Home

Rechtbank Limburg, 07-04-2021, ECLI:NL:RBLIM:2021:3174, 8313725 CV EXPL 20-642

Rechtbank Limburg, 07-04-2021, ECLI:NL:RBLIM:2021:3174, 8313725 CV EXPL 20-642

Gegevens

Instantie
Rechtbank Limburg
Datum uitspraak
7 april 2021
Datum publicatie
16 april 2021
Annotator
ECLI
ECLI:NL:RBLIM:2021:3174
Formele relaties
Zaaknummer
8313725 CV EXPL 20-642

Inhoudsindicatie

Werknemer zegt arbeidsovereenkomst op. Gaat aansluitend in dienst bij concurrent van zijn vorige werkgever. Verricht voor zijn nieuwe werkgever werkzaamheden bij relatie van vorige werkgever. Overtreding relatie- en non-concurrentiebeding. Boete van € 75.000,00.

Uitspraak

Burgerlijk recht

Zittingsplaats Maastricht

Zaaknummer: 8313725 CV EXPL 20-642

Vonnis van de kantonrechter van 7 april 2021

in de zaak van:

de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid

[eisende partij in conventie, verwerende partij in reconventie] ,

gevestigd te [vestigingsplaats sub 1] ,

eisende partij in conventie,

verwerende partij in reconventie,

gemachtigde mr. F.J.H. Krumpelman,

tegen

[gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie] ,

wonend te [woonplaats] ,

gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie,

gemachtigde mr. M.M.J.P. Penners.

Partijen zullen hierna [eisende partij in conventie, verwerende partij in reconventie] en [gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie] genoemd worden.

1 De procedure

1.1.

Het verdere verloop van de procedure blijkt uit:

-

het tussenvonnis van 16 september 2020 waarbij een mondelinge behandeling is bepaald

-

het proces-verbaal (met de daaraan gehechte pleitnota’s) van de mondelinge behandeling op 17 december 2020

-

de brief van mr. Krumpelman van 7 januari 2021 met aanvullende opmerkingen over de inhoud van de pleitnota.

1.2.

Ten slotte is vonnis bepaald.

2 De feiten

2.1.

[eisende partij in conventie, verwerende partij in reconventie] exploiteert een uitzendonderneming. De uitzendkrachten zijn in dienst van één van haar werkmaatschappijen, [naam werkmaatschappij] genaamd. De door [eisende partij in conventie, verwerende partij in reconventie] via de uitzendkrachten aangeboden werkzaamheden betreffen onder meer steigerbouw en isolatiewerkzaamheden.

2.2.

Het hoofdkantoor van [eisende partij in conventie, verwerende partij in reconventie] is gevestigd te [vestigingsplaats sub 1] . In 2017 heeft zij een vestiging te [vestigingsplaats sub 2] geopend. [gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie] is toen (op 1 juli 2017) op grond van een schriftelijke arbeidsovereenkomst voor de duur van een jaar in dienst van [eisende partij in conventie, verwerende partij in reconventie] getreden in de functie van [naam functie] . Deze arbeidsovereenkomst bevat een relatiebeding, een concurrentiebeding en een boetebeding.

2.3.

In diezelfde periode is ook [naam] in dienst getreden van [eisende partij in conventie, verwerende partij in reconventie] . Beiden zijn daarvóór werkzaam geweest bij [naam bedrijf sub 1] .

2.4.

De arbeidsovereenkomst met [gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie] is met ingang van 1 juli 2018 voor onbepaalde tijd voortgezet. Partijen hebben dit in een nieuwe arbeidsovereenkomst schriftelijk vastgelegd. Ook die arbeidsovereenkomst bevat een relatie-, een concurrentiebeding en een daaraan gekoppeld boetebeding. Deze bedingen luiden als volgt.

Artikel 11 (Relatiebeding)

Het is werknemer niet toegestaan gedurende het bestaan der dienstbetrekking en binnen een tijdvak van één jaar na beëindiging van de dienstbetrekking, ongeacht de wijze van beëindiging, hetzij direct, hetzij indirect, al dan niet in dienstbetrekking, op enigerlei wijze werkzaam te zijn voor een handelsrelatie van werkgever en daarmee gelieerde vennootschappen en/of ondernemingen, hetzij tegen vergoeding, hetzij om niet. Onder handelsrelatie worden in elk geval verstaan “factuurklanten” van werkgever (klanten die in het jaar voorafgaande aan de beëindiging van de arbeidsovereenkomst tenminste éénmaal een factuur van werkgever hebben ontvangen), alsmede leveranciers van personeel alsmede (ex-)werknemers van werkgever (werknemers die in het jaar voorafgaande aan de beëindiging van de arbeidsovereenkomst op enig moment in dienst van werkgever waren).

Artikel 12 (Concurrentiebeding)

Het is werknemer niet toegestaan om gedurende het bestaan van de dienstbetrekking en binnen 12 maanden, binnen de provincie Limburg in enigerlei vorm een kantoor, bedrijf of beroep gelijk, gelijkwaardig of aanverwant aan dat van werkgever en daarmee gelieerde vennootschappen en/of ondernemingen, te vestigen, uit te oefenen, mede uit te oefenen, of te doen uitoefenen, hetzij direct, hetzij indirect, alsook financieel, in welke vorm ook bij een dergelijk kantoor, bedrijf, beroep of de uitoefening daarvan belang te hebben, direct of indirect, of daarin of daarvoor op enigerlei wijze werkzaam te zijn, hetzij tegen vergoeding, hetzij om niet, of daarin enig aandeel van welke aard te hebben.

Artikel 13 (Boete bij overtreding van het geheimhoudingsbeding, relatiebeding en concurrentiebeding)

Bij overtreding van het geheimhoudingsbeding, relatiebeding en/of concurrentiebeding verbeurt de werknemer een direct opeisbare boete van EUR 10.000,-- per overtreding en een boete van EUR 1.000,-- voor elke dag dat een overtreding voortduurt, te voldoen aan werkgever, onverminderd het recht van werkgever om volledige schadevergoeding te vorderen van werknemer. In geval van overtreding of niet-nakoming van één der bovenbedoelde verplichtingen is de werknemer uit kracht van het enkele feit der overtreding in gebreke, zonder dat sommatie of enige andere formaliteit nodig zal zijn en zonder dat schade behoeft te worden aangetoond.

2.5.

[gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie] werkzaamheden voor [eisende partij in conventie, verwerende partij in reconventie] bestonden hoofdzakelijk uit het werven van uitzendkrachten [gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie] heeft in 2018 (namens [eisende partij in conventie, verwerende partij in reconventie] ) 373 uur voor [naam bedrijf sub 2] gewerkt in [provincie] .

2.6.

Op 21 januari 2019 heeft [gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie] de arbeidsovereenkomst met [eisende partij in conventie, verwerende partij in reconventie] (mondeling) opgezegd. De arbeidsovereenkomst tussen partijen is als gevolg daarvan geëindigd op 28 februari 2019.

2.7.

Op 1 maart 2019 heeft [naam] aan [gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie] diverse gegevens van klanten/contacten van [eisende partij in conventie, verwerende partij in reconventie] ge-e-maild.

2.8.

Op die dag is [gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie] in dienst getreden van [naam bedrijf sub 3] te [vestigingsplaats sub 2] . [naam bedrijf sub 3] exploiteert een uitzendbureau dat zich eveneens richt op opdrachtgevers in de steigerbouw.

Via deze werkgever is [gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie] werkzaamheden gaan verrichten voor [naam bedrijf sub 4] en [naam bedrijf sub 2] [naam bedrijf sub 4] is een uitzendbureau, gevestigd te [vestigingsplaats sub 2] dat zich richt op steigerbouw. [naam bedrijf sub 2] verricht activiteiten in de steigerbouw en was voorheen een opdrachtgever van [eisende partij in conventie, verwerende partij in reconventie] .

2.9.

Bij brief van 15 maart 2019 heeft [eisende partij in conventie, verwerende partij in reconventie] aan [gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie] medegedeeld dat hij (onder meer) het relatiebeding en het concurrentiebeding overtreden heeft, waardoor hij in ieder geval een boete van € 80.000,00 aan [eisende partij in conventie, verwerende partij in reconventie] verschuldigd is.

2.10.

Bij brief van 5 april 2019 heeft [gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie] betwist voornoemde bedingen overtreden te hebben, zodat hij in zijn ogen geen boete aan [eisende partij in conventie, verwerende partij in reconventie] verschuldigd is.

2.11.

Partijen hebben daarna nog verder gecorrespondeerd, maar dat heeft niet geleid tot een wijziging van hun standpunten.

2.12.

Bij vonnis in kort geding van 19 december 2019 heeft de kantonrechter te [vestigingsplaats sub 1] op vordering van [gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie] (voor zover hier van belang) het relatiebeding, het concurrentiebeding en het boetebeding geschorst tot en met 28 februari 2020.

3 Het geschil

in conventie

3.1.

[eisende partij in conventie, verwerende partij in reconventie] vordert [gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie] te veroordelen tot betaling van :

-

€ 75.000,00, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 1 maart 2019, althans vanaf de dag van dagvaarding, tot de dag van betaling;

-

de proceskosten.

3.2.

[gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie] voert verweer.

in reconventie

3.3.

[gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie] vordert [eisende partij in conventie, verwerende partij in reconventie] te veroordelen:

-

om aan hem de jaaropgaaf 2019 te verstrekken, op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 1.000,00 per dag dat [eisende partij in conventie, verwerende partij in reconventie] na betekening van dit vonnis daarmee in gebreke blijft, tot een maximumbedrag van € 75.000,00,

-

tot betaling van de proceskosten.

3.4.

[eisende partij in conventie, verwerende partij in reconventie] voert verweer.

4 De beoordeling

5 De beslissing