Rechtbank Rotterdam, 24-11-2022, ECLI:NL:RBROT:2022:10099, ROT 22/3684
Rechtbank Rotterdam, 24-11-2022, ECLI:NL:RBROT:2022:10099, ROT 22/3684
Gegevens
- Instantie
- Rechtbank Rotterdam
- Datum uitspraak
- 24 november 2022
- Datum publicatie
- 25 november 2022
- ECLI
- ECLI:NL:RBROT:2022:10099
- Zaaknummer
- ROT 22/3684
Inhoudsindicatie
Veelprocedeeerder. Verzoek om herziening verzetuitspraak. Verzoeker heeft met een beroep op betalingsonmacht verzocht om ontheffing van de verplichting tot betaling van griffierecht. Verzoeker wordt wegens misbruik van recht geen ontheffing van griffierecht verleend, zodat hij in verzuim is het in deze zaak verschuldigde griffierecht te voldoen.
Uitspraak
Rechtbank Rotterdam
Bestuursrecht
zaaknummer: ROT 22/3684
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 24 november 2022 als bedoeld in artikel 8:55 in verbinding met artikel 8:119 van de Algemene wet bestuursrecht van de Algemene wet bestuursrecht op het verzoek van
[Naam], te [Plaats], verzoeker,
tot herziening van de uitspraak van de verzetrechter van 22 april 2022 (ROT 22/26).
Inleiding
1. Bij uitspraak van 22 april 2022 heeft de rechtbank het beroep van verzoeker wegens niet tijdig beslissen door het Drechtstedenbestuur op zijn bezwaar tegen de buitenbehandelingstelling van zijn aanvraag om bedrijfskapitaal niet-ontvankelijk verklaard wegens termijnoverschrijding. Daarbij is voorts het beroep tegen het reële besluit op bezwaar van 6 oktober 2021 niet-ontvankelijk verklaard, omdat het beroep wegens niet tijdig beslissen meer dan zes weken nadien is ingesteld.
2. Op 22 april 2022 heeft de verzetrechter het verzet tegen deze uitspraak ongegrond verklaard.
3. Verzoeker heeft op 29 augustus 2022 de verzetrechter verzocht de uitspraak van 8 juni 2022 te herzien.
Beoordeling
4. De rechtbank doet uitspraak zonder zitting. Voor de motivering wijst de rechtbank op eerdere rechtspraak waarbij verzoeker partij was (ECLI:NL:CRVB:2022:105 en ECLI:NL:RBROT:2020:9821). Voorts merkt de rechtbank op dat hij ambtshalve bekend is met de schorsing van het onderzoek ter zitting op 14 oktober 2022 in een andere zaak van verzoeker, omdat verzoeker zonder toestemming geluidsopnamen maakte tijdens de zitting.
5. Verzoeker heeft met een beroep op betalingsonmacht verzocht om ontheffing van de verplichting tot betaling van griffierecht. Verzoeker wordt wegens misbruik van recht geen ontheffing van griffierecht verleend, zodat hij in verzuim is het in deze zaak verschuldigde griffierecht te voldoen.
6. De rechtbank overweegt daartoe in de eerste plaats dat niet is voldaan aan de voorwaarden van artikel 8:119, eerste lid, van de Awb. Hieruit volgt dat de bestuursrechter op verzoek van een partij een onherroepelijk geworden uitspraak uitsluitend kan herzien op grond van feiten of omstandigheden die: (a) hebben plaatsgevonden vóór de uitspraak, (b) bij de indiener van het verzoekschrift vóór de uitspraak niet bekend waren en redelijkerwijs niet bekend konden zijn, en (c) waren zij bij de bestuursrechter eerder bekend geweest, tot een andere uitspraak zouden hebben kunnen leiden.
7. Verzoeker heeft zijn verzoek gestoeld op de stelling dat de verzetrechter in de uitspraak waarvan herziening wordt verzocht niet heeft onderkend dat het besluit op bezwaar niet aan zijn correspondentieadres is aangeboden. Verzoeker heeft deze stelling niet alleen naar voren gebracht in deze procedure en de procedure leidend tot de uitspraak waarvan nu herziening wordt verzocht, maar ook in andere procedures heeft verzoeker telkens aangevoerd dat aangetekende en niet-aangetekende brieven niet zijn bezorgd op zijn woon- of correspondentieadres. Op deze stelling is in die procedures telkenmale beslist ten nadele van verzoeker (bijv. ECLI:NL:RVS:2018:3558 en ECLI:NL:RBROT:2022:3459). Door deze stelling in deze herzieningsprocedure desondanks opnieuw naar voren te brengen maakt verzoeker misbruik van recht.
8. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.