Home

Rechtbank Den Haag, 05-10-2021, ECLI:NL:RBDHA:2021:16844, 8914942 \ RL EXPL 20-22859

Rechtbank Den Haag, 05-10-2021, ECLI:NL:RBDHA:2021:16844, 8914942 \ RL EXPL 20-22859

Gegevens

Instantie
Rechtbank Den Haag
Datum uitspraak
5 oktober 2021
Datum publicatie
10 augustus 2022
ECLI
ECLI:NL:RBDHA:2021:16844
Formele relaties
Zaaknummer
8914942 \ RL EXPL 20-22859

Inhoudsindicatie

Werknemer is er niet in geslaagd te bewijzen dat de werkgever heeft besloten haar arbeidscontract te verlengen met de duur van een jaar (in plaats van voor onbepaalde tijd), omdat de werkgever wenste af te wachten hoe de verstandhouding tussen werknemer en een nieuw aan te stellen leidinggevende zou zijn. Het moet ervoor worden gehouden dat – zoals bij eerder tussenvonnis overwogen – de werkgever het functioneren van werknemer als uitgangspunt heeft genomen bij haar besluitvorming over het al dan niet toekennen van een vast contract. De werknemer heeft onvoldoende betwist dat zij in de ogen van de werkgever niet voldoende goed functioneerde om aan haar een arbeidsovereenkomst van onbepaalde duur aan te bieden. Vordering afgewezen.

Uitspraak

Zittingsplaats ’s-Gravenhage

Zaak/rolnr.: 8914942 \ RL EXPL 20-22859

5 oktober 2021

Vonnis van de kantonrechter in de zaak van:

[eiseres] ,

wonende te [woonplaats] ,
eisende partij,
gemachtigde: voorheen mr. V.L.J. Schöyer, thans mr. F. van der Wiele (vakbond CNV),

tegen

de publiekrechtelijke rechtspersoon Technische Universiteit Delft,

zetelende te Delft,
gedaagde partij,
gemachtigde: mr. F.W. van Herk.

Partijen zullen hierna “ [eiseres] ” respectievelijk “TUD” worden genoemd.

1 Procedure

1.1.

Op 13 juli 2021 is door de kantonrechter een tussenvonnis gewezen. De kantonrechter heeft daarna kennis genomen van de volgende stukken:

-

de akte met producties van de zijde van [eiseres] , ingekomen op 4 augustus 2021;

-

de akte van de zijde van TUD, ingekomen op 7 september 2021.

1.2.

Vervolgens is de uitspraak van dit vonnis bepaald op heden.

2 De verdere beoordeling

2.1.

Bij voormeld tussenvonnis is [eiseres] toegelaten tot het leveren van bewijs van haar stelling dat: “[naam 1] op 10 juli 2020 per telefoon aan haar heeft gemeld dat besloten is tot een verlenging van haar arbeidscontract met de duur van een jaar, met als reden het mogelijke vertrek van [naam leidinggevende] en de wens van de TUD om te bezien hoe de verstandhouding / relatie tussen [eiseres] en de nieuwe [functie 1] zal zijn (is er een ‘klik’?)”.

2.2.

[eiseres] heeft, ter voldoening van de aan haar gegeven bewijsopdracht, een (transcriptie van een) geluidsopname van een telefonisch gesprek, gevoerd tussen haar en [naam 1] op 10 juli 2020, overgelegd (hierna: het telefoongesprek). De feitelijke inhoud van de overgelegde transcriptie is niet in geschil. Beide partijen hebben in hun aktes hun visie daarop uiteengezet.

2.3.

In de transcriptie staat onder meer het volgende vermeld:

(…) [naam 2]: (…) Dat we gaan wisselen van [functie 1] de komende periode en dat heeft natuurlijk enorme consequenties voor de universiteit en ook consequenties ook voor de directies althans potentieel. En daarom hebben wij besloten dat we jou een verlenging van 1 jaar geven en in die tijd, waarin dus die [functie 1] de grootste schakel is of gaat worden, kunnen we met z’n allen bekijken, oké welke kant gaan we nou op met z’n allen. Op dit moment kunnen wij als universiteit het niet op een andere manier, op een ander besluit nemen omdat dus, ja grotere dingen aan het spelen zijn. (…) Dus is dat de situatie, dus je bent ook misschien wel een beetje de dupe van het grotere geheel, maar dat is dan maar zo. We hadden eigenlijk als [y] , vooral, hadden we dat eerste traject van die wisseling van [functie 1] hadden we afgerond willen hebben. Daarom hebben we dat steeds zo uitgesteld, jongens daar willen wij helderheid hebben over hoe het nu precies zit, dat hebben we nog niet. En wet weten ook niet wanneer we die duidelijkheid en zekerheid wel hebben (…). Dus nogmaals een verlengde van 1 jaar tijdelijke aanstelling en in dat jaar gaan we bekijken met z’n allen, wat is de toekomst van de universiteit en wat is jouw positie daarin. (…) .

(…)

[eiseres] : (…) Het gaat echt gewoon heel goed. Dus ik vraag me af waarom dit dan zeg maar samenhangt met de [functie 1] wissel want dan moet je alle [functie 2] , alle nieuwe [functie 2] he. Ik vraag me af hoe dat met ons team samenhangt omdat ons team best lekker gaat nu weet je.

[naam 2] : Ja nou ik weet hoe jij erin zit. We zien ook, zowel de [y] als de verschillende steunorganen als wij, dat er nog heel veel te doen is bij [naam directie] . [naam directie] is niet op orde laat ik het zo zeggen. Wat daarvan precies door wie komt en wie daar nou juist goed bezig en wie er nou minder goed bezig is, weten we niet. We zien er een enorme kluwe, die hebben we geprobeerd te ontwarren. Daar komt geen duidelijkheid over, misschien zijn er wel mensen bezig om die onduidelijkheid te bestendigen. Dat zou ook nog wel eens kunnen, in eigen belang. Je komt er gewoon niet uit, dus we moeten eerst op [functie 1] -niveau daar verbetering in aanbrengen en dan kijken we verder. Dus ik weet het gewoon niet [eiseres] . Als ik eerlijk ben weet ik het niet, we hebben nu zoveel mensen gesproken. De [y] weet het niet, alle mensen die we spreken hebben alletwee verhalen. Dat [naam directie] niet goed loopt daar is iedereen het over eens. Dat zeg jij ook, er is een hoop te doen, zo kwam je ook binnen, van mijn god wat is hier aan de hand. Daar is iedereen het over eens. Nou waar het aan ligt en wie er nu heel goed bezig is, wie we nou keihard nodig hebben in de toekomst, weten wij ook niet precies. Dus en daarbij komt natuurlijk als er een nieuwe [functie 1] komt, ja hallo, die wil wel een [naam directie] directeur hebben waar hij of zij natuurlijk heel goed mee kan samenwerken enzovoort. Misschien is dat gewoon zo, dat hoop ik he, laat ik het zo zeggen.

(…)

Ja het is echt kluwen, want het woord kluwen is vaak gebruikt, van jongens we weten het gewoon niet precies hoe het nou zit. Wie nou wat, aan het doen is.

(…)

Nou ik vind ook dat jullie uitstraling als team heel goed is dat heb ik ook herhaaldelijk gezegd trouwens ook bij voorjaars- en najaarsoverleg. (…) Toch is er heel veel gedoe binnen [naam directie] . Heel veel mensen die naar de medezeggenschap gaan, naar de ombudsman gaan, naar vertrouwenspersonen gaan. Veel meer dan bij andere diensten, echt veel meer. Dus die club loopt niet goed. En dan kan jij zeggen van ja maar daar ben ik nou juist vol mee bezig en stapje voor stapje gaan we dat verbeteren, dat zeg je ook. Nou we moeten kijken of dat echt zo is, ik ben daar open in. Ik weet het niet. (…)

(…)

Ja ik kan het niet mooier maken dan het is [eiseres] . Er zijn grotere belangen op dit moment, de universiteit, de [y] is daarmee bezig. Ja en jij bent er wat dat betreft een beetje de dupe van. Dat zie ik ook wel.

2.4.

De kantonrechter is van oordeel dat [eiseres] er niet in is geslaagd te bewijzen dat, samengevat, de TUD heeft besloten haar arbeidscontract te verlengen met de duur van een jaar, omdat TUD wenste af te wachten hoe de verstandhouding / relatie tussen [eiseres] en een nieuw aan te stellen [functie 1] zou zijn. Daartoe is het volgende redengevend.

2.5.

Vooropgesteld wordt dat vast staat dat er problemen waren bij de directie [naam directie] en dat niet in geschil is dat de TUD hiermee – begrijpelijkerwijs – aan de slag is gegaan. Uit de hiervoor weergegeven passages uit het telefoongesprek leidt de kantonrechter af dat het verlengen van de arbeidsovereenkomst van [eiseres] met de duur van een jaar samenhing met een door de TUD ingezet proces om de problemen bij de directie [naam directie] op te lossen. Daarmee is, zo begrijpt de kantonrechter, een begin gemaakt door de [functie 1] te (gaan) vervangen, hetgeen speelde rond de tijd van het bewuste telefoongesprek. Die omstandigheid leidt echter niet automatisch tot de conclusie dat [eiseres] contractverlenging met de duur van een jaar is ingegeven door die wisseling van de [functie 1] en de vraag of er tussen de nieuw aan te stellen [functie 1] en [eiseres] een (samenwerkings)klik zal zijn. Uit het telefoongesprek blijkt de kantonrechter dat met [eiseres] , naast de aan haar gedane mededeling dat de [functie 1] zal worden vervangen, is gesproken over de zorgen van de TUD betreffende de directie [naam directie] . Zo is er aan [eiseres] bij de mededeling dat haar arbeidscontract met een jaar wordt verlengd, ook gecommuniceerd:

-

(…) in dat jaar gaan we bekijken met z’n allen, wat is de toekomst van de universiteit en wat is jouw positie daarin”, en

-

[naam directie] is niet op orde (…). Wat daarvan precies door wie komt en wie daar nou juist goed bezig en wie er nou minder goed bezig is, weten we niet. We zien er een enorme kluwe, die hebben we geprobeerd te ontwarren. Daar komt geen duidelijkheid over, misschien zijn er wel mensen bezig om die onduidelijkheid te bestendigen. Dat zou ook nog wel eens kunnen, in eigen belang. Je komt er gewoon niet uit, dus we moeten eerst op [functie 1] -niveau daar verbetering in aanbrengen en dan kijken we verder. Dus ik weet het gewoon niet [eiseres] . Als ik eerlijk ben weet ik het niet, we hebben nu zoveel mensen gesproken. De [y] weet het niet, alle mensen die we spreken hebben alletwee verhalen. Dat [naam directie] niet goed loopt daar is iedereen het over eens.”, en

-

Nou ik vind ook dat jullie uitstraling als team heel goed is dat heb ik ook herhaaldelijk gezegd trouwens ook bij voorjaars- en najaarsoverleg. (…) Toch is er heel veel gedoe binnen [naam directie] . Heel veel mensen die naar de medezeggenschap gaan, naar de ombudsman gaan, naar vertrouwenspersonen gaan. Veel meer dan bij andere diensten, echt veel meer. Dus die club loopt niet goed. En dan kan jij zeggen van ja maar daar ben ik nou juist vol mee bezig en stapje voor stapje gaan we dat verbeteren, dat zeg je ook. Nou we moeten kijken of dat echt zo is, ik ben daar open in. Ik weet het niet.”.

Hieruit volgt naar het oordeel van de kantonrechter duidelijk dat er bij de TUD op dat moment kennelijk nog onvoldoende wetenschap bestond omtrent de exacte oorza(a)k(en) van (het niet oplossen van) de problemen bij de directie [naam directie] èn dat de TUD – zoals door de TUD ook is aangevoerd – er destijds (nog) niet (geheel) van overtuigd was dat [eiseres] functioneren daar geen rol in speelde. Niet gebleken is dat de reden van de verlenging van haar arbeidsovereenkomst met de duur van een jaar (direct) met het vertrek van de [functie 1] samenhing, noch dat dat zo door de TUD is gezegd. Er is tijdens het telefoongesprek wel expliciet aan [eiseres] gemeld dat er een kluwen moet worden ontward, dat er opvallend veel interne klachten spelen en dat de TUD niet weet wat de rol van [eiseres] (en/of anderen) is in dat geheel. Daar komt bij dat is gebleken dat [eiseres] ook eerder feedback heeft gekregen op haar functioneren. In dat kader geldt zoals eerder overwogen dat een werkgever een zekere beoordelingsruimte heeft met betrekking tot het functioneren van een werknemer. Dat tijdens het telefoongesprek op enig moment kort genoemd is door de TUD dat “als er een nieuwe [functie 1] komt, ja hallo, die wil wel een [naam directie] directeur hebben waar hij of zij natuurlijk heel goed mee kan samenwerken enzovoort” maakt het voorgaande niet anders.

2.6.

Nu [eiseres] er niet in is geslaagd het bewijs van haar stelling te leveren, moet het er voor worden gehouden dat – zoals bij tussenvonnis door de kantonrechter achter kopje 4.7. overwogen en waarnaar de kantonrechter verwijst – de TUD het functioneren van [eiseres] als uitgangspunt heeft genomen bij haar besluitvorming over het al dan niet toekennen van een vast contract. Nu [eiseres] onvoldoende heeft betwist dat zij in de ogen van de werkgever niet voldoende goed functioneerde om aan haar een arbeidsovereenkomst van onbepaalde duur aan te bieden, zal haar vordering worden afgewezen.

2.7.

[eiseres] zal als de in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de kosten van deze procedure, welke kosten worden begroot op €249,- x 2,5 punt (1 punt voor respectievelijk de conclusie van antwoord en de mondelinge behandeling en 0,5 punt voor de genomen akte), zijnde in totaal € 622,50, te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente hierover en de nakosten, op de hierna in het dictum weergegeven wijze.

3 Beslissing

De kantonrechter:

3.1.

wijst de vordering van [eiseres] af;

3.2.

veroordeelt [eiseres] in de proceskosten aan de zijde van TUD, tot op heden vastgesteld op een bedrag van € 622,50 als het aan de gemachtigde van TUD toekomende salaris, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW vanaf de vijftiende dag na betekening van dit vonnis tot aan de dag van algehele voldoening;

3.3.

veroordeelt [eiseres] tot betaling van € 124,- aan nasalaris voor zover TUD daadwerkelijk nakosten zal maken, en voorts, indien betekening van het vonnis heeft plaatsgevonden, te vermeerderen met de explootkosten van betekening van het vonnis;

3.4

verklaart dit vonnis voor wat betreft het bepaalde in 3.2. en 3.3. uitvoerbaar bij voorraad.

Dit vonnis is gewezen door kantonrechter mr. M.S. Vonck en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 5 oktober 2021.