Parket bij de Hoge Raad, 16-02-2018, ECLI:NL:PHR:2018:166, 17/02136
Parket bij de Hoge Raad, 16-02-2018, ECLI:NL:PHR:2018:166, 17/02136
Gegevens
- Instantie
- Parket bij de Hoge Raad
- Datum uitspraak
- 16 februari 2018
- Datum publicatie
- 6 maart 2018
- ECLI
- ECLI:NL:PHR:2018:166
- Formele relaties
- Arrest Hoge Raad: ECLI:NL:HR:2018:725, Gevolgd
- Zaaknummer
- 17/02136
Inhoudsindicatie
Ondernemingsrecht. Medezeggenschap. WOR. Beroep ondernemingsraad tegen besluit Stichting Holland Casino tot juridische afsplitsing van haar vermogen naar een nieuw op te richten NV, waarbij de Stichting de aandelen in die NV verkrijgt, en aansluitende ontbinding en vereffening van de Stichting, waarbij aandelen in de NV als overschot van de vereffening van de Stichting aan de Staat zullen worden overgedragen. Marginale toetsing door Ondernemingskamer (art. 26 lid 4 WOR). Rol van mogelijke toekomstige privatisering. Wordt met de juridische afsplitsing de in art. 2:18 lid 6 BW opgenomen vermogensklem omzeild? Vereiste dat de door de Ondernemingskamer te toetsen bezwaren in het advies van de ondernemingsraad tot uitdrukking zijn gebracht.
Conclusie
Zaaknr: 17/02136
mr. L. Timmerman
Zitting: 16 februari 2018
Conclusie inzake:
De ondernemingsraad van Nationale Stichting tot Exploitatie van Casinospelen in Nederland
tegen
Nationale Stichting tot Exploitatie van Casinospelen in Nederland
1 Inleiding
In deze zaak draait het vooral om de vraag of Nationale Stichting tot Exploitatie van Casinospelen in Nederland (hierna: Holland Casino) een mogelijke toekomstige privatisering van Holland Casino bij haar adviesaanvraag aan de ondernemingsraad van Nationale Stichting tot Exploitatie van Casinospelen in Nederland (hierna: ondernemingsraad) had moeten betrekken.
De adviesaanvraag van Holland Casino heeft betrekking op de omvorming van Holland Casino van een stichting naar een naamloze vennootschap waarbij het vermogen van Holland Casino wordt afgesplitst naar een nieuw op te richten naamloze vennootschap. De ondernemingsraad heeft negatief geadviseerd over de omvorming van Holland Casino, waarna het bestuur van Holland Casino, in afwijking van het advies van de ondernemingsraad, tot de omvorming besloten heeft. Tegen dit besluit is de ondernemingsraad opgekomen.
2 De feiten
Aan onderdeel 3 van de beschikking van de ondernemingskamer van 3 februari 2017 ontleen ik de volgende feiten.1
Holland Casino is opgericht in 1974 en is vanaf 1976 de enige legale aanbieder van casinospelen in Nederland. Holland Casino heeft op dit moment veertien vestigingen.
De oprichting van Holland Casino is geïnitieerd door de Staat met als doel het spelen in het buitenland en in clandestiene speelgelegenheden te verminderen. Art. 27h lid 2 van de Wet op de kansspelen (hierna: Wok) bepaalt dat de netto-opbrengsten van de casino’s ten bate van de schatkist strekken.
Op 1 april 2006 zijn de statuten van Holland Casino gewijzigd, waarbij de rechten van het ministerie van Financiën zijn uitgebreid. De statuten houden onder meer het volgende in:
- dat de commissarissen worden benoemd en ontslagen door de minister van Financiën (art. 5.3);
- dat de leden van het bestuur worden benoemd door de raad van commissarissen met dien verstande dat benoeming slechts plaatsvindt indien de minister van Financiën daartegen geen bezwaar heeft gemaakt (art. 9.2);
- dat aan de goedkeuring van de minister van Financiën zijn onderworpen besluiten omtrent een belangrijke verandering van de identiteit of het karakter van de onderneming (art. 10.3);
- dat de netto-opbrengst van de gezamenlijke speelcasino’s (behoudens reserveringen ter vorming van een eigen vermogen waarvan de omvang door de minister van Financiën wordt vastgesteld) toekomt aan de Staat (art. 14);
- dat een besluit van de raad van commissarissen tot wijziging van de statuten of ontbinding van de stichting voorafgaande goedkeuring van de minister van Financiën behoeft (art. 15.2);
- dat het liquidatiesaldo na ontbinding en vereffening toekomt aan de Staat (art. 16.3).
In het regeerakkoord van het vorige kabinet van 29 oktober 2012 is het voornemen opgenomen om Holland Casino te privatiseren. Met het oog hierop (“advisering over concrete stappen in de privatisering”) heeft Holland Casino een adviesopdracht verstrekt aan ABN AMRO. De ondernemingsraad heeft over deze adviesopdracht op 31 januari 2015 positief geadviseerd.
Op 10 mei 2016 heeft de regering bij de Tweede Kamer een voorstel tot wijziging van de Wok ingediend, dat strekt tot modernisering van de kansspelmarkt en privatisering van Holland Casino. De hoofdlijnen van het wetsvoorstel komen erop neer dat maatregelen ter behartiging van de publieke belangen (zoals het voorkomen van kansspelverslaving, bescherming van de consument en het tegengaan van fraude en criminaliteit) worden opgenomen in een strikt kader van wet- en regelgeving, dat het aantal te verlenen vergunningen voor het exploiteren van speelcasino’s tot zestien beperkt blijft, dat Holland Casino vier van haar veertien casino’s prijsgeeft door verkoop aan een (nog onbekende) private partij en er in totaal zes vergunningen beschikbaar komen voor nieuwkomers op de casinomarkt, dat Holland Casino – met dan nog tien vestigingen – aan een eveneens private partij wordt verkocht en dat een vergunning voor het exploiteren van een casino slechts nog zal worden verleend aan een kapitaalvennootschap.
Op 27 mei 2016 heeft Holland Casino de ondernemingsraad advies gevraagd over een voorgenomen besluit, dat uiteen valt in twee stappen:
(i) Een juridische afsplitsing van het gehele vermogen van Stichting Holland Casino naar de nieuw op te richten naamloze vennootschap Holland Casino NV, waarbij alle aandelen in het kapitaal van Holland Casino NV na de afsplitsing in eerste instantie worden gehouden door Stichting Holland Casino;
(ii) De ontbinding van Stichting Holland Casino. Hierdoor zullen de aandelen in Holland Casino NV rechtstreeks door de Staat der Nederlanden worden gehouden.
Holland Casino vermeldt in de adviesaanvraag over de beweegredenen voor omvorming van een stichting naar een naamloze vennootschap het volgende:
“Moderne governance structuur – Zowel het bestuur van Stichting Holland Casino als MinFin [ministerie van Financiën, A-G] is van mening dat bij een moderne onderneming als Holland Casino een moderne governance structuur hoort. De governance structuur wordt door het voorgenomen besluit transparanter en eventuele wrijving tussen de wettelijke regeling van de stichting en de beoogde inrichting van staatsdeelnemingen wordt vermeden.
Beleid staatsdeelnemingen – MinFin wenst – conform haar beleid – de governance structuur van alle staatsdeelnemingen te stroomlijnen. Daarbij heeft MinFin gekozen voor het model van de naamloze vennootschap met toepassing van het gemitigeerde structuurregime. Dit regime geeft belangrijke bevoegdheden aan de raad van commissarissen en zorgt ervoor dat de ondernemingsraad invloed heeft op de samenstelling van de raad van commissarissen. Anderzijds staat dit de Staat als aandeelhouder toe de bestuurders te benoemen. In de praktijk gebeurt de benoeming van bestuurders op voordracht van de raad van commissarissen. Het bestuur kan zich vinden in deze wens van MinFin en acht omvorming naar een naamloze vennootschap in het belang van de onderneming.
Financiële overwegingen – Door de omvorming van de Stichting Holland Casino naar een naamloze vennootschap is Holland Casino beter in staat om in de toekomst kapitaal en financiering aan te trekken, hetgeen benodigd is voor het succesvol opereren van de onderneming. Een stichting, waar geen aandeelhouders in kunnen participeren, is immers een ongebruikelijke rechtsvorm om een onderneming in te drijven.
Privatisering – De omvorming van Holland Casino van een stichting naar een naamloze vennootschap maakt Holland Casino vanuit het oogpunt van governance toekomstbestendig. Sinds een aantal jaren vormt de privatisering van Holland Casino een onderwerp op de politieke agenda. Hoewel de politiek (…) nog geen definitief besluit genomen heeft over dit onderwerp, schrijft het wetsvoorstel Wet modernisering kansspelregime dwingend voor dat iedere vergunninghouder de rechtsvorm van een naamloze vennootschap, een besloten vennootschap of het equivalent daarvan naar het recht van de EU moet hebben. Een stichting zal dus niet langer in aanmerking komen voor een vergunning. De wijziging van rechtsvorm is dus een wettelijk vereiste om voor een vergunning in aanmerking te komen. Om die reden moet de Stichting Holland Casino op grond van deze wettelijke verplichting haar onderneming in de toekomst drijven in de vorm van een NV of BV. De juridische afsplitsing is dus noodzakelijk voor de continuïteit van de onderneming.”
In de adviesaanvraag wordt voorts opgemerkt dat het voorgenomen besluit geen personele consequenties heeft voor de werknemers van Holland Casino, aangezien de afsplitsing rechtstreeks de overgang van alle werknemers naar Holland Casino NV tot gevolg heeft.
Bij brief van 24 juni 2016 heeft de ondernemingsraad vragen gesteld over de adviesaanvraag, die door Holland Casino bij brief van 1 juli 2016 zijn beantwoord. In laatstgenoemde brief staat onder meer dat er geen rechtstreeks verband is tussen de juridische afsplitsing en de privatisering en dat nog niet duidelijk is of en zo ja, wanneer en onder welke voorwaarden privatisering zal plaatsvinden. Bij brief van 4 augustus 2016 heeft de ondernemingsraad nadere vragen gesteld over de adviesaanvraag. Bij brief van 22 augustus 2016 zijn deze vragen door Holland Casino beantwoord. Het onderwerp van de adviesaanvraag is op 29 augustus 2016 in een overlegvergadering besproken. Bij brief van 9 september 2016 heeft de ondernemingsraad zijn voorlopige bevindingen uiteengezet en een alternatief voorgesteld. Dat alternatief is bij brief van 28 september 2016 door Holland Casino van de hand gewezen.
Op 14 oktober 2016 heeft de staatssecretaris van Financiën een ‘Voorhangbrief Holland Casino’ verstuurd aan de voorzitter van de Tweede Kamer.2 In de brief legt hij zijn voornemen tot oprichting van de rechtspersoon Holland Casino NV voor conform art. 34 van de Compatibiliteitswet. In deze brief staat het volgende:
“Gekozen rechtsvorm
Zoals gezegd is de rechtsvorm van Holland Casino op dit moment een stichting. Dit betekent dat de staat geen aandelen bezit van de onderneming. De statuten zijn zo ingericht dat de staat over het algemeen de bevoegdheden heeft die gelijk zijn aan die van een aandeelhouder in een kapitaalvennootschap. Desalniettemin acht ik het van belang dat de stichting wordt getransformeerd in een kapitaalvennootschap. Dat past beter bij de bedrijfsmatige activiteiten van Holland Casino en zorgt voor eenheid in de ondernemingsstructuur van de deelnemingenportefeuille. Daarnaast is in het wetsvoorstel tot wijziging van de Wet op de kansspelen in verband met de modernisering van het speelcasinoregime (Kamerstukken 34 471) en het wetsvoorstel tot wijziging van de Wet op de kansspelen, de wet op de kansspelbelasting en enkele andere wetten in verband met het organiseren van kansspelen op afstand (Kamerstukken 33 996) voorzien dat vergunningen slechts worden verleend aan kapitaalvennootschappen. Daarmee is een wijziging naar een kapitaalvennootschap voor Holland Casino een vereiste om die beleidsvoornemens voort te kunnen zetten. Holland Casino zal worden getransformeerd tot een naamloze vennootschap, waarbij de staat rechtstreeks de uitstaande aandelen in de naamloze vennootschap zal gaan houden. Bijkomend voordeel daarvan is dat de staat de aandelen kan overdragen aan een andere partij. Daarmee maakt de transformatie een privatisering mogelijk.
Technische uitwerking transformatie
(...)
De transformatie van een stichting naar een naamloze vennootschap vindt dus niet plaats door middel van omzetting. De belangrijkste reden hiervoor is dat bij omzetting sprake is van zogenaamd ‘beklemd vermogen’. Dit wil zeggen dat het vermogen dat ten tijde van de omzetting in de stichting aanwezig is, na omzetting enkel na toestemming van de rechter mag worden aangewend voor andere doeleinden dan het oorspronkelijke doel van de stichting. Dit vermindert de flexibiliteit van de (toekomstige) bedrijfsvoering van Holland Casino NV en heeft mogelijk een waardeverminderend effect op de opbrengst bij een eventuele verkoop van Holland Casino. De gedachte achter het ‘beklemd vermogen’ is te voorkomen dat het vermogen van de stichting anders wordt besteed dan oorspronkelijk was bedoeld. Aan deze achterliggende gedachte wordt ook via afsplitsing tegemoet gekomen. Daarnaast vermindert de afsplitsing de verhaalsmogelijkheden van schuldeisers niet. Bij de stichting Holland Casino is het doel het exploiteren van casino’s in Nederland. De doelstelling zoals voorzien in de concept statuten van Holland Casino NV verschilt niet wezenlijk van de bestaande doelstelling en is niet in strijd met de openbare orde.”
De staatssecretaris merkt in de voorhangbrief voorts op dat de wens om de rechtsvorm in lijn te brengen met het beleid uit de Nota Deelnemingenbeleid Rijksoverheid 2013 los staat van de kabinetsplannen voor de privatisering.
Bij brief van 24 oktober 2016 heeft de ondernemingsraad zijn advies uitgebracht. De ondernemingsraad heeft geadviseerd niet over te gaan tot de voorgestelde besluitvorming. Naar de mening van de ondernemingsraad is het besluit niet in het belang van Holland Casino en haar organisatie. De ondernemingsraad schrijft onder meer dat er geen enkele noodzaak of aanleiding vanuit de organisatie is om tot de voorgestelde besluitvorming over te gaan en er geen wettelijke of statutaire grondslag is voor het voorgenomen besluit de volledige zeggenschap en de economische gerechtigdheid van Holland Casino over te hevelen naar de Staat. De ondernemingsraad besluit met de opmerking:
“Zodra regelgeving het noodzakelijk maakt kan de structuur worden ingericht als in het door de Ondernemingsraad aangedragen alternatief waarbij de Stichting aandeelhouder wordt van de NV en aandeelhouder blijft. De Stichting kan alsdan het verkoopproces van de vier vestigingen met inachtneming van de wettelijke kaders zelf uitvoeren, waarbij waarborgen worden ingevuld voor handhaving van arbeidsvoorwaarden en werkgelegenheid en goede maatregelen indien de regelgeving tot reorganisatie noopt, zoals bij het afstoten van de vestigingen is te voorzien, in de vorm van een sociaal plan.”
Op 1 november 2016 heeft Holland Casino in afwijking van het advies van de ondernemingsraad een besluit genomen conform het voorgenomen besluit. Dit besluit heeft zij bij brief van diezelfde datum aan de ondernemingsraad ter kennis gebracht. De brief bevat een bespreking van de argumenten van de ondernemingsraad.
Op 16 november 2016 heeft de ondernemingsraad negatief geadviseerd over een vervolgopdracht aan ABN AMRO. De ondernemingsraad heeft zich op het standpunt gesteld dat de (vervolg)adviesopdracht een uitvoeringshandeling van het besluit van 1 november 2016 betreft. Op 25 november 2016 heeft Holland Casino in afwijking van het advies van de ondernemingsraad besloten de vervolgopdracht aan ABN AMRO te verstrekken.
3 Het procesverloop
Bij verzoekschrift ex art. 26 WOR van 17 november 2016 is de ondernemingsraad opgekomen tegen het besluit van Holland Casino van 1 november 2016.3
De ondernemingskamer van het hof Amsterdam heeft over dit verzoekschrift bij beschikking van 3 februari 2017, voor zover in het cassatieberoep relevant, het volgende overwogen:
“ 3.3 Voorop staat dat het bestreden besluit strekt tot omvorming van de rechtsvorm van Holland Casino van een stichting in een naamloze vennootschap op de in het besluit geschetste wijze en dat de (door de regering beoogde) privatisering van Holland Casino geen deel uitmaakt van het besluit. De Ondernemingskamer is van oordeel dat Holland Casino bij afweging van de betrokken belangen - waaronder ook de belangen van de Staat als een van de belangrijke stakeholders - in redelijkheid tot het bestreden besluit heeft kunnen komen en dat zij bij haar besluitvorming geen koppeling heeft hoeven maken met de naar verwachting op handen zijnde privatisering van Holland Casino. Hieromtrent geldt het volgende (…).
De Ondernemingskamer stelt voorop dat niet zij, maar de gewone burgerlijke rechter bevoegd is te oordelen over de wettelijke en statutaire positie van de Staat ten opzichte van Holland Casino. In de onderhavige procedure is slechts aan de orde of de door Holland Casino aan het bestreden besluit ten grondslag gelegde opvatting daarover, meebrengt dat Holland Casino niet in redelijkheid tot het besluit had kunnen komen. In die context overweegt de Ondernemingskamer als volgt. Artikel 27h lid 3 Wok bepaalt dat de opbrengst van de speelcasino’s - na aftrek van de prijzen en kosten - ten bate strekt van de schatkist. Anders dan de ondernemingsraad aanvoert, valt niet in te zien waarom deze bepaling niet zou hebben te gelden als lex specialis ten opzichte van artikel 2:285 lid 3 BW. Ook de Beschikking casinospelen 1996 (de vergunning) en de statuten van Holland Casino (…) bepalen dat de netto-opbrengst (na aftrek van een door de minister van Financiën vast te stellen deel dat in de Stichting blijft als eigen vermogen) wordt afgedragen aan de Staat (artikel 17 lid 1 respectievelijk artikel 14). Artikel 16 lid 3 van de statuten bepaalt dat een eventueel liquidatiesaldo toekomt aan de Staat. Wat de zeggenschap betreft, heeft de minister van Financiën sinds de statutenwijziging van 2006 onder meer het recht de commissarissen te benoemen, heeft hij een bezwaarrecht ten aanzien van de benoeming van bestuurders en stelt hij het bezoldigingsbeleid vast, heeft hij een goedkeuringsrecht ten aanzien van in de statuten nader genoemde bestuursbesluiten (overeenkomend met de besluiten genoemd in artikel 2:107a BW) en besluiten van de raad van commissarissen tot statutenwijziging of ontbinding van de Stichting, kan hij aanwijzingen geven ten aanzien van de algemene lijnen van het financiële beleid, kan hij aanwijzingen geven in het kader van het opstellen van de begrotingen en stelt hij de jaarrekening vast.
Uit het vorenstaande volgt dat, zoals Holland Casino betoogt, de positie van de Staat materieel gezien reeds in hoge mate vergelijkbaar is met de positie van een aandeelhouder in een kapitaalvennootschap. Niet betwist is dat dit ook met de statutenwijziging van 2006 werd beoogd. Het samenstel van wettelijke en statutaire regels kan voorts bezwaarlijk tot een andere slotsom leiden dan dat de Staat in financieel-economische zin gerechtigd is tot het vermogen van Holland Casino. Dat de Staat geen risicodragende investering in Holland Casino heeft gedaan, doet daar niet aan af. Dat de Staat na de omvorming ook formeel aandeelhouder wordt van (dan) Holland Casino N.V., is derhalve in overeenstemming met de economische werkelijkheid zoals deze thans reeds bestaat. Dat de Ondernemingsraad op dit een en ander een andere visie heeft, maakt niet dat Holland Casino in redelijkheid niet tot het besluit heeft kunnen komen.
De volgende vraag is of Holland Casino niet in redelijkheid heeft kunnen kiezen voor omvorming op een wijze die afwijkt van de in artikel 2:18 BW beschreven wijze van omzetting van een stichting in een naamloze vennootschap. De Ondernemingskamer stelt voorop dat aan Holland Casino in beginsel beleidsvrijheid toekomt om te bepalen op welke wijze zij haar doel wenst te bereiken. Artikel 2:18 BW bepaalt onder meer dat voor omzetting als bedoeld in dit artikel een rechterlijke machtiging is vereist en dat uit de statuten moet blijken dat het vermogen dat de stichting bij de omzetting heeft en de vruchten daarvan slechts met toestemming van de rechter anders mogen worden besteed dan voor de omzetting was voorgeschreven. Holland Casino heeft aangevoerd dat de redenen waarom zij niet voor deze weg heeft gekozen, zijn gelegen in de voortdurende administratieve last die de beklemming van het vermogen meebrengt, in de onzekerheid over de wijze waarop de naamloze vennootschap aan haar beklemmingsverplichting dient te voldoen en in de beperking van de vrijheid van handelen met dat vermogen. In het licht van het gegeven dat de Staat de enige gerechtigde is tot winstafdracht en tot het liquidatiesaldo, maakt de in het besluit gekozen wijze van omvorming - die ertoe zal leiden dat de Staat aandeelhouder wordt van Holland Casino N.V. - niet dat Holland Casino het besluit niet in redelijkheid kon nemen; het besluit strekt niet tot een ongeoorloofde omzeiling van het bepaalde in artikel 2:18 BW. Het met betrekking tot dit onderwerp primair ingenomen standpunt van Holland Casino dat dit buiten beschouwing dient te blijven omdat de ondernemingsraad een daarop betrekking hebbende stelling niet heeft ingenomen in zijn advies van 24 oktober 2016, behoeft bij deze stand van zaken geen bespreking.
Holland Casino heeft op gronden die de redelijkheidstoets van artikel 26 WOR kunnen doorstaan het door de ondernemingsraad voorgestelde alternatief om de Stichting aandeelhouder van de naamloze vennootschap te laten blijven, verworpen, reeds gelet op de doelstellingen die Holland Casino met de omvorming beoogt, de extra-governance laag die het voorstel van de ondernemingsraad meebrengt en de positie van de Staat. Zij heeft die verwerping afdoende gemotiveerd aan de Ondernemingsraad kenbaar gemaakt.
De Ondernemingskamer is ten slotte van oordeel dat Holland Casino zich op het standpunt heeft kunnen stellen dat de belangen van de bij Holland Casino betrokkenen niet aan omvorming in de weg staan. Artikel 2.2 van de concept-statuten van Holland Casino N.V. kent een grotendeels gelijkluidende doelomschrijving als de statuten van de Stichting; voorts bepaalt artikel 2.3 dat het belang van de vennootschap de belangen van de met haar verbonden onderneming omvat en dat daaronder mede zijn begrepen de relevante publieke belangen. Daarnaast blijven de wettelijke bepalingen die zien op de publieke belangen, onverminderd van kracht. Uit het voorgaande volgt dat de onderneming van Holland Casino niet wezenlijk zal veranderen als gevolg van de omvorming. Holland Casino heeft er daarnaast op gewezen dat door het besluit de positie van de ondernemingsraad wordt versterkt omdat door toepassing van het gemitigeerd structuurregime de ondernemingsraad een aanbevelingsrecht krijgt ten aanzien van de voordracht van leden van de raad van commissarissen en een versterkt aanbevelingsrecht ten aanzien van de voordracht van een derde van het aantal leden van de raad van commissarissen. Onbetwist is voorts dat de omvorming geen gevolgen heeft voor de (rechtspositie van de) bij de onderneming werkzame personen. Dat een en ander mogelijk anders zal worden indien de voorgenomen privatisering haar beslag krijgt, zal te zijner tijd aan de orde moeten komen. Voor zover reeds thans voorbereidingen voor privatisering worden getroffen, heeft Holland Casino er in redelijkheid voor kunnen kiezen deze niet bij de onderhavige besluitvorming te betrekken. Het gegeven dat de omvorming eventuele privatisering op zichzelf vergemakkelijkt, dwingt daar niet toe.
De slotsom luidt dat de door de ondernemingsraad aangevoerde feiten en omstandigheden, ieder afzonderlijk dan wel in onderlinge samenhang bezien, niet kunnen leiden tot het oordeel dat Holland Casino niet in redelijkheid tot het bestreden besluit heeft kunnen komen. Het verzoek zal worden afgewezen. De stelling van de ondernemingsraad dat de deponering en aankondiging van het splitsingsvoorstel een uitvoeringshandeling van het besluit behelst, hoeft bij die stand van zaken geen bespreking.”
De ondernemingsraad heeft bij verzoekschrift van 28 april 2017 tijdig cassatieberoep ingesteld tegen de beschikking van de ondernemingskamer. Holland Casino heeft zich bij verweerschrift van 4 juli 2017 tegen het cassatieberoep van de ondernemingsraad verweerd.