Rechtbank Gelderland, 06-11-2013, ECLI:NL:RBGEL:2013:4386, 2270883
Rechtbank Gelderland, 06-11-2013, ECLI:NL:RBGEL:2013:4386, 2270883
Gegevens
- Instantie
- Rechtbank Gelderland
- Datum uitspraak
- 6 november 2013
- Datum publicatie
- 8 november 2013
- Annotator
- ECLI
- ECLI:NL:RBGEL:2013:4386
- Zaaknummer
- 2270883
Inhoudsindicatie
Verstekzaak. Tussenvonnis. Richtlijn 93/13 EEG van de Raad van 5 april 1993 betreffende oneerlijke bedingen in consumentenovereenkomsten. Ambtshalve toetsing of boetebeding in algemene voorwaarden bij huurovereenkomst moet worden aangemerkt als onredelijk bezwarend ex artikel 6:233 onder a BW. Hoor en wederhoor. Vgl. arrest HR 13 september 2013, ECLI:NL:HR:2013:691.
Uitspraak
vonnis
RECHTBANK GELDERLAND
Team kanton en handelsrecht
Zittingsplaats Arnhem
zaakgegevens 2270883 \ CV EXPL 13-11517 \ 340 \ 279
uitspraak van
vonnis
in de zaak van
[eisende partij]
wonende te [woonplaats]
eisende partij
gemachtigde mr. P.R.W. Richter
tegen
[gedaagde partij]
wonende te [woonplaats]
gedaagde partij
niet verschenen
Partijen worden hierna [eisende partij] en [gedaagde partij] genoemd.
1 De procedure
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding van 5 augustus 2013 met producties.
Tegen [gedaagde partij] is verstek verleend.
2 De beoordeling
[eisende partij] vordert de ontbinding van de huurovereenkomst, de ontruiming van het gehuurde, de betaling van de huurachterstand van € 1.600,00 en de borg van € 800,00, een bedrag van € 800,00 per maand vanaf 1 augustus 2013 tot en met 31 mei 1014 (lees: 2014, ktr.), de contractuele boete van € 1.300,00 en een bedrag van € 360,00 aan buitengerechtelijke kosten. [eisende partij] vordert daarnaast rente en de veroordeling van [gedaagde partij] in de proceskosten.
Ter onderbouwing van haar vordering voert [eisende partij] aan dat op [gedaagde partij] op grond van de huurovereenkomst de verplichting rust om de huur tijdig voor de eerste van de maand volledig te voldoen. Ondanks sommatie heeft [gedaagde partij] de huurpenningen tot 1 augustus 2013 niet (tijdig en volledig) voldaan en is zij daarmee tekort geschoten in de nakoming van de huurovereenkomst. De hoogte van de huurachterstand rechtvaardigt volgens [eisende partij] de gevorderde ontbinding en ontruiming. Op grond van artikel 20.6 van de algemene bepalingen is [gedaagde partij], aldus [eisende partij], een opeisbare boete van € 25,00 per kalenderdag verschuldigd voor elke verplichting uit de huurovereenkomst met de bijbehorende algemene bepalingen die zij niet nakomt of overtreedt. Door in strijd met artikel 6.3 van de huurovereenkomst de huurpenningen en de borg niet te voldoen, is [gedaagde partij] over de periode 1 juni 2013 tot en met 22 juli 2013 een boete verschuldigd geraakt van € 1.300,00.
[eisende partij] heeft geprobeerd om buiten rechte betaling van haar vordering te krijgen. [gedaagde partij] is echter niet tot betaling overgegaan. [gedaagde partij] moet aan [eisende partij] daarom de buitengerechtelijke kosten betalen.
De kantonrechter is vooralsnog van oordeel dat het beding dat op niet nakoming van de bepalingen uit de huurovereenkomst en de bijbehorende algemene voorwaarden een boete van € 25,00 per kalenderdag stelt, is aan te merken als een boetebeding. Nu geen sprake is van een kernbeding is dit boetebeding aan te merken als een algemene voorwaarde. De kantonrechter overweegt dat toetsing van voormeld boetebeding ambtshalve (HR 13 september 2013, ECLI:NL:HR:2013:691) dient plaats te vinden via de open norm van 6:233 sub a Burgerlijk Wetboek (BW). Bij deze toetsing wordt tevens gelet op het bepaalde in artikel 3 lid 1 j° lid 3 van de Richtlijn 93/13/EEG betreffende oneerlijke bedingen in consumentenovereenkomsten (hierna: de Richtlijn), in samenhang met het bepaalde in onderdeel e op de bij de Richtlijn gevoegde indicatieve lijst (de zogenaamde “blauwe lijst”). Als oneerlijk beding in de zin van de Richtlijn kan worden aangemerkt “bedingen die tot doel of tot gevolg hebben de consument die zijn verbintenissen niet nakomt, een onevenredig hoge schadevergoeding op te leggen”.
De kantonrechter, voorlopig oordelend, acht het beding in deze zaak onredelijk bezwarend. De boete geldt voor alle niet-nakomingen, ongeacht de ernst, aard en omvang ervan en zij is verschuldigd onverminderd de aanspraken van de verhuurder op nakoming en schadevergoeding. De boete is niet gemaximeerd en kan derhalve ongelimiteerd oplopen. Dit zou betekenen dat het beding vernietigbaar is en dat [gedaagde partij] geen boete verschuldigd is. De kantonrechter zoekt hierbij aansluiting bij het arrest van Hof van Justitie van de Europese Unie van 30 mei 2013, LJN CA2493, Asbeek Brusse c.s./Jahani (punten 57-60), waarin het heeft beslist dat een boetebeding in een consumentenovereenkomst, waarover niet afzonderlijk is onderhandeld en dat als oneerlijk moet worden aangemerkt, wordt geschrapt en dat art. 6 lid 1 van de richtlijn niet zo kan worden uitgelegd dat de nationale rechter de hoogte van de boete mag verlagen. (zie ook Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden 16 juli 2013, ECLI:NL:GHARL:2013:5238 en Gerechtshof ’s-Hertogenbosch 24 september 2013, ECLI:NL:GHSHE:2013:4346).
[eisende partij] vordert voorts schadevergoeding ter hoogte van de maandelijkse huur vanaf de datum van ontbinding tot en met de einddatum van de overeenkomst. [eisende partij] heeft niet onderbouwd op grond waarvan recht bestaat op een volledige schadevergoeding tot en met 31 mei 2014, mede gelet op de mogelijkheid om het gehuurde na ontruiming door [gedaagde partij] opnieuw te verhuren.
Alvorens vonnis te wijzen, wordt [eisende partij] in de gelegenheid gesteld om op vorenstaande overwegingen van de kantonrechter te reageren.
Iedere verdere beslissing wordt aangehouden.
3 De beslissing
De kantonrechter
verwijst de zaak naar de rolzitting van woensdag 27 november 2013 om 11.30 uur, voor akte uitlating aan de zijde van [eisende partij];
houdt verder iedere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door de kantonrechter mr. B.J. Engberts en in het openbaar uitgesproken op