Home

Rechtbank Rotterdam, 25-06-2021, ECLI:NL:RBROT:2021:6192, 8902930 CV EXPL 20-43399

Rechtbank Rotterdam, 25-06-2021, ECLI:NL:RBROT:2021:6192, 8902930 CV EXPL 20-43399

Gegevens

Instantie
Rechtbank Rotterdam
Datum uitspraak
25 juni 2021
Datum publicatie
30 juni 2021
ECLI
ECLI:NL:RBROT:2021:6192
Formele relaties
Zaaknummer
8902930 CV EXPL 20-43399

Inhoudsindicatie

Toelichting en uitleg artikel 8 lid 1 Waadi.

Uitspraak

zaaknummer: 8902930 CV EXPL 20-43399

uitspraak: 25 juni 2021

vonnis van de kantonrechter, zitting houdende te Rotterdam,

in de zaak van:

[eiser] ,

wonende te [woonplaats eiser] ,

eiser,

gemachtigde: mr. I.J.N. Fitters-Roeland,

tegen

de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid

Dosign Staffing B.V.,

gevestigd te Rotterdam,

gedaagde,

gemachtigde: mr. P.P. Bergers.

Partijen worden hierna aangeduid als ‘ [eiser] ’ en ‘Dosign’.

1. Het verloop van de procedure

Het verloop van de procedure blijkt uit:

  1. de dagvaarding van 26 november 2020 met bijlagen;

  2. de conclusie van antwoord met bijlagen;

  3. het tussenvonnis van 1 februari 2021 waarin een mondelinge behandeling is bepaald;

  4. de nadere bijlagen van [eiser] ;

  5. de aantekening dat de mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 12 mei 2021.

Het vonnis is nader bepaald op heden.

2. De vaststaande feiten

2.1

[eiser] is op 5 oktober 2015 in dienst getreden bij Dosign in de functie van junior process engineer. Voor de uitvoering van zijn werkzaamheden werd [eiser] te werk gesteld bij [naam bedrijf 1] (hierna te noemen: [naam bedrijf 1] ).

2.2

Per 1 mei 2017 is [eiser] rechtstreeks in dienst getreden bij [naam bedrijf 1] in de functie van junior process engineer. De arbeidsovereenkomst met Dosign is per deze datum geëindigd.

3. Het geschil

3.1

[eiser] vordert dat Dosign bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, wordt veroordeeld tot betaling van:

  1. € 21.573,34 zijnde achterstallig loon, onder verstrekking van een deugdelijk bruto/netto-specificatie;

  2. € 508,49 netto ter zake van achterstallige reiskostenvergoeding;

  3. de maximale wettelijke verhoging ex artikel 7:625 BW over het sub a gevorderde;

  4. e wettelijke rente vanaf de dag van opeisbaarheid tot aan de dag van algehele voldoening over het sub a tot en met c gevorderde;

  5. de buitengerechtelijke incassokosten van € 968,-;

  6. de kosten van deze procedure.

3.2

[eiser] stelt zich op het standpunt dat de arbeidsovereenkomst tussen partijen, die van 5 oktober 2015 tot 1 mei 2017 van kracht was, gekwalificeerd moet worden als een uitzendovereenkomst in de zin van artikel 7:690 BW. Artikel 8 lid 1 Waadi (Wet Allocatie Arbeidskrachten door Intermediairs) is van toepassing op deze arbeidsrelatie. Als gevolg hiervan heeft [eiser] over de periode van 5 oktober 2015 tot 1 mei 2017 recht op dezelfde arbeidsvoorwaarden zoals die golden voor werknemers werkzaam in gelijke of gelijkwaardige functies rechtstreeks in dienst van [naam bedrijf 1] . In totaal heeft [eiser] nog recht op een bedrag van € 21.573,34 bruto aan achterstallig loon en € 508,49 netto aan reiskostenvergoeding. Omdat het verschuldigde loon niet (tijdig) is voldaan heeft [eiser] hierover recht op de maximale wettelijke verhoging op grond van artikel 7:625 BW. Daarnaast heeft [eiser] recht op de wettelijke rente over het achterstallig loon, de reiskostenvergoeding en de wettelijke verhoging vanaf de dag van opeisbaarheid tot aan de dag van algehele voldoening. Tot slot maakt [eiser] aanspraak op een vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten.

3.3

Dosign voert verweer en concludeert tot afwijzing van de vordering. Dosign betwist dat artikel 8 lid 1 Waadi van toepassing is, nu er geen sprake is van gelijke of gelijkwaardige functies. Voor zover artikel 8 lid 1 Waadi van toepassing is stelt Dosign zich op het standpunt dat dit artikel ziet op de zogenaamde inlenersbeloning die bestaat uit de volgende componenten: het bruto loon conform de schaal waarin de werknemer is ingedeeld, ATV / ADV, toeslagen voor overwerk en onregelmatige uren, initiële loonsverhogingen zoals bij de inlener bepaald, onkostenvergoedingen en periodieken.

4. De beoordeling

5. De beslissing