het genoemde artikellid. Gelet hierop en in aanmerking genomen dat het Hof bij de kwalificatie van het bewezenverklaarde kennelijk geen zelfstandige betekenis heeft toegekend aan het “verwerven” en “voorhanden hebben” van de geldbedragen, zou de mogelijke gegrondheid van deze klacht niet tot cassatie behoeven te leiden, wegens het ontbreken van voldoende belang van verdachte bij deze klacht. V.zv. aan het middel de opvatting ten grondslag ligt dat bedoelde recente rechtspraak van de HR ook betrekking heeft op het bewezenverklaarde verbergen en verhullen a.b.i. art. 420bis.1.a Sr, verdient opmerking dat die opvatting in haar algemeenheid onjuist is (vgl. ECLI:NL:HR:2014:956, rov. 3.3).

Conclusie

Nr. 12/02714

Zitting: 14 oktober 2014

Mr. Hofstee

Conclusie inzake:

[verdachte] 1

1. Verzoeker is bij arrest van 24 mei 2012 door het Gerechtshof te ‘s-Hertogenbosch wegens “1. Medeplegen van opzetheling, meermalen gepleegd en Medeplegen van witwassen, meermalen gepleegd”, “2. Medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 3 onder B van de Opiumwet gegeven verbod” en “3. Poging tot diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van valse sleutels, meermalen gepleegd”, veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van vier jaren, met aftrek als bedoeld in art. 27 Sr. Voorts heeft het Hof beslist op de vordering tot gevangenneming, op de vordering van de benadeelde partij en op het beslag, één en ander op de wijze als vermeld in het arrest.

2. Namens verzoeker heeft mr. J.J.J. van Rijsbergen, advocaat te Breda, tien middelen van cassatie voorgesteld.

3. Alvorens de middelen te bespreken, komt het mij dienstig voor de casus aan de hand van de zich in het dossier bevindende stukken in het kort te schetsen. De voorliggende zaak heeft te maken met de destijds opzienbarende inbraak in het Frans Halsmuseum in Haarlem. Op 24 maart 2002 kreeg de politie de melding dat vijf kostbare schilderijen waren weggenomen, te weten: “De kwakzalver” en “De tevreden drinker” van Adriaen van Ostade, “De kwakzalver” van Jan Steen, “Drinkgelag” van Cornelis Dusart en “De Straatmuzikanten” van Cornelis Bega. Het spreekt vanzelf dat dergelijke wereldwijd bekende en kostbare stukken niet heel snel in het helercircuit zijn te verkopen. Pas in 2007, op 14 maart, werd door de ingezette politie-infiltranten opererend onder de aliasnamen ‘ [A] ’ en ‘ [B] ’ een eerste contact gelegd met verzoeker. Daarna volgden meer ontmoetingen met ook medeverdachten (onder wie [medeverdachte 1] ). Uiteindelijk, na langdurig onderhandelen, werden op 12 september 2008 tweemaal twee schilderijen overgedragen en vond op 13 september 2008 de overdracht van het vijfde schilderij plaats, waarna de aanhoudingen van de verdachten volgden. Het pseudokoopgeld van tweemaal € 500.000,- werd op 12 september 2008 op verschillende momenten overhandigd, bij elke overdracht een bedrag van € 500.000. Van het totaalbedrag van € 1.000.000,- is € 100.000,- (van de eerste betaling) aangetroffen in twee kussens op een bank in de woning van [medeverdachte 2] en € 95.500,- (van de tweede betaling) gevonden achter een plint van het keukenblok in de woning van [medeverdachte 1] , nadat dit laatste geldbedrag, zo maak ik uit de bewijsvoering op, eerst was weggeborgen in een blokhut van [medeverdachte 1]

4. Wat er met het overige pseudokoopgeld is gebeurd, maken de stukken van het geding, voor zover in cassatie voorhanden, niet duidelijk. De bewijsvoering van het Hof houdt daarover evenmin iets in. Ik ga er dan ook vanuit dat de tenlastelegging en de hierna aan te halen bewezenverklaring ter zake van het medeplegen van witwassen, meermalen gepleegd, zijn toegesneden op de geldbedragen van € 100.000,- en € 95.500,- die zijn aangetroffen op de hiervoor vermelde plaatsen.2

5. Op dit uitgangspunt is mijn beoordeling van het eerste middel gebaseerd.

6. Meer middelen hebben betrekking op ’s Hofs oordeel over de ontvankelijkheid van het Openbaar Ministerie in de vervolging van verzoeker. Het bestreden arrest houdt daaromtrent het volgende in:

1. De maatstaf: het Zwolsman- en het Karman-criterium

1 1

De raadsman heeft ter terechtzitting in hoger beroep betoogd dat "het handelen van politie en justitie in deze strafzaak, meer specifiek een onder supervisie van het openbaar ministerie meermaals liegende teamleider, een lichtzinnige opdracht tot infiltratie in een geheimhouderskantoor en een langdurige en veelvuldige schending van de regelgeving omtrent het verschoningsrecht, dermate schadelijk is voor het vertrouwen in de rechtstatelijkheid van opsporing en vervolging en de zuiverheid van de strafrechtspleging in het algemeen, dat uit het oogpunt van bescherming van dit algemene rechtsbelang het openbaar ministerie niet-ontvankelijk moet worden verklaard". Volgens de raadsman is dit een fundamentele schending van de beginselen van de goede procesorde, zodat geen belang moet worden gehecht aan de vraag of de verdachte daardoor in zijn belangen is geschaad. In dat verband wees hij op het zogenaamde Karman-criterium (HR 1 juni 1999, NJ 1999, 567).

De advocaat-generaal heeft daarentegen aangevoerd dat dit criterium door het later gewezen standaardarrest van de Hoge Raad (HR 30 maart 2004, NJ 2004, 376) is achterhaald. Sindsdien komt volgens hem het rechtsgevolg van niet-ontvankelijkheidverklaring van het openbaar ministerie in de vervolging slechts dan in aanmerking, indien aan het Zwolsman-criterium is voldaan - dat wil zeggen dat een ernstige inbreuk is gemaakt op de beginselen van een behoorlijke procesorde waardoor er doelbewust of met grove veronachtzaming van de belangen van de verdachte aan diens recht op een eerlijke behandeling is tekortgedaan (HR 19 december 1995, NJ 1996, 249).

1 2

Het hof overweegt als volgt. De wetgever heeft met artikel 359a van het Wetboek van Strafvordering (hierna: Sv) een algemene regeling gegeven voor het beoordelen en sanctioneren van onherstelbare vormverzuimen in het voorbereidend onderzoek. Voor dat soort vormverzuimen kan de rechter bepalen dat "het openbaar ministerie niet-ontvankelijk is, indien door het verzuim geen sprake kan zijn van een behandeling van de zaak die aan de beginselen van een behoorlijke procesorde voldoet." Daarbij dient wel steeds rekening te worden gehouden met het belang dat het geschonden voorschrift dient, de ernst van het verzuim en het nadeel dat daardoor wordt veroorzaakt.

1 3

De Hoge Raad heeft in voormeld arrest van 30 maart 2004 bepaald dat de sanctie van de niet-ontvankelijkverklaring van het openbaar ministerie in de strafvervolging slechts in uitzonderlijke gevallen in aanmerking komt.

Daarvoor is volgens de Hoge Raad alleen plaats ingeval het vormverzuim daarin bestaat dat met de opsporing of vervolging belaste ambtenaren ernstig inbreuk hebben gemaakt op de beginselen van een behoorlijke procesorde waardoor doelbewust of met grove veronachtzaming van de belangen van de verdachte aan diens recht op een eerlijke behandeling van zijn zaak is tekortgedaan.

1 4

1 5

1 6

2 1

2 2

2 3

2 4

2 5

2 6

2 7

3 1

3 2

3 3

3 4

4 1

4 2

4 3

4 4

4 5

4 6

4 7

4 8

4 9

5 1

5 2

5 3

6 1

6 2

6 3

6 4

6 5

6 6

6 7

“7. [betrokkene 4] hoofd tactische recherche

• getuigen (…) [betrokkene 4] (7), [betrokkene 2] (8) (…)

“1. Verkrijgen 00-informatie en aanvullend horen getuigen hieromtrent

Hoofd tactische recherche [betrokkene 4] :

Teamleider [betrokkene 2] :