Rechtbank Den Haag, 12-02-2015, ECLI:NL:RBDHA:2015:1437, 3554808 - RL EXPL 14-32726
Rechtbank Den Haag, 12-02-2015, ECLI:NL:RBDHA:2015:1437, 3554808 - RL EXPL 14-32726
Gegevens
- Instantie
- Rechtbank Den Haag
- Datum uitspraak
- 12 februari 2015
- Datum publicatie
- 13 februari 2015
- ECLI
- ECLI:NL:RBDHA:2015:1437
- Formele relaties
- Prejudiciële vraag aan: ECLI:NL:HR:2015:3099
- Zaaknummer
- 3554808 - RL EXPL 14-32726
Inhoudsindicatie
Prejudiciële vraag aan de Hoge Raad op grond van artikel 392 RV of de overeenkomst, waarbij een verhuurder met een huurbemiddelaar is overeengekomen dat deze verhuurder om niet, op een website van de huurbemiddelaar, de woonruimte of woonruimten, die deze verhuurder wenst te verhuren, vrijblijvend mag plaatsen en dat na plaatsing op deze website voor een ieder kenbaar is dat deze woonruimte of woonruimten, althans vooralsnog, te huur zijn kwalificeert als een lastgevingsovereenkomst en/of als een bemiddelingsovereenkomst, zodat de huurder, gelet op het bepaalde in artikel 7:417 lid 4 BW, geen courtage verschuldigd is.
Uitspraak
Team kanton Den Haag
B
Rolnr.: 3554808 / RL EXPL 14-32726
12 februari 2015
Vonnis in de zaak van:
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid,
Duinzigt Woonservices B.V.,
gevestigd te Den Haag,
opposant,
gemachtigde: mr. F.A.M. Knüppe,
tegen
[geöpposeerde],
wonende te [woonplaats],
geöpposeerde,
gemachtigde: mr. J. Weeseman.
Partijen worden hierna respectievelijk nader aangeduid als “Duinzigt” enerzijds en “[geöpposeerde]” anderzijds.
1 Procedure
De kantonrechter heeft kennisgenomen van de volgende stukken:
- -
-
de oorspronkelijke dagvaarding van 19 september 2014, met producties;
- -
-
het verstekvonnis van 8 oktober 2014, onder rolnummer 3459013 / RL EXPL 14-29405;
- -
-
de dagvaarding van 24 oktober 2014, met producties;
- -
-
de akte overleggen nadere producties.
Na de dagvaarding is bij mondeling tussenvonnis een comparitie van partijen gelast voor het verstrekken van inlichtingen en het beproeven van een schikking. Deze is gehouden op 15 december 2014. Verschenen is namens Duinzigt mevrouw N. Pardoen, bijgestaan door H.C.E.P.J. Janssen namens de gemachtigde. [geöpposeerde] is verschenen, vergezeld van haar gemachtigde. De griffier heeft van het verhandelde ter zitting aantekeningen gemaakt, die zich in het griffiedossier bevinden.
2 Feiten
Duinzigt is een bemiddelingsbureau voor de aan- en verhuur van woningen.
In het kader van haar werkzaamheden heeft Duinzigt een overeenkomst gesloten met Schildewoud Vastgoed CV, als verhuurder (hierna: “Schildewoud”). Deze overeenkomst heeft als titel: “Toestemming voor presentatie woonruimte”. In de overeenkomst is onder meer opgenomen dat de verhuurder aan Duinzigt de niet exclusieve toestemming geeft de woonruimte van de verhuurder te presenteren aan potentiële huurders door publicatie op de website van Duinzigt of van Pararius of via andere media en dat verhuurder hiervoor geen tegenprestatie verschuldigd is.
[geöpposeerde] was in 2014 op zoek naar een huurwoning. Zij heeft onder meer gezocht op de website www.pararius.nl. Bij e-mail van 29 maart 2014 heeft Pararius [geöpposeerde] een mail gestuurd, waarin onder meer het volgende is opgenomen:
“De volgende huurwoning wordt aangeboden op Pararius door Duinzigt Woonservice BV en matcht met uw zoekprofiel. Uw gegevens worden ook verstuurd naar dit kantoor. Uit ervaring blijkt dat u de meeste kans op succes heeft, als u direct contact opneemt met dit kantoor.(…)Adres huurwoning: [adres]
[postcode] [woonplaats] Prijs: € 650”.
[geöpposeerde] heeft contact opgenomen met Duinzigt. Zij kon de woning pas bezichtigen als zij zich als woningzoekende bij Duinzigt had ingeschreven. [geöpposeerde] heeft zich vervolgens bij Duinzigt ingeschreven. Daartoe heeft zij onder meer pagina één van de algemene voorwaarden van Duinzigt geparafeerd en de tweede en laatste pagina van de algemene voorwaarden voor akkoord ondertekend. In de algemene voorwaarden is onder meer, in artikel 17, opgenomen dat [geöpposeerde], indien Duinzigt een woning voor haar huurt, eenmalig een courtage verschuldigd is, gelijk aan één maand huur.
Op 18 april 2014 is een huurovereenkomst tot stand gekomen tussen [geöpposeerde] en Schildewoud voor de woning aan de [adres] (1e etage).
Duinzigt heeft aan [geöpposeerde] een bedrag van € 867,50 inclusief BTW in rekening gebracht. Op de factuur is voor dit bedrag de volgende omschrijving opgenomen:
“Courtage (bemiddelingskosten) Adm. Kosten & Inschrijving”
[geöpposeerde] heeft dit bedrag aan Duinzigt betaald.
3 Vordering, grondslag en verweer
[geöpposeerde] vordert in de verstekprocedure, bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad, de veroordeling van Duinzigt tot betaling van een bedrag van € 867,50, vermeerderd met de wettelijke rente daarover en tot betaling van een bedrag van € 130,13 buitengerechtelijke incassokosten, met veroordeling van Duinzigt in de proceskosten.
[geöpposeerde] legt aan haar vordering ten grondslag dat artikel 4.5 van de huurovereenkomst inzake de bemiddelingskosten nietig is op grond van artikel 7:264 lid 2 van het Burgerlijk Wetboek (“BW”). Tevens legt zij aan haar vordering ten grondslag dat artikel 7:417 lid 4 BW van toepassing is en dat Duinzigt op grond van deze bepaling geen recht heeft op loon van [geöpposeerde]. Tot slot stelt zij dat de opgevoerde kosten voor de door Duinzigt werkelijk verrichte werkzaamheden exorbitant hoog zijn en dat deze derhalve naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar zijn.
Bij verstekvonnis van 8 oktober 2014 is het door [geöpposeerde] gevorderde toegewezen.
Duinzigt vordert in verzet dat zij wordt ontheven van de in het verstekvonnis van 8 oktober 2014 uitgesproken veroordeling en dat de vorderingen van [geöpposeerde] worden afgewezen, met veroordeling van [geöpposeerde] in de kosten van het verzet, te vermeerderen met nakosten en wettelijke rente.