Rechtbank Overijssel, 08-05-2013, CA0582, C/07/194863
Rechtbank Overijssel, 08-05-2013, CA0582, C/07/194863
Gegevens
- Instantie
- Rechtbank Overijssel
- Datum uitspraak
- 8 mei 2013
- Datum publicatie
- 21 mei 2013
- ECLI
- ECLI:NL:RBOVE:2013:CA0582
- Formele relaties
- Hoger beroep: ECLI:NL:GHSHE:2017:4602
- Zaaknummer
- C/07/194863
Inhoudsindicatie
Uitleg van garantie. Sociaal plan. CAO-norm.
Uitspraak
vonnis
RECHTBANK OVERIJSSEL
Team kanton en handelsrecht
Zittingsplaats Zwolle
zaaknummer / rolnummer: C/07/194863 / HZ ZA 12-51
Vonnis van 8 mei 2013
in de zaak van
1. [A],
wonende te [plaats],
2. [B],
wonende te [plaats],
3. [C],
wonende te [plaats],
4. [D],
wonende te [plaats],
5. [E],
wonende te [plaats],
6. [F],
wonende te [plaats],
7. [G],
wonende te [plaats],
8. [H],
wonende te [plaats],
9. [I],
wonende te [plaats],
10. [J],
wonende te [plaats],
11. [K],
wonende te Nistelrode,
12. [L],
wonende te [plaats],
13. [M],
wonende te [plaats],
14. [N],
wonende te [plaats],
15. [O],
wonende te [plaats],
16. [P],
wonende te [plaats],
17. [Q],
wonende te [plaats],
18. [R],
wonende te [plaats],
19. [S],
wonende te [plaats],
20. [T],
wonende te Heesch,
21. [U],
wonende te [plaats],
22. [V],
wonende te [plaats],
23. [W],
wonende te [plaats],
24. [X],
wonende te [plaats],
25. [Y],
wonende te [plaats],
26. [Z],
wonende te [plaats],
27. [AA],
wonende te [plaats],
28. [AB],
wonende te Lith,
29. [AC],
wonende te [plaats],
30. [AD],
wonende te [plaats],
31. [AE],
wonende te Megen,
32. [AF],
wonende te [plaats],
33. [AG],
wonende te Heesch,
34. [AH],
wonende te [plaats],
35. [AI],
wonende te Rosmalen,
36. [AJ],
wonende te [plaats],
37. de vereniging met volledige rechtsbevoegdheid FNV BONDGENOTEN,
gevestigd en kantoorhoudende te Utrecht,
eisers,
advocaat mr. R.A. Severijn te Utrecht,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
CONDOR CAPITAL B.V.,
gevestigd en kantoorhoudende te Hasselt,
gedaagde,
advocaat mr. A.J.D. Bekius te Zwolle.
Partijen zullen hierna [A] c.s. en Condor genoemd worden. Eiseres sub 37 zal afzonderlijk worden aangeduid als FNV.
1. De procedure
1.1. Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding
- de conclusie van antwoord
- de conclusie van repliek
- de conclusie van dupliek
- de akte uitlating producties van [A] c.s.
- de pleidooien.
1.2. Ten slotte is vonnis bepaald.
2. De feiten
2.1. FNV stelt zich ten doel de belangen te behartigen van werknemers, waaronder die in de vloerbedekkingsindustrie. Ten behoeve van dit doel is FNV onder meer bevoegd om sociale plannen tot stand te brengen met werkgevers of verenigingen van werkgevers.
2.2. Condor heeft twee bestuurders, te weten B.V. [ZZ] Commercial Technical en Business Managing en [ZZ] Management B.V. De bestuurder en enig aandeelhouder van B.V. [ZZ] Commercial Technical en Business Managing is de heer [Z1]. Bestuurder en enig aandeelhouder van [ZZ] Management B.V. is de heer [Z2].
2.3. Condor is enig aandeelhouder en bestuurder van [Ossfloor] Tapijtfabrieken B.V. (hierna verder: [Ossfloor]). [Ossfloor] produceerde tapijt. De directeur c.q. bedrijfsleider van [Ossfloor] was de heer [AJ] (eiser sub 36).
2.4. Op 7 april 2010 heeft de directie van [Ossfloor] advies gevraagd aan de Ondernemingsraad van [Ossfloor] (hierna verder: de OR) over het voorgenomen besluit tot reorganisatie. De adviesaanvraag, overgelegd als productie 3 bij dagvaarding, betreft het voorgenomen besluit (en de uitvoering daarvan) om:
"De inrichting van de organisatie zodanig te wijzigen, waarbij 76,2 FTE arbeidsplaatsen en alle (6) uitzendkrachtplaatsen komen te vervallen en de organisatie wordt afgeslankt tot een kale printorganisatie met 1 printlijn, 1 tuftmachine en 1 scheermachine."
In paragraaf 6 van de adviesaanvraag staat dat met de beoogde reorganisatie het aantal formatieplaatsen zal worden teruggebracht van 116,7 FTE per 29 maart 2010 (inclusief 6 uitzendkrachten) naar 34,5 FTE na de reorganisatie.
2.5. Op 7 april 2010 heeft [Ossfloor] FNV geïnformeerd over de voorgenomen reorganisatie en een conceptversie van een sociaal plan aan de betrokken bestuurders van FNV, mevrouw [MM] en mevrouw [NN], overhandigd.
2.6. Op 20 april 2010 heeft de OR een eerste negatieve reactie richting Condor (in hoedanigheid van bestuurder van [Ossfloor]) gegeven op de adviesaanvraag van [Ossfloor].
2.7. Op 20 mei 2010 vonden onderhandelingen tussen FNV en [Ossfloor] plaats. Namens FNV onderhandelden de bestuurders [MM] en [NN] en het kaderlid
[OO]. Namens [Ossfloor] onderhandelden [AH], personeelsfunctionaris van [Ossfloor] (eiser sub 34), [WW], bedrijfsleider van [Ossfloor], [XX], controller van de Condor Groep en [VV], hoofd personeelszaken van de Condor Groep.
2.8. De onderhandelingen hebben op 20 mei 2010 geresulteerd in een akkoord. Na 20 mei 2010 zijn teksten uitgewisseld voor het sociaal plan.
2.9. De OR heeft na ontvangst van een aangepaste adviesaanvraag op 27 mei 2010 een positief advies afgegeven. In het als productie 5 bij dagvaarding overgelegde advies staat onder meer:
"Zoals wij U mede gedeeld hebben, houden wij moeite met het feit dat [Ossfloor] BV ook na de beoogde herstructurering verliesgevend blijft.
Vanwege de medeondertekening van het sociaal plan door Condor Capital BV, zijnde ons moederbedrijf, met als extra conditie dat het sociaal plan een werkingsduur heeft tot 2015, zijn wij, ondanks de voorspelde verliezen, van mening dat dit voor de circa 35 medewerkers die in dienst van [Ossfloor] BV blijven genoeg garanties voor de nabije toekomst biedt."
2.10. Het Sociaal Plan [Ossfloor] Tapijtfabrieken B.V. (hierna verder: het Sociaal Plan), overgelegd als productie 6 bij dagvaarding, is op 27 mei 2010 ondertekend door [MM] namens FNV en [WW] namens [Ossfloor] en vermeldt -voor zover van belang- het volgende:
"1 Inleiding
De directie van [Ossfloor] Tapijtfabrieken B.V. ziet zich voor de moeilijke taak dit Sociaal Plan in werking te stellen voor het voortzetten van [Ossfloor] tapijtfabrieken in afgeslankte vorm zoals bedoeld in de adviesaanvraag van 7 april 2010.
1.1 Partijen
[Ossfloor] Tapijtfabrieken B.V., te noemen werkgever en FNV Bondgenoten, hierna te noemen vakvereniging hebben op 20 mei 2010 overeenstemming bereikt over de inhoud van dit Sociaal Plan, dat is bedoeld ter opvang van de voor het betrokken personeel nadelige gevolgen van de reorganisatie, zoals verwoord in de oorspronkelijke adviesaanvraag van 7 april 2010.
1.2 Toepassing
Dit Sociaal Plan is uitsluitend van toepassing op het personeel dat op datum van inwerkingtreding van dit Sociaal Plan voor onbepaalde tijd in dienst is van werkgever en die tengevolge van de onder 1.1 genoemde reorganisatie boventallig is verklaard. Het is tevens van toepassing op werknemers voor bepaalde tijd, die bij ongewijzigd functioneren vooruitzicht (zouden) hebben op een vast dienstverband.
(...)
Dit Sociaal Plan heeft derhalve ook betrekking op werknemers die tijdens de looptijd van het Sociaal Plan vanwege het niet willen of kunnen aanpassen aan de nieuwe voorgenomen structuur, werkwijze en cultuur ontslagen moeten worden.
1.3 Datum inwerkingtreding en geldigheidsduur
Dit Sociaal Plan treedt in werking op datum van bereiken van het accoord en zal van kracht zijn tot en met 31 december 2015.
Na ondertekening van deze overeenkomst door werkgever en de vakorganisaties zal het Sociaal Plan als collectieve arbeidsovereenkomst bij het Ministerie van SWZ worden aangemeld.
(...)
2.2 Vergoeding kantonrechtersformule
Aan de werknemer, wiens dienstverband eindigt als gevolg van de in het Sociaal Plan bedoelde reorganisatie en waarop het Sociaal Plan van toepassing is (conform het bepaalde in artikel 1.2 van dit Sociaal Plan) zal een vergoeding worden toegekend. De vergoeding wordt berekend conform de 'oude kantonrechtersformule'. (...)
De correctiefactor wordt hierbij op 0,5 gesteld.
(...)
Ondertekening; [plaats], 27 mei 2010
FNV Bondgenoten
Mw. [MM], Bestuurder
[Ossfloor] tapijtfabrieken B.V.
Dhr. [WW], Bedrijfsleider"
2.11. Het Sociaal Plan is tevens ondertekend door de [Z2], directeur van Condor. Daarbij is de volgende tekst opgenomen:
"Dit sociaal plan wordt medeondertekend door Condor Capital BV, [Z2], daar Condor Capital zich garant stelt voor de uitvoering van dit sociaal plan, indien er binnen de looptijd van dit sociaal plan zich een faillissement voordoet danwel Condor Capital BV besluit om [Ossfloor], binnen de looptijd van dit sociaal plan te sluiten.
Condor Capital BV
Dhr. [Z2], Directeur"
2.12. Het Sociaal Plan is bij brief van 2 juni 2010 door [Ossfloor] als CAO bij het Ministerie van SZW aangemeld. In genoemde brief staat onder meer:
"Er zijn op 1 juni 2010 bij [Ossfloor] Tapijtfabrieken B.V. 111 werknemers (waarvan 6 voor bepaalde tijd) in dienst, die onder de werkingssfeer van dit Sociaal Plan, deze CAO vallen."
2.13. De reorganisatie heeft plaatsgevonden.
2.14. De rechtbank 's-Hertogenbosch heeft [Ossfloor] op 24 mei 2011 in staat van faillissement verklaard. De curator heeft de 39 werknemers die nog in dienst waren van [Ossfloor] ontslag aangezegd.
2.15. Op 14 oktober 2011 heeft ten overstaan van de kantonrechter in de rechtbank Zwolle-Lelystad een voorlopig getuigenverhoor plaatsgevonden. Op die dag zijn 5 getuigen gehoord, te weten [NN], [MM], [AH], [FF] en [WW]. Het proces-verbaal van dit getuigenverhoor is als productie 21 bij dagvaarding overgelegd.
3. Het geschil
3.1. [A] c.s. (eisers 1 tot en met 37) vorderen dat de rechtbank bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, Condor veroordeelt tot betaling aan:
1. [A] van een bedrag groot € 57.995,91 bruto, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf 1 augustus 2011;
2. [B] van een bedrag groot € 39.071,27 bruto, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf 1 augustus 2011;
3. [C] van een bedrag groot € 47.319,63 bruto, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf 1 augustus 2011;
4. [E] van een bedrag groot € 10.685,08 bruto, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf 1 augustus 2011;
5. [F] van een bedrag groot € 92.349,42 bruto, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf 1 augustus 2011;
6. [G] van een bedrag groot € 41.213,87 bruto, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf 1 augustus 2011;
7. [H] van een bedrag groot € 60.103,13 bruto, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf 1 augustus 2011;
8. [I] van een bedrag groot € 37.829,03 bruto, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf 1 augustus 2011;
9. [J] van een bedrag groot € 29.916,52 bruto, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf 1 augustus 2011;
10. [H] van een bedrag groot € 53.801,56 bruto, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf 1 augustus 2011;
11. [I] van een bedrag groot € 57.163,86 bruto, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf 1 augustus 2011;
12. [J] van een bedrag groot € 58.285,02 bruto, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf 1 augustus 2011;
13. [K] van een bedrag groot € 44.834,63 bruto, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf 1 augustus 2011;
14. [L] van een bedrag groot € 29.889,76 bruto, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf 1 augustus 2011;
15. [M] van een bedrag groot € 22.417,32 bruto, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf 1 augustus 2011;
16. [N] van een bedrag groot € 14.731,36 bruto, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf 1 augustus 2011;
17. [O] van een bedrag groot € 20.922,83 bruto, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf 1 augustus 2011;
18. [P] van een bedrag groot € 14.944,88 bruto, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf 1 augustus 2011;
19. [Q] van een bedrag groot € 43.019,96 bruto, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf 1 augustus 2011;
20. [R] van een bedrag groot € 38.669,67 bruto, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf 1 augustus 2011;
21. [S] van een bedrag groot € 106.852,53 bruto, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf 1 augustus 2011;
22. [T] van een bedrag groot € 62.258,86 bruto, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf 1 augustus 2011;
23. [U] van een bedrag groot € 78.087,01 bruto, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf 1 augustus 2011;
24. [V] van een bedrag groot € 46.235,73 bruto, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf 1 augustus 2011;
25. [W] van een bedrag groot € 16.439,37 bruto, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf 1 augustus 2011;
26. [X] van een bedrag groot € 55.413,19 bruto, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf 1 augustus 2011;
27. [Y] van een bedrag groot € 36.081,26 bruto, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf 1 augustus 2011;
28. [Z] van een bedrag groot € 80.799,68 bruto, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf 1 augustus 2011;
29. [AA] van een bedrag groot € 83.414,92 bruto, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf 1 augustus 2011;
30. [AB] van een bedrag groot € 31.944,47 bruto, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf 1 augustus 2011;
31. [AC] van een bedrag groot € 73.493,95 bruto, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf 1 augustus 2011;
32. [AD] van een bedrag groot € 18.391,87 bruto, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf 1 augustus 2011;
33. [AE] van een bedrag groot € 6.505,59 bruto, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf 1 augustus 2011;
34. [AF] van een bedrag groot € 104.573,85 bruto, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf 1 augustus 2011;
35. [AH] van een bedrag groot € 7.733,48 bruto, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf 1 augustus 2011;
36. [AJ] van een bedrag groot € 15.953,34 bruto, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf 1 augustus 2011;
37. FNV van een bedrag van € 22.500, zijnde de vergoeding ex artikel 15 Wet CAO van de door FNV geleden schade, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de dag der dagvaarding.
Tevens vordert FNV dat de rechtbank bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, Condor veroordeelt tot nakoming van het Sociaal Plan d.d. 27 mei 2010 jegens eisers sub 1 tot en met 36, zulks op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 100.000,- voor iedere dag dat Condor vanaf de zevende dag na de betekening van het te wijzen vonnis in gebreke blijft met de nakoming van dat vonnis.
Tot slot vordert [A] c.s. dat de rechtbank bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, Condor veroordeelt in de kosten van de procedure.
3.2. [A] c.s. legt aan haar vordering ten grondslag dat het Sociaal Plan ook geldt voor de werknemers die na de reorganisatie bij [Ossfloor] in dienst zijn gebleven en in mei 2011 door de curator zijn ontslagen en dat Condor zich voor de nakoming van het Sociaal Plan garant heeft gesteld. Daartoe voert [A] c.s. aan dat op 20 mei 2010 tussen [Ossfloor], Condor en FNV is afgesproken dat het Sociaal Plan zou gelden voor alle werknemers van [Ossfloor], derhalve met inbegrip van de zogenoemde achterblijvers die mogelijk in een later stadium zouden worden ontslagen. Om deze reden is de werking van het Sociaal Plan verlengd tot 31 december 2015. Condor heeft zich voor de uitvoering hiervan garant gesteld. Dat het Sociaal Plan ook zou (gaan) gelden voor de achterblijvers blijkt volgens [A] c.s. uit de in het geding gebrachte schriftelijke verklaringen, alsmede de tijdens het voorlopig getuigenverhoor ten overstaan van de kantonrechter afgelegde verklaringen van de getuigen [NN], [MM], [AH], [FF] en [WW]. Daarnaast is er aanvullend bewijs van de gemaakte afspraak in de vorm van de hiervoor onder 2.9 genoemde brief van de OR van 27 mei 2010, waarin alsnog een positief advies wordt gegeven op de adviesaanvraag van [Ossfloor] en de hiervoor onder 2.12 genoemde aanmeldingsbrief Sociaal Plan aan het Ministerie van SZW van 2 juni 2010. FNV heeft schade geleden doordat Condor tekortschiet in de nakoming van haar verplichtingen, bestaande uit imagoschade en de vele uren die de werknemers van FNV hebben besteed aan dit dossier. FNV vordert daarom op grond van artikel 15 Wet CAO vergoeding van de door haar geleden schade.
3.3. Condor voert gemotiveerd verweer. Zij stelt zich op het standpunt dat het Sociaal Plan uitsluitend van toepassing is op de werknemers die in verband met de reorganisatie in 2010 zijn ontslagen. Condor heeft zich ook niet garant gesteld voor de achterblijvers. Slechts werknemers die als gevolg van de reorganisatie hun baan verliezen kunnen volgens het Sociaal Plan aanspraak maken op de vergoeding. Dit staat ook in het Sociaal Plan. Het Sociaal Plan verwoordt wat CAO-partijen FNV en [Ossfloor] hebben afgesproken. Condor heeft zich garant gesteld voor de uitvoering van het Sociaal Plan in geval van onder andere faillissement, zodat ten behoeve van degene wiens dienstverband eindigt als gevolg van de reorganisatie, maar aan wie nog geen vergoeding is betaald op het moment dat [Ossfloor] failliet wordt verklaard, het Sociaal Plan door Condor wordt gewaarborgd. Dit is wat is afgesproken met Condor en wat aan de tekst van het Sociaal Plan is toegevoegd. De bedoeling van CAO-partijen en Condor is bij de uitleg van het Sociaal Plan en de door Condor ondertekende garantie niet relevant. Nu niet slechts de rechtspositie van de CAO-partijen, FNV enerzijds en [Ossfloor] anderzijds, onderwerp van geschil is, maar het in deze zaak om de rechtspositie van derden, de werknemers enerzijds en Condor anderzijds, gaat, komt volgens Condor bij de beantwoording van de vraag wat de strekking is van hetgeen CAO-partijen zijn overeenkomen, geen betekenis toe aan hetgeen partijen, gelet op hun uitlatingen in het CAO-overleg, redelijkerwijs van elkaar mochten verwachten. De CAO-norm heeft te gelden, en niet de Haviltexnorm. De grammaticale uitleg van de door Condor ondertekende bepaling leidt tot de conclusie dat Condor zich garant stelt voor de uitvoering van het Sociaal Plan voor de in dit Sociaal Plan genoemde groep personen, als zich een faillissement of een bedrijfssluiting voordoet gedurende de looptijd van het Sociaal Plan. Daar komt bij dat de heren Mooiweer en Hulleman niet bevoegd waren om namens Condor te onderhandelen. Zij hebben zich altijd beschouwd en gepresenteerd als werkgeversdelegatie van [Ossfloor].
3.4. Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.
4. De beoordeling
Bevoegdheid van de kamer voor handelszaken
4.1. De kamer voor handelszaken acht zich bevoegd om van de vorderingen van [A] c.s. kennis te nemen en hierover te beslissen, nu geen sprake is van een waarde- of aardvordering als bedoeld in artikel 93 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv). De vorderingen van [A] c.s. zijn gebaseerd op nakoming door Condor van het Sociaal Plan, meer in het bijzonder de garantstelling, jegens [A] c.s.
Toepasselijkheid Sociaal Plan en garantie
4.2. [A] c.s. beroept zich op de door haar gestelde afspraak van 20 mei 2010 dat het Sociaal Plan (ook) van toepassing is op de werknemers die na de reorganisatie in dienst zijn gebleven bij [Ossfloor], de zogenoemde achterblijvers. Zij betoogt tevens dat Condor door ondertekening van de garantie zich voor de toepassing van het Sociaal Plan op deze achterblijvers garant heeft gesteld.
4.3. De rechtbank stelt vast dat eisers sub 1 tot en met 36 niet als partij bij de totstandkoming van het Sociaal Plan en de garantstelling zijn betrokken, maar daarop thans wel een beroep doen. Zij wensen als derden daaraan rechten te ontlenen. Condor is weliswaar partij bij de garantstelling, maar niet bij (de totstandkoming van) het Sociaal Plan. Zij heeft zich als derde garant gesteld voor de uitvoering van het Sociaal Plan dat is overeengekomen tussen FNV en [Ossfloor]. Nu de rechtspositie van derden in het geding is, dient volgens vaste rechtspraak van de Hoge Raad de uitleg van het Sociaal Plan te geschieden aan de hand van de zogenaamde CAO-norm. Het gaat daarbij om een uitleg naar objectieve maatstaven, dat wil zeggen dat voor die uitleg de bewoordingen van de desbetreffende bepaling, gelezen in het licht van de gehele tekst van de overeenkomst, in beginsel van doorslaggevende betekenis zijn (HR 26 mei 2000, LJN AA5961). Dit betekent dat het niet aankomt op de bedoelingen van partijen bij de totstandkoming van het Sociaal Plan, voor zover die bedoelingen niet kenbaar zijn uit de tekst, maar op de betekenis die naar objectieve maatstaven uit de tekst volgt, waarbij onder meer acht kan worden geslagen op de elders in het Sociaal Plan gebruikte formuleringen en op de aannemelijkheid van de rechtsgevolgen waartoe de onderscheiden, op zichzelf mogelijke tekstinterpretaties zouden leiden. Ook de bewoordingen van een eventueel bij het Sociaal Plan behorende schriftelijke toelichting moeten bij de uitleg worden betrokken.
4.4. Vast staat dat de door [A] c.s. gestelde afspraak dat het Sociaal Plan ook voor de achterblijvers zou gelden, niet met zoveel woorden in het Sociaal Plan is opgenomen. De tekst van artikel 1.2 van het Sociaal Plan is ondubbelzinnig. Hierin staat dat het Sociaal Plan uitsluitend van toepassing is op het personeel dat op datum van inwerkingtreding van het Sociaal Plan voor onbepaalde tijd in dienst is van [Ossfloor] en dat tengevolge van de reorganisatie boventallig is verklaard. Evident is dat de zogenoemde achterblijvers hier niet onder vallen. [A] c.s. betoogt evenwel dat aan de uitleg van het Sociaal Plan niet wordt toegekomen, omdat zij zich expliciet beroept op een afzonderlijk gemaakte afspraak. De rechtbank volgt [A] c.s. hier niet in. De onderhandelingen van 20 mei 2010 hebben geresulteerd in de tekst van het Sociaal Plan. Het betoog van [A] c.s. dat daarnaast nog een afspraak is gemaakt, welke niet is verwoord in het Sociaal Plan, impliceert dat [A] c.s. zich beroept op de voor derden niet kenbare bedoeling van partijen. Aan die bedoeling komt, zoals hiervoor is overwogen, geen betekenis toe. Daar komt bij dat FNV een professionele partij is op het gebied van onderhandelingen over en formuleringen van sociale plannen. FNV heeft zich in de onderhavige zaak bij de controle van de door [Ossfloor] aangeleverde tekst van het Sociaal Plan bovendien laten bijstaan door juristen. Indien de gestelde afspraak op 20 mei 2010 is gemaakt, had het, gelet op deze omstandigheden, in de rede gelegen dat deze afspraak met de overige gemaakte afspraken in het Sociaal Plan was vastgelegd.
4.5. [A] c.s. voert in het kader van de uitleg en toepassing van het Sociaal Plan aan dat doorslaggevende betekenis dient te worden gegeven aan de verlenging van de looptijd van het Sociaal Plan tot 31 december 2015. [A] c.s. betoogt dat dit gegeven in relatie tot de tekst van de garantie van Condor maakt dat het Sociaal Plan zich niet langer beperkte tot de oorspronkelijk boventallig verklaarde groep werknemers, maar tevens geldt voor de achterblijvers die door een faillissement of bedrijfssluiting worden getroffen.
4.6. Aan dit argument komt onvoldoende betekenis toe. Van de zijde van Condor is naar voren gebracht dat de looptijd van het Sociaal Plan voor [Ossfloor] niet heel relevant was, maar dat een verlenging haar niet verkeerd uit kwam. De achterliggende gedachte van [Ossfloor] daarbij was dat binnen de Condor Groep reeds was gesproken over een mogelijke verplaatsing op de lange termijn van de printafdeling naar Hasselt. Het was voor [Ossfloor] niet ongunstig als dit Sociaal Plan als uitgangspunt zou dienen bij een eventuele verplaatsing van de printafdeling naar Hasselt, nu de vergoeding was vastgesteld op de kantonrechtersformule met een C-factor van 0,5 in plaats van 1. Hoewel de door Condor gegeven uitleg over de verlenging van de looptijd van het Sociaal Plan tot 31 december 2015 onbevredigend is, biedt deze uitleg evenwel onvoldoende grondslag voor de conclusie dat de achterblijvers mede geacht worden onder de werkingssfeer van het Sociaal Plan te vallen. De verlenging van de looptijd maakt derhalve niet dat de tekst van artikel 1.2 van het Sociaal Plan dat betrekking heeft op de werkingssfeer anders moet worden uitgelegd.
4.7. Ook de tekst van de overige bepalingen van het Sociaal Plan biedt geen aanknopingspunten voor de door [A] c.s. voorgestane uitleg. Aan bespreking van de overige door [A] c.s. aangevoerde argumenten, waaronder de brief met het positief advies van de OR van 27 mei 2010, de meldingsbrief van het Sociaal Plan aan het ministerie van SZW van 2 juni 2010 en de onder ede afgelegde getuigenverklaringen van [NN], [MM], [AH], [FF] en [WW] komt de rechtbank niet toe, nu deze argumenten betrekking hebben op de bedoeling van FNV en hiervoor onder 4.3 reeds is overwogen dat aan die bedoeling bij de uitleg en toepassing van het Sociaal Plan geen betekenis toekomt.
4.8. Voor zover [A] c.s. heeft bedoeld te stellen dat met Condor is overeengekomen dat een garantie zou worden verstrekt die -in afwijking van het Sociaal Plan- ook zou gelden voor de achterblijvers, stuit ook deze stelling af op de CAO-uitleg, de bevoegdheid van de heren Mooiweer en Hulleman nog daargelaten.
4.9. Het voorgaande leidt tot het oordeel dat het Sociaal Plan niet van toepassing is op de werknemers die na de reorganisatie in dienst zijn gebleven bij [Ossfloor] en dat Condor zich niet door ondertekening van de garantie voor deze achterblijvers garant heeft gesteld. In zoverre is Condor niet toerekenbaar tekortgeschoten in de nakoming van haar verplichtingen en zullen de vorderingen van eisers sub 1 tot en met 3, sub 5 tot en met 29 en sub 31 tot en met 37 en de vordering van FNV tot veroordeling van Condor tot nakoming van het Sociaal Plan op straffe van een dwangsom, worden afgewezen.
Van Schaijk en Van Kessel
4.10. Voor eisers sub 4 en sub 30, L.J.M. van Schaijk en B.H.P. van Kessel (hierna verder: Van Schaijk en Van Kessel), gaat dit laatste niet op. Met [A] c.s. is de rechtbank van oordeel dat zowel Van Schaijk als Van Kessel tengevolge van de reorganisatie in 2010 boventallig zijn verklaard en dat het Sociaal Plan op hen van toepassing is. Voor Van Schaijk blijkt dit onverkort uit de als productie 26 bij dagvaarding overgelegde beëindigingsovereenkomst van 10 september 2010. Daarin staat immers dat de arbeidsovereenkomst op initiatief van de werkgever wordt beëindigd per 28 februari 2011 en dat de werknemer een ontslagvergoeding conform het Sociaal Plan ontvangt binnen één maand na beëindiging van het dienstverband (zie ook productie 27). Uit de als productie 3 bij repliek overgelegde tijdelijke arbeidsovereenkomst van Van Kessel blijkt dat Van Kessel is ontslagen om bedrijfseconomische redenen en uit dienst zou treden op 31 oktober 2010, hetgeen impliceert dat hij in het kader van de reorganisatie boventallig is verklaard. Condor voert slechts aan dat het dienstverband van beiden door het faillissement en niet door de reorganisatie is geëindigd. Dat Van Schaijk en Van Kessel tengevolge van de reorganisatie in 2010 boventallig zijn verklaard, is door Condor overigens niet bestreden.
4.11. Condor heeft zich garant gesteld voor de uitvoering van het Sociaal Plan in geval van onder andere faillissement, zodat -zoals Condor zelf stelt- ten behoeve van degene wiens dienstverband eindigt als gevolg van de reorganisatie, maar aan wie nog geen vergoeding is betaald op het moment dat [Ossfloor] failliet wordt verklaard, het Sociaal Plan door Condor wordt gewaarborgd. Dat Van Schaijk en Van Kessel na beëindigen van de arbeidsovereenkomst nog enige tijd in dienst zijn geweest van [Ossfloor], doet niet af aan het feit dat zij beiden tengevolge van de reorganisatie boventallig zijn verklaard, zodat de garantie onverkort voor hen geldt. De vorderingen van Van Schaijk en Van Kessel, waarvan de hoogte niet is betwist, zullen daarom worden toegewezen.
Matiging
4.12. Condor beroept zich op matiging voor zover de door [A] c.s. verdedigde uitleg van het Sociaal Plan moet worden aangenomen. Nu deze uitleg niet wordt aangenomen, komt de rechtbank niet toe aan beantwoording van de vraag of al dan niet aanleiding bestaat tot matiging.
Uitvoerbaar bij voorraad
4.13. Condor heeft zich verzet tegen uitvoerbaar verklaring bij voorraad in verband met het restitutierisico. Deze stelling is slechts geconcretiseerd door te wijzen op het grote aantal verschillende eisers, zodat het verkrijgen van terugbetaling extra kosten en risico's met zich brengt. Nu de vorderingen van slechts twee eisers zullen worden toegewezen, gaat dit argument thans niet meer op. Door Condor is overigens onvoldoende gesteld om te concluderen dat sprake is van een restitutierisico dat aan uitvoerbaar verklaring bij voorraad in de weg staat.
Proceskosten
4.14. Partijen zijn over en weer deels in het gelijk en deels in het ongelijk gesteld. De rechtbank overweegt dat [A] c.s., dan wel FNV in ieder geval genoodzaakt is geweest om een gerechtelijke procedure te starten ten behoeve van Van Schaijk en Van Kessel. Daartegenover staat dat [A] c.s. in haar vordering grotendeels in het ongelijk is gesteld. De rechtbank ziet in deze omstandigheden aanleiding om de proceskosten te compenseren op de hierna te melden wijze.
5. De beslissing
De rechtbank
5.1. veroordeelt Condor om aan Van Schaijk te betalen een bedrag van € 31.944,47 (éénendertig duizendnegenhonderdvierenveertig euro en zevenenveertig eurocent) bruto, vermeerderd met de wettelijke rente als bedoeld in art. 6:119 BW over het toegewezen bedrag met ingang van 1 augustus 2011 tot de dag van volledige betaling,
5.2. veroordeelt Condor om aan Van Kessel te betalen een bedrag van € 10.685,08 (tienduizendzeshonderdvijfentachtig euro en acht eurocent) bruto, vermeerderd met de wettelijke rente als bedoeld in art. 6:119 BW over het toegewezen bedrag met ingang van 1 augustus 2011 tot de dag van volledige betaling,
5.3. verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
5.4. compenseert de kosten van deze procedure tussen partijen, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt,
5.5. wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.H.S. Lebens-de Mug, mr. I.F. Clement en mr. J. de Ruiter-Kok en in het openbaar uitgesproken op 8 mei 2013.