Home

Rechtbank Rotterdam, 15-10-2015, ECLI:NL:RBROT:2015:7335, 4374767

Rechtbank Rotterdam, 15-10-2015, ECLI:NL:RBROT:2015:7335, 4374767

Inhoudsindicatie

Toepassing van artikel XXII lid 7 WWZ is in deze gegeven omstandigheden naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar. Wn heeft recht op transitievergoeding, ondanks voorziening/vergoeding ogv CAO

Uitspraak

zaaknummer: 4374767 VZ VERZ 15-17162

uitspraak: 15 oktober 2015

beschikking ex artikel 7:671b lid 1 sub a Burgerlijk Wetboek (BW) van de kantonrechter, zitting houdende te Rotterdam,

in de zaak van

de stichting

Stichting Woonvisie,

gevestigd te Ridderkerk,

verzoekster,

gemachtigde: mr. G.E.M. Gijsberts te Woerden,

tegen

[verweerster] ,

wonende te Hoogvliet, Rotterdam,

verweerster,

gemachtigde: mr. J.H.M. Nijhuis.

Partijen worden hierna ‘Woonvisie’ en ‘[verweerster]’ genoemd.

1 Het verloop van de procedure

1.1

De kantonrechter heeft kennisgenomen van de volgende stukken:

-

het verzoekschrift, ter griffie ontvangen op 12 augustus 2015;

-

het verweerschrift, ter griffie ontvangen op 11 september 2015;

-

de pleitnotities van Woonvisie.

1.2

Het verzoek is op 24 september 2015 mondeling behandeld. Namens Woonvisie is de heer [L.] (P&O) verschenen, bijgestaan door de gemachtigde. [verweerster] is in persoon verschenen, eveneens bijgestaan door de gemachtigde.

1.3

De uitspraak van de beschikking is bepaald op heden.

2 De feiten

2.1

[verweerster], geboren op [geboortedatum] 1977, is met ingang van 1 mei 2009 voor onbepaalde tijd in dienst getreden bij de rechtsvoorgangster van Woonvisie, A.W. Volksbelang gevestigd te Rhoon, in de functie van verhuurmakelaar/woonconsulent, voor 32 uur per week.

2.2

Op de arbeidsovereenkomst is de CAO Woondiensten, hierna te noemen: “de CAO” van toepassing. In artikel 2.12 lid 1 staat het volgende: “Een werknemer krijgt na het beëindigen van zijn arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd bij onvrijwillig ontslag, van zijn ex-werkgever een aanvulling op zijn uitkering volgens de Werkloosheidswet (WW). De eerste drie maanden wordt de WW-uitkering door de ex-werkgever aangevuld tot 80 procent van het nettosalaris dat gold voor de ex-werknemer bij zijn uitdiensttreding”.

2.3

Met ingang van 1 juni 2011 is A.W. Volksbelang gefuseerd met Woonvisie. Woonvisie was fusiedrager. Zij is een woningcorporatie, een toegelaten instelling als bedoeld in de Woningwet.

2.4

In het kader van de reorganisatie in 2012 is [verweerster] bij Woonvisie in eerste instantie geplaatst in een combinatie van twee functies, die van Verhuurmedewerker en Administratief medewerker BOG (bedrijf onroerend goed).

2.5

Vanaf januari 2013 bekleedt [verweerster] alleen nog de functie van Verhuurmedewerker. Haar laatstverdiende salaris bedraagt € 2.954,70 bruto exclusief vakantietoeslag.

2.6

Gedurende het dienstverband heeft [verweerster] wegens ziekte langdurig niet gewerkt. De eerste langdurige ziekteperiode betrof de periode 8 oktober 2009 tot 15 mei 2012. De tweede ziekteperiode betrof de periode 24 oktober 2013 tot 1 mei 2014.

2.7

In die periodes hebben diverse gesprekken met de leidinggevende van [verweerster], met collega’s van [verweerster] en met de Arbo-arts plaatsgevonden. Ook zijn er verschillende rapportages opgemaakt.

2.8

Medio oktober 2013 is een mediationtraject aangevangen. De mediation heeft uiteindelijk niet tot een oplossing tussen partijen geleid.

2.9

De conclusie van de Rapportage arbeidsdeskundig onderzoek van 21 februari 2014 was dat terugkeer bij de eigen werkgever in eigen of een passende functie niet mogelijk is vanwege de bestaande beperkingen aan de zijde van [verweerster] alsook vanwege de verstoorde arbeidsrelatie.

2.10

Naar aanleiding van deze rapportages en het advies is een re-integratie tweede spoor ingezet.

2.11

Met ingang van 1 mei 2015 is [verweerster] weer volledig arbeidsgeschikt. Omdat het niet is gelukt [verweerster] in een passende functie elders te plaatsen, heeft Woonvisie voorgesteld om het tweede spoortraject om te zetten in een jobcoachingtraject. Daarmee heeft [verweerster] ingestemd. Dit traject loopt tot op de dag van vandaag.

2.12

Medio mei 2015 is aan [verweerster] een voorstel gedaan dat ziet op de beëindiging van het dienstverband, met voortzetting van het jobcoachingstraject. [verweerster] is niet op het voorstel ingegaan.

2.13

Woonvisie heeft op 30 juni 2015 een verzoek tot het verkrijgen van een ontslagvergunning (op grond van een verstoorde arbeidsrelatie) bij het UWV ingediend.

2.14

[verweerster] heeft bij het UWV verweer ingediend. In het verweer staat dat [verweerster] zwanger is en dat de vermoedelijke bevallingsdatum is vastgesteld op 7 december 2015.

2.15

Vanwege het opzegverbod heeft Woonvisie besloten om de procedure bij het UWV in te trekken.

3 Het verzoek en de grondslag daarvan

3.1.

Het verzoek van Woonvisie strekt er primair toe de arbeidsovereenkomst met [verweerster] te ontbinden, op grond van artikel 7:669 lid 3 sub g BW – een verstoorde arbeidsverhouding -, subsidiair op grond van artikel 7:669 lid 3 sub h BW – andere omstandigheden – te ontbinden, met inachtneming van het bepaalde in artikel 7:671b lid 8 BW en zonder toekenning van een transitievergoeding als bedoeld in artikel 7:673 lid 1 onder a BW, gelet op het bepaalde in artikel 2 lid 1 van het Besluit Overgangsrecht Transitievergoeding.

3.2.

Aan haar verzoek heeft Woonvisie het volgende – voor zover thans van belang – ten grondslag gelegd.

3.2.1

Er is sprake van een verstoorde arbeidsverhouding die zodanig is dat voortzetting van de arbeidsovereenkomst in redelijkheid niet van haar kan worden gevergd. Woonvisie heeft in mei 2012 bemerkt dat zich regelmatig situaties voordeden die aanleiding gaven tot fricties tussen [verweerster] en haar collega’s. Ook kreeg Woonvisie vanuit de organisatie en [verweerster] zelf concrete aanwijzingen dat [verweerster] niet op haar plaats zat in haar (nieuwe) functie van verhuurmedewerker. Er hebben diverse gesprekken plaatsgevonden. Het ontstaan van de vele ziekmeldingen was werkgerelateerd. [verweerster] had niet alleen problemen in haar functie. Er hadden ondanks concrete werkafspraken met collega’s diverse incidenten tussen [verweerster] en haar collega’s plaatsgevonden. Medio 2013 bestonden al concrete aanwijzingen dat er sprake was van een verstoorde arbeidsrelatie. De bedrijfsarts heeft vastgesteld dat [verweerster] arbeidsongeschikt was en beperkingen in het persoonlijk en sociaal functioneren had. Het mediationtraject heeft niet tot een oplossing tussen partijen kunnen leiden. Ook in de conclusie van de Rapportage arbeidsdeskundig onderzoek van 21 februari 2014 staat dat terugkeer bij de eigen werkgever in de eigen of een passende functie niet mogelijk is vanwege de bestaande beperkingen aan de zijde van [verweerster] alsook vanwege de verstoorde arbeidsrelatie. Ook de inzet van het tweede spoor re-integratietraject om [verweerster] te plaatsen in een passende functie elders, is niet gelukt. Terugkeer zal opnieuw leiden tot conflicten met uitval van [verweerster] tot gevolg, zonder dat Woonvisie enig verwijt kan worden gemaakt. Woonvisie betwist dat er slechts sprake zou zijn van een conflictueuze situatie met slechts één collega, zoals door [verweerster] gesteld.

3.2.2

Indien er geen grond is voor een ontbinding van de arbeidsovereenkomst op grond van de verstoorde arbeidsverhouding dan is er (subsidiair) wel grond voor ontbinding van de arbeidsovereenkomst op grond van andere omstandigheden als bedoeld in artikel 7:669 lid 3 sub h BW. Er is geen sprake van arbeidsongeschiktheid van [verweerster] op dit moment. Medisch gezien is er geen sprake van ziekte of beperking op grond waarvan [verweerster] de bedongen arbeid niet zou kunnen verrichten. Echter, blijkens de diverse in het geding gebrachte rapportages staat vast dat de beperkingen aan de zijde van [verweerster] zodanig zijn dat het is te verwachten dat zij opnieuw wegens ziekte uitvalt wanneer zij terugkeert bij Woonvisie in een eigen of passende functie. Er kan van Woonvisie niet worden gevergd de arbeidsovereenkomst voort te zetten.

3.2.3

Het verzoek tot ontbinding houdt geen verband met de zwangerschap van [verweerster]. Woonvisie heeft reeds eerder verzocht om beëindiging van de arbeidsovereenkomst. Pas ten tijde van de UWV procedure is Woonvisie op de hoogte dat [verweerster] zwanger is. Een voortzetting van de arbeidsovereenkomst of een eventuele beëindiging kort na het bevallingsverlof brengt in feite een schijnrust met zich mee.

3.2.4

Op de arbeidsovereenkomst met [verweerster] is de CAO van toepassing, deze heeft nawerking. In casu geldt een opzegtermijn van twee maanden. Ingevolge artikel 7:671 b lid 8 sub a BW wordt de proceduretijd in mindering gebracht op deze opzegtermijn.

Gelet op artikel 2 lid 1 van het Besluit Overgangsrecht Transitievergoeding komt [verweerster] niet in aanmerking voor de transitievergoeding. Indien de werknemer aanspraak maakt op een collectieve afspraak, dan gaat deze voor op de transitievergoeding. Het overgangsrecht is bedoeld om dubbele betalingen te voorkomen.

3.2.5

Indien de transitievergoeding wel moet worden toegekend, dan meent Woonvisie dat er rekening gehouden moet worden met het Besluit voorwaarden in mindering brengen kosten op transitievergoeding op grond waarvan op de transitievergoeding de transitie- en inzetbaarheidskosten onder voorwaarden in mindering worden gebracht. De maanden van vrijstelling en de kosten voor het jobcoachingstraject bedragen tezamen ruim € 12.000,00.

4 Het verweer

5 De beoordeling

6 De beslissing