Home

Rechtbank Limburg, 14-11-2018, ECLI:NL:RBLIM:2018:10698, C/03/242258 / HA ZA 17-594

Rechtbank Limburg, 14-11-2018, ECLI:NL:RBLIM:2018:10698, C/03/242258 / HA ZA 17-594

Gegevens

Instantie
Rechtbank Limburg
Datum uitspraak
14 november 2018
Datum publicatie
16 november 2018
ECLI
ECLI:NL:RBLIM:2018:10698
Formele relaties
Zaaknummer
C/03/242258 / HA ZA 17-594

Inhoudsindicatie

Toepassing van Hoge Raad 24 februari 2017 ECLI:NL:HR:2017:309. Rechtbank onderzoekt of eiser die de eigendom van een perceel heeft verloren doordat een ander door verkrijgende verjaring eigenaar is geworden, op grond van onrechtmatige daad jegens de nieuwe eigenaar een vordering tot schadevergoeding in de vorm van teruglevering van de in bezit genomen zaak kan instellen.

Uitspraak

vonnis

Burgerlijk recht

Zittingsplaats Maastricht

zaaknummer / rolnummer: C/03/242258 / HA ZA 17-594

Vonnis van 14 november 2018

in de zaak van

[eiser] ,

wonende te [woonplaats 1] ,

eiser,

advocaat mr. J.L.H. Holthuijsen te Maastricht,

tegen

1 [gedaagde sub 1] ,

2. [gedaagde sub 2]

,

beiden wonende te [woonplaats 2] ,

gedaagden,

advocaat mr. R.P.H. Sangers te Maastricht.

Partijen zullen hierna [eiser] en [gedaagde] genoemd worden.

1 De procedure

1.1.

Het verloop van de procedure blijkt uit:

-

de dagvaarding

-

de conclusie van antwoord

-

het proces-verbaal van comparitie van 5 maart 2018

-

de conclusie van repliek, tevens akte houdende voorwaardelijke wijziging/vermeerdering van eis

-

de conclusie van dupliek

-

de akte van [gedaagde]

-

de antwoordakte van [eiser] .

1.2.

Ten slotte is vonnis bepaald.

1.3.

Partijen hebben desgevraagd te kennen gegeven geen bezwaar te hebben dat dit vonnis wordt gewezen door een andere rechter dan de rechter ten overstaan van wie partijen hebben gecompareerd.

2 De feiten

2.1.

[eiser] is sinds 3 maart 2000 eigenaar van het perceel [adres 1] , kadastraal bekend gemeente Klimmen, [kadasternummer 1] . [gedaagde] is sinds 26 maart 1991 eigenaar van het naastgelegen perceel [adres 2] , kadastraal bekend gemeente Klimmen, [kadasternummer 2] . De percelen zijn beide gelegen op vakantiepark [naam vakantiepark] en bebouwd met een woning. [eiser] bewoont de zich op zijn perceel bevindende woning permanent; [gedaagde] verhuurt die van hem aan vakantiegangers.

2.2.

In 2012 heeft [eiser] een grensreconstructie laten verrichten. Op 24 oktober 2014 is door het kadaster - in het bijzijn van partijen - een tweede grensreconstructie verricht. Uit deze grensreconstructies is naar voren gekomen dat de kadastrale erfgrens tussen de percelen van [eiser] en [gedaagde] niet samenvalt met de feitelijk aanwezige erfgrens. Hieronder is afgedrukt de neerslag van de kadastrale grensreconstructie van 24 oktober 2014 (prod. 2 van [eiser] ):

Het linker perceel ( [kadasternummer 2] ) is het perceel dat [gedaagde] in eigendom toebehoort; het rechter perceel

( [kadasternummer 1] ) is het perceel van [eiser] .

Met de onderbroken lijn (---) wordt de kadastrale erfgrens tussen de percelen [kadasternummer 2] en [kadasternummer 1] aangeduid.

De ter rechter zijde van de onderbroken lijn diagonaal ingetekende lijn vormt de feitelijk ter plaatse aangetroffen erfgrens.

2.3.

De feitelijke erfgrens tussen de percelen van [eiser] en [gedaagde] wordt gevormd door een coniferenhaag die [gedaagde] in 1992 of 1993 heeft aangeplant. De haag staat - onder een hoek - in haar geheel op het kadastrale perceel van [eiser] . Later heeft [gedaagde] aan de voorkant van de coniferenhaag nog een betonnen zuil geplaatst, waarvan alleen de voet nog over is. Ook die voet staat - geheel of deels - op het perceel van [eiser] . Ten tijde van het aanplanten van de haag was een zekere [naam eigenaar] eigenaar van het perceel van [eiser] .

2.4.

[eiser] en [gedaagde] hebben over de (plaats van de) coniferenhaag eerder tegen elkaar geprocedeerd. In eerste aanleg van die procedure heeft [eiser] - zakelijk weergegeven - gevorderd:

- [gedaagde] te veroordelen primair de coniferenhaag te verwijderen en subsidiair te gehengen en te gedogen dat [eiser] de coniferenhaag zelf verwijdert op kosten van [gedaagde] ;

- [gedaagde] te veroordelen zijn medewerking te verlenen aan het voor gezamenlijke rekening van partijen oprichten van een mandelige scheidsmuur op de juridische erfgrens, met veroordeling van [gedaagde] in de kosten.

[gedaagde] heeft verweer gevoerd.

2.5.

De rechtbank heeft bij vonnis van 30 maart 2016 geoordeeld dat de strook grond tot aan de feitelijke erfgrens (de coniferenhaag) door verkrijgende verjaring eigendom is geworden van [gedaagde] . De rechtbank heeft de vorderingen van [eiser] mede daarom afgewezen en [eiser] in de kosten veroordeeld.

2.6.

[eiser] heeft tegen dat vonnis hoger beroep aangetekend. Hij heeft zich neergelegd bij het oordeel van de rechtbank dat de betreffende strook grond door verkrijgende verjaring eigendom is geworden van [gedaagde] , maar heeft - zakelijk weergegeven - gevorderd:

- [gedaagde] te veroordelen primair de coniferenhaag te verwijderen, althans deze terug te plaatsen tot op een afstand van minimaal twee meter van de erfgrens, op straffe van een dwangsom, althans subsidiair te gehengen en te gedogen dat [eiser] de coniferenhaag zelf verwijdert voor rekening van [gedaagde] ;

- [gedaagde] te veroordelen medewerking te verlenen aan het voor gezamenlijke rekening oprichten van een mandelige scheidsmuur van twee meter hoog op de juridische erfgrens, op straffe van een dwangsom;

- [gedaagde] te veroordelen € 495,00 (kosten kadaster) en € 2.137,00 (reeds door [eiser] betaalde proceskosten) aan [eiser] te betalen, vermeerderd met rente,

- met veroordeling van [gedaagde] in de kosten.

[eiser] heeft verweer gevoerd.

2.7.

Het gerechtshof heeft bij arrest van 20 februari 2018 geoordeeld dat de coniferenhaag niet kan worden aangemerkt als een scheidsmuur en dat [eiser] mag verlangen dat de coniferenhaag wordt verwijderd als ook dat een scheidsmuur op de erfgrens wordt gebouwd. Het hof heeft het vonnis van de rechtbank vernietigd, [gedaagde] veroordeeld zijn medewerking te verlenen aan het voor gezamenlijke rekening verwijderen van de coniferenhaag, althans het terugplaatsen van de coniferenhaag tot op een afstand van minimaal twee meter van de erfgrens en het (doen) oprichten van een mandelige scheidsmuur van twee meter hoog op de juridische erfgrens tussen de percelen van partijen, een en ander onder verbeurte van een dwangsom. Voorts heeft het hof [gedaagde] veroordeeld tot betaling van de door [eiser] gevorderde bedragen, vermeerderd met rente, en [gedaagde] verwezen in de proceskosten.

2.8.

Op 16 oktober 2017 heeft [eiser] conservatoir beslag tot levering gelegd op de strook grond die door verkrijgende verjaring eigendom is geworden van [gedaagde] .

3 Het geschil

4 De beoordeling

5 De beslissing