Home

Rechtbank Midden-Nederland, 15-05-2023, ECLI:NL:RBMNE:2023:2180, C/16/554371 / KG ZA 23-153

Rechtbank Midden-Nederland, 15-05-2023, ECLI:NL:RBMNE:2023:2180, C/16/554371 / KG ZA 23-153

Gegevens

Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Datum uitspraak
15 mei 2023
Datum publicatie
15 mei 2023
ECLI
ECLI:NL:RBMNE:2023:2180
Formele relaties
Zaaknummer
C/16/554371 / KG ZA 23-153

Inhoudsindicatie

Kort geding. Bij beëindiging van de arbeidsovereenkomst tussen één van de eisers en gedaagde is afgesproken dat gedaagde alle bedrijfseigendommen in de ruimste zin van het woord moest inleveren bij deze eiser. Gedaagde heeft niet alles ingeleverd en een back-up gemaakt van de bedrijfsmailbox. Het is eisers gebleken dat gedaagde de e-mails met bijlagen van deze eiser heeft gebuikt in gerechtelijke procedures tegen eisers en ook aan (in ieder geval) één derde heeft verstrekt. De voorzieningenrechter is van oordeel dat gedaagde deze back-up alsnog moet teruggeven en een overzicht moet maken van welke stukken zij aan wie en wanneer heeft verstrekt. De vorderingen van één van de eisers tot vernietiging van medische informatie en teruggave van privéfoto’s- en video’s worden afgewezen.

Uitspraak

Civiel recht

Zittingsplaats Utrecht

Zaaknummer: C/16/554371 / KG ZA 23-153

Vonnis in kort geding van 15 mei 2023

in de zaak van

1. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid

[eiseres sub 1 (B.V.)] .,

gevestigd in [vestigingsplaats] ,
2. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid

[eiseres sub 2 (B.V.)] ,

gevestigd in [vestigingsplaats] ,
3. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid

[eiseres sub 3 (B.V.)] ,

gevestigd in [vestigingsplaats] ,
4. [eiseres sub 4],

wonend in [vestigingsplaats] ,

eisende partijen,

hierna afzonderlijk te noemen: [eiseres sub 1 (B.V.)] , [eiseres sub 2 (B.V.)] , [eiseres sub 3 (B.V.)] en [eiseres sub 4] ,

en gezamenlijk: [eiseres sub 1 (B.V.)] c.s.,

advocaten: mr. R.P. de Vries en mr. J.J.A.M. de Haas in Amsterdam,

tegen

[gedaagde] ,

wonend in [woonplaats] ,

gedaagde partij,

hierna te noemen: [gedaagde] ,

gemachtigde: mr. B.E.J.M. Tomlow.

1 De procedure

1.1.

Het verloop van de procedure blijkt uit:

- de dagvaarding met als bijlagen producties 1 tot en met 18;

- de namens [eiseres sub 1 (B.V.)] c.s. overgelegde productie 19;
- de namens [gedaagde] overgelegde producties 1 tot en met 22;

- het schriftelijk verweer van [gedaagde] met als bijlage productie 23;

- de mondelinge behandeling op 1 mei 2023;
- de pleitnota van [eiseres sub 1 (B.V.)] c.s.
- de pleitnota van [gedaagde] .

1.2.

Daarna volgt dit vonnis.

2 Waar gaat deze zaak over?

Achtergrond

2.1.

[eiseres sub 4] is via [eiseres sub 2 (B.V.)] middellijk bestuurder en enig aandeelhouder van [eiseres sub 1 (B.V.)] . [eiseres sub 4] is ook bestuurder en, via [eiseres sub 2 (B.V.)] , middellijk aandeelhouder van [eiseres sub 3 (B.V.)] [gedaagde] heeft in het verleden bij [eiseres sub 1 (B.V.)] gewerkt. Ook was zij een zeer nabije vriendin van [eiseres sub 4] .

2.2.

Op de zitting van 6 november 2019 in een arbeidsrechtelijk geschil tussen [gedaagde] en [eiseres sub 1 (B.V.)] zijn afspraken gemaakt die in een proces-verbaal zijn vastgelegd. Eén van de afspraken was dat de arbeidsovereenkomst met wederzijds goedvinden werd beëindigd met ingang van 1 maart 2020. Voor dit kort geding is artikel 13 van het proces-verbaal (hierna: artikel 13) van belang. Hierin staat:

“alle bedrijfseigendommen in de ruimste zin van het woord die bij [gedaagde] in bezit zijn, moeten binnen 14 dagen na heden zijn ingeleverd bij [eiseres sub 1 (B.V.)] ”.

2.3.

Met de beëindiging van de arbeidsovereenkomst is ook de vriendschap tussen [eiseres sub 4] en [gedaagde] tot een einde gekomen. [gedaagde] werkt inmiddels voor de dochter van [eiseres sub 4] , [A] (hierna: [A (voornaam)] ). [eiseres sub 4] en [A (voornaam)] staan niet met elkaar op goede voet.

2.4.

Nadat [eiseres sub 4] en [gedaagde] uit elkaar zijn gegaan, hebben zij meerdere gerechtelijke procedures gevoerd. Op dit moment speelt er in ieder geval nog een huurgeschil tussen partijen bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden. [eiseres sub 4] is er in deze procedures achter gekomen dat [gedaagde] stukken heeft overgelegd die zij alleen nog in haar bezit kan hebben doordat zij zich niet heeft gehouden aan artikel 13 van het proces-verbaal. Begin dit jaar is [eiseres sub 4] gedagvaard door [A (voornaam)] . In die procedure zijn ook stukken overgelegd die volgens [eiseres sub 1 (B.V.)] c.s. alleen uit de administratie van [eiseres sub 1 (B.V.)] afkomstig kunnen zijn. Verder zijn er in het huurgeschil en in een tuchtrechtelijke procedure tegen de arts van [eiseres sub 4] door [gedaagde] medische gegevens van [eiseres sub 4] overgelegd.

Vorderingen [eiseres sub 1 (B.V.)] c.s.

2.5.

[eiseres sub 4] vordert in dit kort geding, kort samengevat, dat [gedaagde] :

-

alle stukken van [eiseres sub 1 (B.V.)] , maar ook van [eiseres sub 2 (B.V.)] en [eiseres sub 3 (B.V.)] teruggeeft, met uitzondering van de stukken die deel uitmaken van de procesdossiers in de procedures waarbij [gedaagde] partij is;

-

een overzicht verstrekt van alle (rechts)personen aan wie zij na 6 november 2019 deze stukken heeft verstrekt, welke stukken dat precies zijn en wanneer dat is gebeurd;

-

de medische gegevens van [eiseres sub 4] vernietigt;

-

alle privéfoto’s- en video’s van [eiseres sub 4] teruggeeft;

-

als zij niet voldoet aan de veroordelingen zij per overtreding een dwangsom van € 5.000,- moet betalen, met een maximum van € 100.000,-;

-

de proces- en nakosten van [eiseres sub 1 (B.V.)] c.s. betaalt.

3 Wat oordeelt de voorzieningenrechter?

Conclusie

3.1.

De voorzieningenrechter is van oordeel dat [eiseres sub 1 (B.V.)] c.s. een spoedeisend belang hebben bij hun vorderingen. De vorderingen kunnen deels worden toegewezen. [gedaagde] moet de bedrijfsgegevens teruggeven aan [eiseres sub 1 (B.V.)] c.s. Ook moet zij een overzicht maken waarin staat welke informatie zij met wie en wanneer heeft gedeeld. [gedaagde] hoeft de medische informatie van [eiseres sub 4] niet te vernietigen en zij hoeft de privéfoto’s- en video’s van [eiseres sub 4] niet terug te geven. Hierna zal worden uitgelegd waarom.

Spoedeisend belang

3.2.

[eiseres sub 1 (B.V.)] c.s. hebben een spoedeisend belang. [gedaagde] heeft (beschikking tot) bestanden en informatie van [eiseres sub 1 (B.V.)] c.s. [eiseres sub 1 (B.V.)] c.s. vraagt om de e-mails die met het algemene emailadres van [eiseres sub 1 (B.V.)] zijn ontvangen en verstuurd in de periode dat [gedaagde] dat emailadres beheerde. Die informatie is van [eiseres sub 1 (B.V.)] . Omdat met [eiseres sub 1 (B.V.)] (vooral) werd gecommuniceerd via dat adres, heeft [eiseres sub 1 (B.V.)] een spoedeisend belang heeft om dat te krijgen.

Bedrijfseigendommen [eiseres sub 1 (B.V.)]

3.3.

[gedaagde] heeft op de zitting verklaard dat zij bij het maken van de afspraken op de zitting van 6 november 2019 al van plan was om een kopie van de mailbox van [eiseres sub 1 (B.V.)] te bewaren. In de mailbox staan onder andere e-mails met allerlei documenten als bijlagen. [gedaagde] heeft deze back-up gemaakt omdat zij vermoedde dat zij dit in de toekomst nodig zou hebben om zich tegen [eiseres sub 1 (B.V.)] c.s. te kunnen verdedigen. De back-up ligt op dit moment bij de advocaat van [gedaagde] . Zij stelt zich op het standpunt dat zij deze stukken dus niet onder zich heeft. En dat als de voorzieningenrechter dat anders ziet, zij gerechtigd was om deze back-up te maken en dat zij op grond van artikel 13 niet verplicht was dit af te geven. Zij mocht deze informatie houden aangezien het goederenrechtelijk geen bedrijfseigendom van [eiseres sub 1 (B.V.)] is.

3.4.

Het staat vast dat [gedaagde] beschikt over de back-up van de mailbox en eventueel andere gegevens van [eiseres sub 1 (B.V.)] c.s. Hoewel de back-up bij haar advocaat ligt, heeft zij in diverse procedures gebruik gemaakt van de inhoud van de back-up en heeft zij daar dus (door middel van haar advocaat) beschikking over. Verder volgt uit artikel 13 dat ook (een kopie van) de mailbox en eventuele andere digitale gegevens vallen onder het bedrijfseigendom van [eiseres sub 1 (B.V.)] c.s. In het geval waarin een werknemer afscheid neemt van zijn werkgever is het vanzelfsprekend dat de werknemer ook de e-mails van het door die werknemer beheerde algemene emailadres en de verdere gegevens van het bedrijf aan de werkgever geeft. Omdat in artikel 13 ook staat dat [gedaagde] ‘alle’ bedrijfseigendommen moet inleveren ‘in de ruimste zin van het woord’ kan het niet anders dan dat partijen bedoeld hebben dat [gedaagde] ook deze mailbox met inhoud en eventuele verdere gegevens van [eiseres sub 1 (B.V.)] c.s. moest afstaan. Dat digitale informatie geen ‘zaak’ is waarop goederenrechtelijk eigendom kan rusten, is geen reden om die afspraak anders te interpreteren. [gedaagde] heeft die e-mails en eventuele verdere gegevens dus ten onrechte van de laptop gehaald, voordat zij die inleverde bij [eiseres sub 1 (B.V.)] . Dat betekent dat [gedaagde] de back-up met gegevens van [eiseres sub 1 (B.V.)] en de daaraan gelieerde vennootschappen ( [eiseres sub 2 (B.V.)] en [eiseres sub 3 (B.V.)] ) moet afgeven aan [eiseres sub 1 (B.V.)] c.s.

3.5.

Uitgangspunt is verder dat [gedaagde] geen recht heeft om een kopie van het die back-up te houden. Zij is geen werknemer meer en het gaat met name om een zakelijk emailadres wat zij als werknemer beheerde en eventuele verdere gegevens van [eiseres sub 1 (B.V.)] c.s. die zij als werknemer had. Op zitting heeft [eiseres sub 1 (B.V.)] c.s. een uitzondering gemaakt voor de documenten die al zijn gedeeld in de procedures tussen partijen. Daarvan mag [gedaagde] dus in ieder geval een kopie hebben. Als zij informatie uit deze back-up nodig heeft om verweer te voeren, zal zij die informatie zo nodig in een procedure kunnen opvragen. Dat betekent dat ook de vordering zal worden toegewezen dat [gedaagde] geen kopie mag houden.

3.6.

De voorzieningenrechter wijst ook de tweede vordering toe. [eiseres sub 1 (B.V.)] c.s. hebben belang om te weten welke stukken aan wie en wanneer zijn gegeven. [gedaagde] zal een overzicht moeten geven waarin die informatie staat. De termijn waarop [gedaagde] de back-up moet afgeven en dit overzicht moet aanleveren zal worden vastgesteld op 14 dagen na betekening van dit vonnis.

Medische informatie [eiseres sub 4]

3.7.

[gedaagde] was vroeger als vriendin zeer betrokken bij het leven van [eiseres sub 4] . Er is een periode geweest dat zij gevolmachtigde van [eiseres sub 4] was en ook beschikking kreeg over medische gegevens van [eiseres sub 4] . [gedaagde] had ook direct contact met een arts van [eiseres sub 4] over de gezondheidssituatie van [eiseres sub 4] .

3.8.

Zoals hiervoor al is genoemd speelt er tussen [gedaagde] en [eiseres sub 4] op dit moment nog een andere rechtszaak. Dat gaat over een huurgeschil waarbij [eiseres sub 4] als verhuurder van [gedaagde] af wil als huurder. In die zaak speelt ook een huurachterstand een rol. [gedaagde] stelt zich op het standpunt dat zij een periode fulltime de steun en toeverlaat van [eiseres sub 4] is geweest en dat zij op die manier de huur in natura betaalde. Zij heeft in die procedure medische gegevens van [eiseres sub 4] overgelegd om dat te bewijzen. [eiseres sub 4] heeft een verklaring ingebracht van de arts met wie [gedaagde] ook veelvuldig contact had. De arts verklaart dat de gezondheidstoestand van [eiseres sub 4] minder ernstig was dan door [gedaagde] wordt beweerd. Omdat deze verklaring van de arts volgens [gedaagde] onwaarheden bevat, heeft zij tegen de arts een klacht ingesteld bij het Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam. Deze klacht wordt binnenkort op een zitting behandeld. Ter ondersteuning van deze klacht heeft [gedaagde] (ook) medische informatie van [eiseres sub 4] gebruikt. [eiseres sub 4] is van mening dat het gebruik van haar medische gegevens door [gedaagde] niet mag op grond van de Algemene Verordening Gegevensbescherming (hierna: AVG). Op die grond vordert zij daarom dat [gedaagde] deze gegevens vernietigt.

3.9.

In artikel 2 lid 2 sub c van de AVG staat dat de AVG niet van toepassing is op de verwerking van persoonsgegevens door een natuurlijke persoon bij de uitoefening van een zuiver persoonlijke of huishoudelijke activiteit. In dit geval is [gedaagde] een natuurlijke persoon die deze gegevens gebruikt in een voor haar persoonlijke zaak, namelijk een huurgeschil en de daarmee samenhangende tuchtklachtprocedure. Dat betekent dat de AVG niet van toepassing is en de vordering op die grond niet kan worden toegewezen.

3.10.

[eiseres sub 4] heeft geen andere gronden aangevoerd waarop deze vordering kan worden toegewezen. Ten overvloede geldt nog dat de privacy van [eiseres sub 4] zwaar weegt. Maar daar staat tegenover dat [eiseres sub 4] zelf privacygevoelige (medische) informatie over die periode in het openbaar heeft gedeeld. Zij heeft daarover verteld in interviews in media. Bovendien geldt voor de medische informatie van [eiseres sub 4] dat [gedaagde] die gegevens destijds als vriendin heeft gekregen van derden. Deze vordering zal dus worden afgewezen.

Privéfoto’s en -video’s

3.11.

[eiseres sub 4] vordert tot slot nog teruggave van privéfoto’s en -video’s. Zij heeft daarover op de zitting verklaard dat zij vermoedt dat [gedaagde] een SD-kaart heeft waarop allerlei foto’s en video’s van [eiseres sub 4] en haar familieleden staan. [gedaagde] heeft verklaard dat zij deze SD-kaart niet heeft en ook niet de foto’s en video’s waarop [eiseres sub 4] doelt. Ook verder is niet is gebleken dat [gedaagde] foto’s of video’s onder zich heeft die van [eiseres sub 4] zijn. [gedaagde] heeft bijvoorbeeld voor zover bekend geen foto’s en video’s van [eiseres sub 4] gedeeld of openbaar gemaakt. Deze vordering is onvoldoende onderbouwd en zal daarom ook worden afgewezen.

Dwangsom

3.12.

[eiseres sub 1 (B.V.)] c.s. vorderen dat als [gedaagde] één of meer veroordelingen overtreedt, zij aan [eiseres sub 1 (B.V.)] c.s. een dwangsom van € 5.000,- verbeurt per overtreding. [gedaagde] heeft gevraagd de dwangsom af te wijzen vanwege de hoogte van de dwangsom. De dwangsom komt de voorzieningenrechter niet ongegrond voor en zal worden toegewezen met de volgende inachtnemingen. [eiseres sub 1 (B.V.)] c.s. hebben gevorderd dat de dwangsom per overtreding van één of meer van de veroordelingen verbeurt. Dat betekent dat als [gedaagde] 14 dagen na betekening van het vonnis niet aan de veroordelingen heeft voldaan, zij dit per veroordeling één keer kan overtreden. Er kan geen sprake zijn van een voortdurende overtreding van een veroordeling, want dan had [eiseres sub 1 (B.V.)] c.s. moeten vorderen dat de dwangsom wordt opgelegd per dag dat [gedaagde] niet voldoet aan de veroordelingen. Verder stelt de voorzieningenrechter vast dat als aan één veroordeling helemaal niet of gedeeltelijk wordt voldaan, dat dit geldt als één overtreding. Omdat aan [gedaagde] twee veroordelingen worden opgelegd, wordt de maximale dwangsom op totaal € 10.000,- vastgesteld.

Proces- en nakosten

3.13.

[gedaagde] is de partij die voor het grootste gedeelte ongelijk krijgt en zij zal daarom in de proceskosten worden veroordeeld. Tot aan dit vonnis worden de proceskosten van [eiseres sub 1 (B.V.)] c.s. als volgt vastgesteld:

- kosten van de dagvaarding

107,32

- griffierecht

676,00

- salaris advocaat

1.079,00

Totaal

1.862,32

De nakosten en de wettelijke rente over de proces- en nakosten worden ook toegewezen.

4 De beslissing