Rechtbank Gelderland, 20-07-2016, ECLI:NL:RBGEL:2016:4576, 271314
Rechtbank Gelderland, 20-07-2016, ECLI:NL:RBGEL:2016:4576, 271314
Gegevens
- Instantie
- Rechtbank Gelderland
- Datum uitspraak
- 20 juli 2016
- Datum publicatie
- 18 augustus 2016
- ECLI
- ECLI:NL:RBGEL:2016:4576
- Zaaknummer
- 271314
Inhoudsindicatie
Borgtochtovereenkomsten. Toestemmingsvereiste (artikel 1:89 BW). Normale uitoefening van het bedrijf (artikel 1:88 lid 5 BW). Misbruik van omstandigheden (artikel 3:44 BW). Zorgplicht.
Uitspraak
vonnis
Team kanton en handelsrecht
Zittingsplaats Arnhem
Vonnis in gevoegde zaken van 20 juli 2016
in de zaak met zaaknummer / rolnummer: C/05/271314 / HA ZA 14-539, welke heropend is onder rolnummer: C/05/286295 / HA ZA 15-395 en in de zaak met zaaknummer / rolnummer C/05/293753 / HA ZA 15-682 van
naamloze vennootschap
ABN AMRO BANK N.V.,
gevestigd te Amsterdam,
eiseres in conventie,
verweerster in reconventie,
advocaat mr. J. Meuleman te Amsterdam,
tegen
1 [gedaagde 1] ,
wonende te [woonplaats] , gemeente [gemeente] ,
2. [gedaagde 2],
wonende te [woonplaats] , gemeente [gemeente] ,
gedaagden in conventie,
eisers in reconventie
advocaat mr. L.P.M. van Erp te Oss,
Partijen zullen hierna ABN Amro en [gedaagden] genoemd worden. Gedaagden zullen ook afzonderlijk [gedaagde 1] en [gedaagde 2] genoemd worden.
1 De procedure
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- -
-
het tussenvonnis van 27 januari 2016
- -
-
het verkort proces-verbaal van comparitie van 19 april 2016
- -
-
conclusie van antwoord in reconventie.
Ten slotte is vonnis bepaald.
2 De feiten
[gedaagden] zijn beiden bestuurder en ieder voor 50% aandeelhouder van [bedrijf 1] (hierna: [bedrijf 1] ). [bedrijf 1] is enig bestuurder en enig aandeelhouder van [bedrijf 2] (hierna: [bedrijf 2] ) en van [bedrijf 3] (hierna [bedrijf 3] ).
In het uittreksel van de Kamer van Koophandel wordt als activiteit van de onderneming en vestiging van [bedrijf 2] het vervaardigen van overige machines en apparaten voor algemeen gebruik genoemd.
Bij de geldleningsovereenkomst (van laatstelijk 17 oktober 2011) heeft ABN Amro aan [bedrijf 1] , [bedrijf 2] en [bedrijf 3] gezamenlijk (hierna: Kredietnemers) een krediet verstrekt van in totaal € 7.312.998,85, bestaande uit een rekening-courantkrediet en vijf leningen. Die overeenkomst is op 28 oktober 2011 door [gedaagden] namens Kredietnemers ondertekend.
Op 23 mei 2008 heeft [gedaagde 1] met de (rechtsvoorganger van) ABN Amro een borgtochtovereenkomst gesloten, waarbij [gedaagde 1] zich tot een bedrag van € 100.000,- te vermeerderen met rente en kosten, jegens (de rechtsvoorganger van) ABN Amro borg heeft gesteld tot zekerheid voor al hetgeen ABN Amro van [bedrijf 2] te vorderen heeft. Op de borgakte is op de plek waar de handtekening van de echtgenote dient te worden gezet daadwerkelijk een handtekening gezet.
Op 23 mei 2008 heeft [gedaagde 2] met de ABN Amro een borgtochtovereenkomst gesloten, waarbij [gedaagde 2] zich tot een bedrag van € 100.000,- te vermeerderen met rente en kosten, jegens ABN Amro borg heeft gesteld tot zekerheid voor al hetgeen ABN Amro van [bedrijf 2] te vorderen heeft. Op de borgakte is op de plek waar de handtekening van de echtgenote dient te worden gezet daadwerkelijk een handtekening gezet.
In 2011 heeft [gedaagde 2] met de ABN Amro een borgtochtovereenkomst gesloten, waarbij [gedaagde 2] zich tot een bedrag van € 100.000,- te vermeerderen met rente en kosten, jegens ABN Amro borg heeft gesteld tot zekerheid voor al hetgeen ABN Amro van [bedrijf 2] te vorderen heeft. Op de borgakte is op de plek waar de handtekening van de echtgenote dient te worden gezet, geen handtekening gezet.
Op 2 augustus 2012 heeft ABN Amro een brief aan “ [bedrijf 2] . cs” gezonden, waarin zij onder meer het volgende schrijft:
“Onder verwijzing naar:
- -
-
kredietregeling d.d. 28.10.2011
- -
-
de liquiditeitsplanning van de heer [naam 1] d.d. 27.07.2012
- -
-
de e-mail correspondentie van de heer [naam 2] d.d. 27.07.2012.
Delen wij u mede dat ABN AMRO bereid is om u tot 1 september 2012 een overdispositie groot
EUR 250.000,= te verstrekken boven de geldende limiet van ad EUR 2.550.000,=.
Wij verzoeken u hierbij de volgende (aanvullende) zekerheden aan ons te verstrekken:
- Borgstelling van EUR 125.000,=, te vermeerderen met rente en kosten, van de heer [gedaagde 2] ,
wonende te [woonplaats] .
- Borgstelling van EUR 125.000,=, te vermeerderen met rente en kosten, van de heer [gedaagde 1] , wonende te [woonplaats] .
De borgstellingen zoals genoemd in deze brief d.d. 02.08.2012 geldt zolang de overdispositie is
verstrekt en het debetsaldo in overeenstemming is met het basiskrediet in rekening-courant. De
aflossing van de overdispositie dient plaats te vinden vanuit de cashflow.”
Bovenstaande brief is op 6 augustus 2012 door [gedaagden] namens Kredietnemers
ondertekend.
Op 6 augustus 2012 heeft [gedaagde 1] met de ABN Amro een borgtochtovereenkomst gesloten, waarbij [gedaagde 1] zich tot een bedrag van € 125.000,- te vermeerderen met rente en kosten, jegens ABN Amro borg heeft gesteld tot zekerheid voor al hetgeen ABN Amro van Kredietnemers te vorderen heeft. Op de borgakte is op de plek waar de handtekening van de echtgenote dient te worden gezet daadwerkelijk een handtekening gezet
Op 7 augustus 2012 heeft ook [gedaagde 2] zich jegens ABN Amro borg gesteld, tot een bedrag van € 100.000,-, te vermeerderen met rente en kosten, tot zekerheid voor al hetgeen ABN Amro van Kredietnemers te vorderen heeft. Op deze akte is geen handtekening gezet op de plek waar de echtgenote dient te tekenen, maar staat in blokletters geschreven: “in scheiding”.
Op 16 april 2013 is [bedrijf 2] in staat van faillissement verklaard. Op 19 april 2013 zijn ook [bedrijf 1] en [bedrijf 3] in staat van faillissement verklaard.
De zekerheden van ABN Amro leverden onvoldoende op om de vordering van ABN Amro op [gedaagden] ter hoogte van € 5.963.709,76 te voldoen, zodat de ABN Amro [gedaagden] op 5 december 2013 gesommeerd heeft ieder het door hun borgstelling verschuldigde bedrag van € 225.000,- aan ABN Amro te voldoen.
ABN Amro heeft ten laste van [gedaagden] conservatoire beslagen gelegd.
Bij brief aan ABN Amro van 3 december 2014 is namens de echtgenotes van [gedaagden] op grond van artikel 1:88 juncto 1:89 BW de vernietiging van de bovengenoemde borgtochtovereenkomsten ingeroepen.
Ondanks aanmaningen namens ABN Amro hebben [gedaagden] de schuld onbetaald gelaten.