Home

Rechtbank Midden-Nederland, 07-04-2020, ECLI:NL:RBMNE:2020:1558, 495994

Rechtbank Midden-Nederland, 07-04-2020, ECLI:NL:RBMNE:2020:1558, 495994

Gegevens

Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Datum uitspraak
7 april 2020
Datum publicatie
21 april 2020
ECLI
ECLI:NL:RBMNE:2020:1558
Zaaknummer
495994

Inhoudsindicatie

De GI is nadat de rechtbank heeft beslist over het contact tussen de ouders en de uithuisgeplaatste kinderen, niet meer bevoegd om daarover een schriftelijke aanwijzing te geven. De GI heeft die daarom terecht geweigerd. Verzoek vervallenverklaring van di

Uitspraak

Afdeling Familierecht

Zittingsplaats: Utrecht

Zaakgegevens : C/16/495994 / JE RK 20-156

datum uitspraak: 7 april 2020

in de zaak van:

wonende te [woonplaats] ,

en

wonende te [woonplaats] ,

betreffende

[minderjarige 1] , geboren op [2005] te [geboorteplaats] , Oeganda, hierna te noemen [minderjarige 1] ,

[minderjarige 2] , geboren op [2007] te [geboorteplaats] , Oeganda, hierna te noemen [minderjarige 2] ,

[minderjarige 3] , geboren op [2007] te [geboorteplaats] , Oeganda, hierna te noemen [minderjarige 3] ,

[minderjarige 4] , geboren op [2007] te [geboorteplaats] , Oeganda, hierna te noemen [minderjarige 4] ,

[minderjarige 5] , geboren op [2009] te [geboorteplaats] , hierna te noemen [minderjarige 5] ,

[minderjarige 6] , geboren op [2009] te [geboorteplaats] , hierna te noemen [minderjarige 6] ,

[minderjarige 7] , geboren op [2016] te [geboorteplaats] , hierna te noemen [minderjarige 7] .

De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:

gecertificeerde instelling De Jeugd- & Gezinsbeschermers, hierna te noemen de GI

gevestigd te Bussum,

de pleegmoeder van [minderjarige 7] ,

wonende op een bij de rechtbank bekend geheim adres,

Y.J. de Best, de bijzondere curator.

Het procesverloop

De kinderrechter heeft de volgende stukken ontvangen en gelezen:

- het verzoek met bijlagen van de ouders, ingekomen bij de griffie op 22 januari 2020;

- het bericht van 6 maart 2020 van de ouders, met producties 1 en 2.

De GI heeft verzocht de behandeling van dit verzoek aan te houden in afwachting van de beslissing van het gerechtshof. De bijzondere curator heeft zich bij dit verzoek aangesloten. De ouders hebben gemotiveerd aangevoerd dat er ten aanzien van [minderjarige 7] sprake is van een wijziging van omstandigheden na de beschikking van het gerechtshof van 31 december 2019. De kinderrechter heeft daarop besloten het verzoek alleen ten aanzien van [minderjarige 7] te behandelen en ten aanzien van de andere kinderen de behandeling aan te houden in afwachting van de beslissing van het gerechtshof.

[minderjarige 1] en [minderjarige 4] zijn op 9 maart 2020 toch gekomen om met de kinderrechter te praten. De kinderrechter heeft hun uitgelegd dat hun zaak nog niet inhoudelijk wordt besproken en nog niet gevraagd wat zij van het verzoek vinden.

Op 10 maart 2020 heeft mondelinge behandeling door de kinderrechter zitting met gesloten deuren plaatsgevonden.

Daarbij waren aanwezig:

- de vader en de (stief)moeder, bijgestaan door mr. L. Scheffer en een tolk,

- mevrouw [A] namens de Raad voor de Kinderbescherming.

De GI en de pleegmoeder zijn wel opgeroepen, maar zijn niet verschenen.

De feiten

De vader en de (stief)moeder zijn de ouders van:

- [minderjarige 2] , [minderjarige 6] en [minderjarige 7] .

Uit een eerdere relatie van de vader met een andere vrouw, wonende te Oeganda, zijn geboren:

- [minderjarige 1] en [minderjarige 4] .

Uit een andere relatie van de vader met een andere vrouw, wonende te Oeganda, zijn geboren:

- [minderjarige 3] en [minderjarige 5] .

[minderjarige 2] , [minderjarige 6] , [minderjarige 7] , [minderjarige 1] , [minderjarige 4] , [minderjarige 3] en [minderjarige 5] worden verder gezamenlijk aangeduid als de kinderen.

De ouders oefenen gezamenlijk het gezag uit over [minderjarige 2] , [minderjarige 6] en [minderjarige 7] .

De vader oefent alleen het gezag uit over [minderjarige 1] , [minderjarige 3] , [minderjarige 4] en [minderjarige 5] .

Bij beschikking van 17 mei 2018 zijn de kinderen (voorlopig) onder toezicht gesteld en is een machtiging tot uithuisplaatsing van de kinderen verleend. Die maatregelen zijn daarna steeds verlengd, voor het laatst in de beschikking van 14 augustus 2019 tot 16 augustus 2020.

In die beschikking is ook het verzoek van de ouders om een omgangsregeling met de kinderen vast te stellen afgewezen.

De ouders hebben hoger beroep ingesteld tegen de beschikking van 14 augustus 2019. Het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden heeft op 31 december 2019 de bijzondere curator benoemd. De bijzondere curator is verzocht om antwoord te geven op de volgende vragen:

- staan de kinderen open voor contact met de ouders en is contact tussen de kinderen en de ouders in hun belang;

- op welke wijze kan - desgewenst - het contact tussen de kinderen en de ouders tot stand worden gebracht;

- is het in het belang van de kinderen dat wordt gewerkt aan terugplaatsing van de kinderen en zo ja: op welke termijn en onder welke voorwaarden?

De ouders hebben op 6 januari 2020 de GI verzocht om een schriftelijke aanwijzing te geven over het opstarten van begeleide omgang tussen de ouders en de kinderen.

De GI heeft op 10 januari 2020 geantwoord dat zij eerst de bevindingen van de bijzondere curator afwacht.

De vader en de stiefmoeder hebben samen nog een kind: [minderjarige 8] , geboren op [2019] te [geboorteplaats] , verder te noemen [minderjarige 8] . [minderjarige 8] is onder toezicht gesteld en woont bij de ouders. Als in deze beschikking wordt gesproken over de kinderen, dan hoort [minderjarige 8] daar niet bij.

Het verzoek

De ouders hebben verzocht (de weigering tot het geven van) de schriftelijke aanwijzing van de GI geheel vervallen te verklaren.

De ouders vinden dat de GI de aanwijzing onvoldoende heeft gemotiveerd. Verder heeft de GI volgens de ouders de belangen niet goed afgewogen. Ouders verzoeken daarom de kinderrechter om de schriftelijke aanwijzing vervallen te verklaren en op grond van artikel 1:265f lid 2 BW een bezoekregeling vast te stellen. De ouders stellen voor dat Youké hen begeleidt in het opstarten van de regeling en dat de frequentie op geleide van de hulpverlening zal moeten plaatsvinden.

De ouders wijzen er op dat [minderjarige 7] geen traumabehandeling heeft gekregen, zodat die niet kan worden afgewacht. [minderjarige 7] was nog geen 2 jaar oud toen ze uit huis werd geplaatst en de ouders hebben [minderjarige 7] nooit mishandeld. Voor [minderjarige 8] is er enkele maanden intensieve thuisbegeleiding ingezet en die is positief afgerond. Inmiddels zijn in een familienetwerkberaad veiligheidsafspraken gemaakt en zal de ondertoezichtstelling van [minderjarige 8] niet worden verlengd. De ouders kunnen dus in elk geval met een jong kind wel goed omgaan. Youké - die zal toezien op de naleving van dit veiligheidsplan - heeft volgens de ouders toegezegd dat zij de begeleiding van contacten tussen de ouders en [minderjarige 7] kan begeleiden, met daarbij de voorbereiding en evaluatie van de contacten zowel met de ouders als met de pleegmoeder.

De beoordeling

De beslissing