Home

Parket bij de Hoge Raad, 24-02-2023, ECLI:NL:PHR:2023:225, 22/00968

Parket bij de Hoge Raad, 24-02-2023, ECLI:NL:PHR:2023:225, 22/00968

Gegevens

Instantie
Parket bij de Hoge Raad
Datum uitspraak
24 februari 2023
Datum publicatie
24 februari 2023
Annotator
ECLI
ECLI:NL:PHR:2023:225
Formele relaties
Zaaknummer
22/00968

Inhoudsindicatie

Pensioenrecht. Is maaltijdbezorger Deliveroo verplicht aangesloten bij het bedrijfstakpensioenfonds voor het beroepsvervoer over de weg? Uitleg van verplichtstellingsbesluit; houdt Deliveroo zich in hoofdzaak bezig met het ‘tegen vergoeding vervoeren van goederen over de weg’? Toepassing cao-norm; representativiteitsgegevens bij aanvraag verplichtstelling objectief aanknopingspunt voor uitleg werkingssfeerbepaling? Is verplichtstellingsbesluit onverbindend indien naderhand blijkt dat de sociale partners die verplichtstelling hebben aangevraagd niet een voldoende representatieve vertegenwoordiging vormen van de in de bedrijfstak werkzame personen (art. 2 lid 1 Wet Bpf 2000)? Ontbreken criteria in verplichtstellingsbesluit voor invulling ‘hoofdzakelijkheidsvereiste’ in strijd met legaliteits- en rechtszekerheidsbeginsel? Maakt verplichtstelling inbreuk op vrij verkeer van diensten en vestiging (art. 49, 54 en 56 VWEU)?

Conclusie

PROCUREUR-GENERAAL

BIJ DE

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN

Nummer 22/00968

Zitting 24 februari 2023

CONCLUSIE

R.H. de Bock

In de zaak

Deliveroo Netherlands B.V.

advocaten: J.P. Heering en F.M. Dekker

tegen

Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor het Beroepsvervoer over de weg

advocaat: A.H.M. van den Steenhoven

1 Inleiding en samenvatting

Deze zaak gaat over de vraag of eiseres tot cassatie (Deliveroo) valt onder de werkingssfeer van het verplicht gestelde bedrijfstakpensioenfonds voor het Beroepsvervoer over de weg (hierna: Bpf Vervoer). Op grond van het verplichtstellingsbesluit is daarvoor beslissend of Deliveroo zich uitsluitend of in hoofdzaak bezig houdt met het tegen vergoeding vervoeren van goederen over de weg. Zowel de rechtbank als het hof hebben geoordeeld dat Deliveroo hieraan voldoet en derhalve onder de werkingssfeer valt. Dit brengt onder meer mee dat Deliveroo met terugwerkende kracht vanaf 26 juni 2015 pensioenpremie dient te betalen voor de werknemers die bij haar in dienst zijn.

In cassatie komt Deliveroo op tegen dit oordeel. De klachten bestrijden de uitleg door het hof van de zinsnede ‘vervoer van goederen over de weg’ in het verplichtstellingsbesluit en het daarin opgenomen ‘hoofdzakelijkheidsvereiste’. Daarnaast wordt betoogd dat het hof heeft miskend dat het verplichtstellingsbesluit onverbindend is. De klachten kunnen naar mijn mening niet slagen.

In een parallelle cassatieprocedure is de vraag aan de orde of Deliveroo valt onder de werkingssfeer van de Cao Beroepsgoederenvervoer over de weg en de verhuur van mobiele kranen. In die procedure wordt eveneens heden conclusie genomen (zaaknr. 22/00967).

2 Feiten

In cassatie kan van de volgende feiten worden uitgegaan, ontleend aan het arrest van het gerechtshof Amsterdam van 21 december 2021, rov. 2.1 tot en met 2.12.1

2.1

Deliveroo is opgericht op 26 juni 2015. Zij onderhoudt een digitaal platform waarop restaurants maaltijden aanbieden die consumenten (zakelijk of privé) via dat platform kunnen bestellen. Sinds september 2015 biedt Deliveroo aan de restaurants een bezorgservice. Deliveroo zorgt er dan voor dat de bestelde maaltijd per fiets bij de consument wordt bezorgd.

2.2

De bezorgers bij Deliveroo waren eerst werkzaam op basis van een schriftelijke arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd, met een maximum van drie in een periode van 23 maanden. Vanaf november 2017 sloot Deliveroo met bezorgers alleen nog overeenkomsten van opdracht, zowel bij verlenging van hun werkzaamheden als bij de aanvang daarvan. Vanaf juli 2018 werkte geen enkele bezorger meer op basis van een schriftelijke arbeidsovereenkomst.

2.3

Bpf Vervoer is een bedrijfstakpensioenfonds in de zin van de Pensioenwet en de Wet verplichte deelneming in een bedrijfstakpensioenfonds 2000 (hierna verkort aangeduid als Wet Bpf 2000). Bpf Vervoer is de uitvoerder van de pensioenregeling voor de bedrijfstak beroepsvervoer over de weg.

2.4

De deelneming in Bpf Vervoer is ingevolge de Wet Bpf 2000 verplicht gesteld, voor zover in dit geding van belang, bij besluit van de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid2 van 14 april 2014.3 Bij besluit van de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 16 januari 20184 is de verplichtstelling tot deelneming in Bpf Vervoer gewijzigd. De latere wijziging van de verplichtstelling is voor dit geding niet relevant. Hierna zal kortweg aan genoemde besluiten gerefereerd worden als ‘het verplichtstellingsbesluit’ of ‘de verplichtstelling’.

2.5

Het verplichtstellingsbesluit bevat onder artikel I een werkingssfeerbepaling. Deze luidt, voor zover relevant, als volgt:

“De deelneming in de Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor het Beroepsvervoer over de Weg is verplicht gesteld voor:

- Werknemer A (...)

(...) waarbij verstaan wordt onder:

1 Werknemer A:

De persoon die krachtens arbeidsovereenkomst in dienst is van een onderneming in het Beroepsvervoer over de Weg (...) met uitzondering van:

(...)

b. de werknemer die in een onderneming in het Beroepsvervoer over de Weg, waarin anders dan uitsluitend of in hoofdzaak een of meer takken van bedrijf behorende tot (...) het wegvervoer (...) worden uitgeoefend, niet werkzaam is in een afdeling waarin uitsluitend of in hoofdzaak een of meer der bedoelde takken van bedrijf worden uitgeoefend;

(...)

4 Onderneming in het Beroepsvervoer over de Weg:

5 Wegvervoer:

3 Procesverloop

4 Juridisch kader

5 Bespreking van het cassatiemiddel

6 Conclusie