Rechtbank Den Haag, 03-11-2021, ECLI:NL:RBDHA:2021:16553, 21-50403
Rechtbank Den Haag, 03-11-2021, ECLI:NL:RBDHA:2021:16553, 21-50403
Gegevens
- Instantie
- Rechtbank Den Haag
- Datum uitspraak
- 3 november 2021
- Datum publicatie
- 19 juli 2022
- ECLI
- ECLI:NL:RBDHA:2021:16553
- Formele relaties
- Hoger beroep: ECLI:NL:GHDHA:2023:550, (Gedeeltelijke) vernietiging met terugwijzen
- Zaaknummer
- 21-50403
Inhoudsindicatie
ontbindingsverzoek, bewijsopdracht
Uitspraak
Zittingsplaats 's-Gravenhage
esm/c
Zaaknr.: 9286544/21-50403
Uitspraakdatum: 3 november 2021
Beschikking van de kantonrechter in de zaak van:
[verzoeker] ,
wonende te [woonplaats] ,
verzoekende partij in de zaak van het verzoek,
verwerende partij in de zaak van het tegenverzoek,
gemachtigde: mr. drs. K.S. Loilargosain,
(toevoeging met nummer 3LH7280)
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Kwik-Fit Nederland B.V.,
statutair gevestigd en kantoorhoudende te Harderwijk,
verwerende partij in de zaak van het verzoek,
verzoekende partij in de zaak van het tegenverzoek,
gemachtigde: mr. A.J. Verweij.
Partijen worden verder aangeduid als ‘ [de werknemer] ’ en ‘Kwik-Fit’.
1 Het procesverloop
in de zaak van het verzoek en het tegenverzoek
[de werknemer] heeft op 16 juni 2021 bij deze rechtbank een verzoek met bijlagen ingediend om ten laste van Kwik-Fit een billijke vergoeding toe te kennen in verband met een ontslag op staande voet door Kwijk-Fit. [de werknemer] heeft daarnaast een verzoek ingediend om Kwik-Fit te veroordelen een vergoeding wegens onregelmatige opzegging en een transitievergoeding te betalen. Kwik-Fit heeft een verweerschrift met bijlagen ingediend, met een tegenverzoek tot vergoeding van gefixeerde schadevergoeding.
Op 30 augustus 2021 heeft de mondelinge behandeling van het verzoek plaatsgevonden. Verschenen zijn beide partijen bijgestaan door hun gemachtigde. Daarbij zijn door beide gemachtigden pleitaantekeningen overgelegd. Van het verhandelde ter zitting is een proces-verbaal gemaakt.
Voorafgaand aan de mondelinge behandeling hebben [de werknemer] en Kwik-Fit bij brieven van 19 augustus 2021 en 20 augustus 2021 nog stukken toegezonden.
Kwik-Fit heeft op 31 augustus 2021 een wrakingsverzoek ingediend, waarop door de wrakingskamer van de Rechtbank Den Haag op 4 oktober 2020 is beslist. De wrakingskamer heeft het verzoek van Kwik-Fit afgewezen.
Vervolgens is bepaald heden beschikking te wijzen.
2. De feiten
in de zaak van het verzoek en het zelfstandig verzoek
Kwik-Fit telt 175 vestigingen in Nederland met ongeveer 1500 medewerkers. Op de filialen wordt in kleine teams samengewerkt.
[de werknemer] , geboren op [geboortedag 1] 1977, is op 21 september 2009 in dienst getreden bij Kwik-Fit . De laatste functie die [de werknemer] vervulde, is die van [functie] , met een salaris van € 2.025,15 bruto per maand, te vermeerderen met 8% vakantietoeslag en een bonus.
Op de arbeidsovereenkomst is de CAO van de banden en wielenbranche van toepassing.
[de werknemer] is vanaf 2009 werkzaam op de vestiging [naam vestiging] .
Bij brief van 1 februari 2016 heeft [de werknemer] de vernieuwde versie van de arbeidsvoorschriften ontvangen. Hierin staat onder meer het volgende.
“Artikel 3.15 (Voorkom ongewenste omgangsvormen)
Veiligheid is de eerste prioriteit van KwikFit. Onze medewerkers en klanten moeten zich altijd veilig voelen binnen onze organisatie. Door ongewenste omgangsvormen kan de veiligheid van onze medewerkers en klanten sterk beïnvloed worden. Discriminatie, agressie, (seksuele) intimidatie, geweld en pesten zijn daar voorbeelden van. Zelfs een onschuldig bedoelde opmerking kan een veel grotere impact hebben dan soms wordt verwacht. Het gaat daarbij niet om de intentie van de ander, maar om het feit dat degene die het ondergaat er last van heeft en wel zodanig dat het als ongewenst of intimiderend ervaren wordt. In bijlage 6 staat een uiteenzetting van de verschillende ongewenste omgangsvormen omschreven en wordt uitgelegd wat hieronder wordt verstaan.
Artikel 4.1.3. (Vertrouwenspersoon)
[de werknemer] kan, indien gewenst, altijd de HR Adviseur benaderen voor eventuele vertrouwelijke aspecten. (…)
Artikel 4.1.4. (Interne problemen)
”(…) dit geldt ook voor de relatie van werknemer tot werknemer. Voor iedere werknemer bestaat er de mogelijkheid om de HR Adviseur te raadplegen in geval van problemen. (…) [de werknemer] onthoudt zich van enig gebruik van geweld, verbaal dan wel non-verbaal, seksuele intimidatie en discriminatie tegenover collega’s, leidinggevenden, klanten, leveranciers en derden. Indien [de werknemer] hieromtrent problemen of klachten heeft, wordt daar niet over gepraat met collega’s, maar met zijn direct leidinggevende.”
Op maandagochtend 17 mei 2021 heeft zich een voorval voorgedaan op de werkvloer tussen twee werknemers, te weten tussen [naam 3] en [de werknemer] . Beide werknemers zijn geschorst door Kwik-Fit.
Van het voorval op 17 mei 2021 zijn door de beveiligingscamera op de werkvloer opnames gemaakt. Op 18 juni 2021 heeft [de werknemer] deze opnames van Kwik-Fit ontvangen.
Op woensdag 19 mei 2021 heeft er een gesprek plaatsgevonden tussen [de werknemer] en Kwik-Fit over het voorval op 17 mei 2021. Kwik-Fit heeft in dat gesprek verwezen naar de opname van de beveiligingscamera, maar heeft deze opname niet getoond aan [de werknemer] .
Op vrijdag 21 mei 2021 is [de werknemer] telefonisch op staande voet ontslagen wegens het voorval op de werkvloer op maandagochtend 17 mei 2021.
Bij brief van donderdag 27 mei 2021 is [de werknemer] door Kwik-Fit op staande voet ontslagen. In deze brief van [naam 1] , [functie] , namens Kwik-Fit staat onder meer het volgende:
“Hierbij bevestigen wij dat u aansluitend op uw schorsing van maandag 17 mei 2021 op vrijdag 21 mei 2021 op staande voet bent ontslagen. Dit heeft uw [functie] , de heer [naam 2] , u op vrijdag 21 mei 2021 telefonisch meegedeeld.
Tot di ontslag is, na overleg met de Directie en afweging van alle omstandigheden besloten, omdat vast is komen te staan dat u ernstig misbruik heeft gemaakt van het vertrouwen dat wij in u geteld hebben. Dit heeft u veroorzaakt doordat u zich schuldig heeft gemaakt aan het mishandelen, het grovelijk beledigen en het op ernstige wijze bedreigen van uw collega, de heer [naam 3] .
Op maandagochtend 17 mei 2021 heeft er - tijdens het werk in het filiaal - tussen u en uw collega [naam 3] , aansluitend op een verbale scheldpartij over en weer een vechtpartij plaatsgevonden. Uw leidinggevende [naam 4] , [functie] , heeft u uit elkaar getrokken en, na overleg met zijn leidinggevende, [naam 5] , geschorst.
Op 19 mei heeft u een gesprek gehad, in het kader van hoor en wederhoor, met [naam 5] en [naam 6] , [functie] . In dit gesprek hebben we U gevraagd wat er zich op maandagochtend 17 mei 2021 volgens u heeft plaatsgevonden. U vertelde dat u die ochtend croissants had gehaald voor uw collega’s en uzelf. Uw collega [naam 3] zou hij het uitdelen van deze croissants zijn overgeslagen. Volgens u was [naam 3] daar ontstemd over. Zo ontstemd dat hij u herhaaldelijk uitmaakte voor ‘kanker koelie’, U reageerde daarop door te zeggen: ‘je vader’. Waarop [naam 3] volgens u reageerde met: ‘je moeder, je kanker moeder’.
Daarop bent u, volgens uw zeggen, op [naam 3] afgestapt om hem aan te spreken en
te vragen om zich te gedragen en te stoppen. Voor zover u zich het nog kon herinneren,
vertelde u: ‘Heb ik dat alleen met woorden gedaan en voordat ik het wist lag ik op de
grond. Ik was gevallen en toen is hij boven op mij gesprongen’. [naam 4] heeft u en
[naam 3] vervolgens uit elkaar gehaald. U bent toen uw wonden gaan verzorgen.
Volgens u heeft [naam 3] u geschopt, geslagen en gekrabd.
U vertelde ons vervolgens dat u op 20 mei 2021 een afspraak had gemaakt bij de politie om
aangifte tegen [naam 3] te doen van mishandeling.
Vervolgens heeft [naam 5] u verteld dat uit de bevei1ingscameraheelden een ander beeld naar voren komt. De beelden laten zien dat er over en weer wordt “gesproken”. Op een gegeven moment draait u zich om en stapt u driftig af op [naam 3] . Bij [naam 3] aangekomen haalt u direct met u rechtervuist uit naar [naam 3] . Hierop slaat [naam 3] gelijktijdig terug. [naam 3] en u slaan vervolgens een tiental seconden op elkaar in met een ongekende agressie. Daarna volgt een worsteling waarbij u beiden op de grond belandt. Dit gebeurt achter een auto en daardoor buiten het beeld van de beveiligingscamera. Daarna zien we dat [naam 4] door een collega wordt gewaarschuwd en haast hij zich om u uit elkaar te halen.
Uit de gesprekken met uw collega’s die getuigen waren van deze onacceptabele
vechtpartij houdt het echter hier niet op. Het schelden en wederzijds bedreigen blijft
doorgaan. Volgens de verklaringen van uw collega’s heeft u nog geroepen: ik neuk je
moeder, Ik kom je thuis opzoeken en ik pak je nog wel’.
Het gedrag en het handelen van [naam 3] kwalificeert u als mishandeling en daarvoor heeft u een afspraak gemaakt hij de politie om aangifte te doen. Echter blijkt duidelijk uit de beveiligingscamerabeelden dat u zich schuldig maakt aan wat u [naam 3] verwijt.
KwikFit is zeer geschrokken van de explosie van agressie en voor haar is het duidelijk dat uw gedrag en handelen grensoverschrijdend en volstrekt onacceptabel is.
Gezien de genoemde feiten die ieder voor zich, althans in onderling verband, reden geven
voor ontslag op staande voet, kunnen wij niets anders dan concluderen dat u
op grove wijze misbruik heeft gemaakt van ons vertrouwen. Dit vertrouwen is onherstelbaar
geschaad. Wij zien ons dan ook genoodzaakt tot het nemen van bovenstaande maatregel
en stellen u hierbij aansprakelijk voor alle schade, die wij door uw toedoen hebben
geleden of nog zullen lijden.
Wij beschouwen de hiervoor omschreven dringende reden als ernstig verwijtbaar handelen,
zodat geen aanspraak bestaat op de transitievergoeding of enig andere vergoeding.
Bijgevoegd vindt u het wetsartikel op grond waarvan KwikFit de gefixeerde schadeloosstelling(…) bij u in rekening brengt. Wij bevestigen u hierdoor dat wij het eventueel nog aan u verschuldigde met deze schadeloosstelling en/of (transitie)vergoeding en de bovengenoemde schade zullen verrekenen en ons daartoe ook uitdrukkelijk elk recht voorbehouden.”
[naam 3] heeft op 10 juni 2021 aangifte gedaan bij de politie van mishandeling door [de werknemer] op 17 mei 2021. In het proces-verbaal van aangifte staat - onder meer - het volgende:
“Ik heb vorig jaar drie keer een auto-ongeluk gehad en daarbij liep ik ook nog een coronabesmetting op, hierdoor heb ik problemen gekregen om mijn woede onder controle te houden. Ik word snel boos. Ik loop hiervoor bij een psycholoog.”
Bij brief van 28 mei 2021 heeft de gemachtigde van [de werknemer] aan Kwik-Fit bericht dat [de werknemer] het niet eens is met het gegeven ontslag en zich beschikbaar houdt voor werk.
3 Het verzoek
[de werknemer] heeft, na wijziging van het verzoek waarbij hij berust in het einde van de arbeidsovereenkomst, verzocht om ten laste van Kwik-Fit een billijke vergoeding toe te kennen van € 26.245,94 bruto, op grond van artikel 7:681 lid 1 van het Burgerlijk Wetboek (BW). Volgens [de werknemer] moet een billijke vergoeding worden toegekend, omdat geen sprake is van een dringende reden voor ontslag op staande voet en dit ontslag niet onverwijld is gegeven, en het ontslag dus in strijd is met artikel 7:671 BW.
[de werknemer] heeft daarnaast ook een verzoek gedaan om Kwik-Fit te veroordelen een vergoeding wegens onregelmatige opzegging en een transitievergoeding te betalen. Volgens [de werknemer] is Kwik-Fit op grond van artikel 7:672 lid 9 BW een vergoeding wegens onregelmatige opzegging verschuldigd, gelijk aan het bedrag aan loon over de opzegtermijn, te weten € 7.186,38 bruto uitgaande van 21 mei 2021 als datum uitdiensttreding. [de werknemer] stelt verder dat Kwik-Fit op grond van artikel 7:673 lid 1 BW een transitievergoeding verschuldigd is van € 8.507,62 bruto. Ook verzoekt [de werknemer] om Kwik-Fit te veroordelen tot betaling aan [de werknemer] van de vakantietoeslag van € 1.859,23 bruto over de periode van 1 juni 2020 tot en met 21 mei 2021, voor zover van toepassing te vermeerderen met de wettelijke verhoging ex artikel 7:625 BW. [de werknemer] verzoekt Kwik-Fit te veroordelen om binnen 2 weken na betekening van de beschikking een correcte en verifieerbare eindafrekening, waarop tevens de vakantie- en compensatie-uren staan vermeld, en de aan [de werknemer] eventueel nog toekomende bonus te verstrekken, onder verbeurte van een dwangsom van € 250,00 per dag dat Kwik-Fit in gebreke blijft.
[de werknemer] vordert dat alle bovengenoemde vergoedingen en de vakantietoeslag worden vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de dag van opeisbaarheid tot de dag der algehele voldoening, en dat Kwik-Fit wordt veroordeeld in de kosten van de procedure, inclusief de eigen bijdrage van € 656,00.
Ter onderbouwing van zijn verzoeken heeft [de werknemer] het volgende aangevoerd. [de werknemer] heeft zich berust in het einde van de arbeidsovereenkomst door het gegeven ontslag. Dit enkel omdat hij zich genoodzaakt zag om financiële redenen ander werk te zoeken. Niet omdat hij het eens is met de reden van en de wijze waarop het ontslag is gegeven.
Het ontslag is niet tijdig aangezegd en voldoet daarmee niet aan de formele vereisten van onverwijldheid en schriftelijkheid. Het incident vond plaats op maandagochtend 17 mei 2021 en de ontslagbrief dateert van vrijdag 27 mei 2021. Er zit veel te veel tijd tussen het voorval en de datum van de ontslagbrief, waarin de gronden van het ontslag zijn genoemd. Daarbij dient te worden meegewogen dat een zaterdag ook een werkdag is voor Kwik-Fit. De ontslagbrief vermeldt bovendien niets over eerder geuite klachten tegen Kwik-Fit over het gedrag van [naam 3] . Daarmee is het ontslag niet onverwijld gegeven en de arbeidsovereenkomst onregelmatig opgezegd.
Het voorval op 17 mei 2021 vormt voorts geen dringende reden ex artikel 7:677 lid 1 jo. 7:678 lid 2 BW. Over de toedracht van het voorval op 17 mei 2021 voert [de werknemer] het volgende aan. [naam 3] , een collega van [de werknemer] , is na [de werknemer] in dienst getreden. Het boterde niet tussen [naam 3] en de andere collega’s op de vestiging [naam vestiging] . Dit vond zijn oorzaak in het gedrag van [naam 3] richting zijn collega’s. Hij schold collega’s uit voor koelie en kankerkoelie, een beledigende en racistische term voor een ongeschoolde en laagbetaalde arbeider die als zeer negatief wordt ervaren door Surinamers uit de Hindoestaanse gemeenschap wiens voorouders uit India komen. Daarnaast lachte hij collega’s uit en maakte hij [de werknemer] uit voor ‘snitcher’ en ‘slijmbal’. Ook negeerde hij werk en hielp hij zijn collega’s niet. In de eerste helft van mei 2021 hebben [de werknemer] maar ook andere collega’s veelvuldig en herhaaldelijk geklaagd over het gedrag van [naam 3] en daarvan melding gemaakt bij hun leidinggevende [naam 4] . In de ochtend en voorafgaand aan het voorval op 17 mei 2021 heeft een collega van [de werknemer] weer melding gemaakt van het irritante gedrag van [naam 3] , waardoor [naam 3] op het matje is geroepen bij zijn leidinggevende. Na dit gesprek heeft [naam 3] [de werknemer] aangesproken omdat hij (ten onrechte) dacht dat [de werknemer] over hem had geklaagd. Bij het aanspreken heeft [naam 3] de nodige scheldwoorden gebruikt. Na herhaaldelijk vragen om te stoppen met schelden heeft [de werknemer] gereageerd door terug te schelden. Nadat [naam 3] de alleenstaande moeder van [de werknemer] in zijn scheldtirade betrok, waarmee [de werknemer] samenwoont, knapte er iets in [de werknemer] en is hij in een vlaag van verstandsverbijstering op [naam 3] afgestapt. Wat er vervolgens is gebeurd, kan [de werknemer] zich niet precies herinneren anders dan dat hij op [naam 3] is afgestapt, wellicht een duw heeft gegeven en dat hij vervolgens op de grond lag, [naam 3] op hem zat en [naam 3] op zijn gezicht sloeg. De opname van de beveiligings-camera bevestigt het verhaal van [de werknemer] . Dat er na het voorval nog een woorden-wisseling heeft plaatsgehad tussen [de werknemer] en [naam 3] , kan [de werknemer] zich niet helemaal herinneren doch evenmin uitsluiten. Als hij het een en ander heeft geroepen richting [naam 3] , is dit gebeurd onder hevige emoties als gevolg van de harde klappen in het gezicht van [de werknemer] . Dit kan daarom niet aan hem worden toegerekend, althans onder de omstandigheden niet worden gekwalificeerd als het ‘grovelijk beledigen’ en/of het ‘op ernstige wijze bedreigen’. Er is dan ook geen sprake van een dringende reden. Naast het voorval dient ook te worden betrokken hoe het voorval had kunnen worden voorkomen door Kwik-Fit. Als Kwik-Fit [naam 3] indringend zou hebben aangesproken op zijn gedrag, wat kennelijk niet is gebeurd maar wat wel van haar had mogen worden verwacht in het kader van goed werkgeverschap dan wel op grond van haar plicht om zorg te dragen voor een veilige werkomgeving, dan had [naam 3] zijn gedrag moeten aanpassen en had het voorval van 17 mei 2021 naar alle waarschijnlijkheid kunnen worden voorkomen. De cameraopname en de verklaringen van de collega’s van [de werknemer] bevestigen de visie van [de werknemer] over het voorval. In het voorval kan een redelijke grond liggen voor opzegging, maar levert geen dringende reden op. Met het beroep op de opname heeft Kwik-Fit daarom een valse grond voor het ontslag aangevoerd.
[de werknemer] heeft dan ook recht op een billijke vergoeding aangezien er sprake is van een niet rechtsgeldige opzegging. Bij de bepaling van (de hoogte van) een billijke vergoeding dient te worden betrokken dat:
- Kwik-Fit zich beroept op een opname van een beveiligingscamera die zij niet (vooraf) wenst te delen met [de werknemer] , als gevolg waarvan [de werknemer] om het hem verweten gedrag te toetsen en hij door Kwik-Fit in feite wordt verplicht om onderhavige procedure te starten om die opname te bekijken;
- het voorval of het gedrag van [de werknemer] zoals door Kwik-Fit wordt geschetst en hem wordt verweten een eenmalig incident betrof;
- Kwik-Fit bij machte was om het voorval te voorkomen. Dit door het in de eerste helft van mei 2021 herhaaldelijk ontvangen geklaag over het gedrag van [naam 3] serieus te nemen en daarop ook actie te ondernemen richting [naam 3] , wat van Kwik-Fit mocht worden verlangd op grond van goed werkgeverschap danwel op grond van haar plicht om zorg te dragen voor een veilige werkomgeving;
- een ontslag op staande voet een ultimum remedium is en dat Kwik-Fit bezien in het licht van voornoemde feiten en omstandigheden had kunnen en moeten kiezen voor een laatste - in feite eerste - waarschuwing aan [de werknemer] danwel had kunnen en moeten kiezen voor een ‘normaal’ ontslag.
4 Het verweer en het zelfstandig verzoek
Kwik-Fit heeft gemotiveerd verweer gevoerd tegen de vorderingen en verzoeken van [de werknemer] en stelt dat het verzoek om ten laste van haar een billijke vergoeding toe te kennen, moet worden afgewezen. Daarnaast heeft zij in het tegenverzoek gevorderd dat [de werknemer] wordt veroordeeld tot betaling aan Kwik-Fit van een bedrag van € 2.603,76 netto ter zake van schadevergoeding over de periode van 22 mei 2021 tot en met 30 juni 2021. Dit op grond van artikel 7:672 lid 10 jo 7:677 lid 2 jo 7:677 lid 3 sub a BW. Daartoe heeft zij het volgende aangevoerd.
[de werknemer] heeft berust in de opzegging van de arbeidsovereenkomst. Het einde van de arbeidsovereenkomst staat daarmee vast. Het ontslag op staande voet is op goede gronden gegeven. Kwik-Fit verwijst hiervoor – kort gezegd – naar de feiten en hetgeen in de ontslagbrief van 27 mei 2021 is opgenomen. Omdat [de werknemer] verwijtbaar heeft gehandeld, als omschreven in de ontslagbrief, is geen billijke vergoeding aan [de werknemer] verschuldigd.
Op maandagochtend 17 mei heeft er tijdens het werk in het filiaal een vechtpartij plaatsgevonden tussen [naam 3] en [de werknemer] , die vooraf gegaan is door een verbale scheldpartij. Uit de beelden van de beveiligingscamera blijkt van mishandeling en dat [de werknemer] zich schuldig heeft gemaakt aan agressie en geweld. De verklaringen van de collega’s en de filiaalmanager bevestigen dit. [naam 3] heeft ook aangifte bij de politie gedaan van mishandeling en belediging. [de werknemer] heeft opzettelijk of bewust roekeloos gehandeld door [naam 3] uit te schelden, te beledigen en fysiek agressief te benaderen en geweld toe te passen. [de werknemer] legt ten onrechte de schuld bij [naam 3] . Het is [de werknemer] die blijkens de opname op [naam 3] afstevent en hem direct te lijf gaat. Dit ontaardt in een vechtpartij midden in het filiaal waar klanten hun auto’s brengen en na reparatie weer ophalen. De klappen gaan over en weer. Dat [de werknemer] hierin geen verwijt valt te maken en hij slechts slachtoffer is, wordt gemotiveerd weersproken en blijkt niet uit de verklaringen en uit de opname.
Op 17 mei 2021 - voorafgaand aan het voorval tussen [de werknemer] en [naam 3] - is [naam 3] vanwege klachten over hem bij de filiaalmanager geroepen die hem heeft aange-sproken. Ook [de werknemer] is bij de filiaalmanager geroepen en aangesproken omdat [naam 3] over hem had geklaagd over alle scheldwoorden die hij [naam 3] toeriep. Eerder dan 17 mei 2021 is Kwik-Fit niets bekend over klachten. Pas in het verzoekschrift maakt [de werknemer] melding van eerdere klachten. [de werknemer] heeft nooit een klacht ingediend, ook niet bij een HR Specialist en hij heeft ook geen externe vertrouwenspersoon benaderd, althans daarvan is Kwik-Fit niets bekend.
Het ondergaan van ongewenste omgangsvormen brengt enorme negatieve gevolgen met zich mee voor het slachtoffer. Op het gebied van veiligheid doet Kwik-Fit daarom absoluut geen enkele concessie. Iedere werknemer heeft recht op een veilige werkomgeving. Om deze veiligheid te waarborgen accepteert Kwik-Fit de ongewenste omgangsvormen als genoemd in de arbeidsvoorschriften niet.
De door Kwik-Fit van [de werknemer] gevorderde gefixeerde schadevergoeding van € 2.603,76 netto dient op grond van 6:127 lid 1 BW verrekend te worden met de door
Kwik-Fit aan [de werknemer] tot 21 mei 2021 verschuldigde transitievergoeding, waardoor [de werknemer] nog een bedrag van € 444,38 netto aan Kwik-Fit verschuldigd is.
Er is geen wettelijke verhoging en ook geen wettelijke rente verschuldigd omdat de arbeidsovereenkomst is geëindigd door schadeplichtig handelen van [de werknemer] .
Er is al een eindrekening overgelegd dus de noodzaak daarvoor en het belang daarbij is vervallen. De noodzaak voor de gevorderde dwangsom en de hoogte daarvan is niet onderbouwd. Daarom kan deze niet worden toegewezen.
Kwik-Fit verzoekt [de werknemer] te veroordelen in de kosten van de procedure. Als het verzoek van [de werknemer] wordt toegewezen verzoekt Kwik-Fit de beschikking niet uitvoerbaar bij voorraad te verklaren gelet op het restitutierisico aan de zijde van [de werknemer] .