Home

Rechtbank Rotterdam, 28-06-2023, ECLI:NL:RBROT:2023:5818, 10520124 VV EXPL 23-243

Rechtbank Rotterdam, 28-06-2023, ECLI:NL:RBROT:2023:5818, 10520124 VV EXPL 23-243

Gegevens

Instantie
Rechtbank Rotterdam
Datum uitspraak
28 juni 2023
Datum publicatie
12 juli 2023
ECLI
ECLI:NL:RBROT:2023:5818
Zaaknummer
10520124 VV EXPL 23-243

Inhoudsindicatie

Arbeidsrecht. Kort geding. Partijen verschillen van mening of in de arbeidsovereenkomst, die tevens moet worden gekwalificeerd als een uitzendovereenkomst als bedoeld in artikel 7:690 BW, een uitzendbeding is overeengekomen op grond waarvan de arbeidsovereenkomst van rechtswege is geëindigd vanwege het beëindigen van de opdracht door de inlener. Volgens gedaagde staat het uitzendbeding in artikel 10 lid 1 onder a en b van de ABU-cao, die vanwege de algemeenverbindendverklaring onderdeel uitmaakt van de arbeidsovereenkomst. Eiser stelt dat op grond van artikel 7:691 lid 2 BW een uitzendbeding alleen geldig is als dit schriftelijk in de arbeidsovereenkomst is opgenomen en niet is voldaan aan de eis van schriftelijk als het uitzendbeding in een cao is opgenomen.

De kantonrechter leidt uit de uitspraak van de Hoge Raad van 17 maart 2023 (ECLI:NL:HR:2023:426) af dat een uitzendbeding geldig is of kan zijn als dit – in ieder geval – in een algemeen verbindend verklaarde cao is opgenomen en daarmee aan het schriftelijkheidsvereiste van artikel 7:691 lid 2 BW is voldaan. Aangezien in onderhavige zaak ook sprake is van een uitzendbeding dat is opgenomen in een algemeen verbindend verklaarde cao, is het de verwachting dat in een gewone procedure zal worden geoordeeld dat aan het schriftelijkheidsvereiste is voldaan.

Uitspraak

locatie Rotterdam

zaaknummer: 10520124 VV EXPL 23-243

datum uitspraak: 28 juni 2023

Vonnis in kort geding van de kantonrechter

in de zaak van

[eiser01] ,

woonplaats: [woonplaats01] ,

eiser,

gemachtigde: mr. E. Spijer,

tegen

Suricare B.V. ,

vestigingsplaats: Arnhem,

gedaagde,

gemachtigde: mr. F.J.N. Hendriksen Rattan-Tewari.

De partijen worden hierna ‘ [eiser01] ’ en ‘Suricare’ genoemd.

1. De procedure

1.1.

Het dossier bestaat uit de volgende processtukken:

-

de dagvaarding van 2 juni 2023, met bijlagen;

-

de conclusie van antwoord, met bijlagen;

-

het e-mailbericht van [eiser01] van 13 juni 2023 met productie 8;

-

de pleitnota van [eiser01] .

1.2.

Op 14 juni 2023 is de zaak tijdens een mondelinge behandeling besproken in het gerechtsgebouw te Dordrecht. [eiser01] was daarbij aanwezig, bijgestaan door mr. E. Spijer en een maatschappelijk werker. Namens Suricare is haar directeur [naam01] verschenen, bijgestaan door mr. F.J.N. Hendriksen Rattan-Tewari.

2. De feiten

2.1.

[eiser01] is vanuit Suriname naar Nederland gekomen op basis van een gecombineerde vergunning voor verblijf en arbeid, die geldig is voor de periode van 1 januari 2023 tot 1 januari 2025.

2.2.

Op 1 maart 2023 is [eiser01] in dienst getreden bij Suricare in de functie van verzorgende IG op basis van een arbeidsduur van gemiddeld 32 uur per week. De arbeidsovereenkomst is aangegaan voor bepaalde tijd, namelijk voor de duur van de aan [eiser01] verleende verblijfsvergunning. In de arbeidsovereenkomst is opgenomen dat [eiser01] een proeftijd heeft van twee maanden. In de arbeidsovereenkomst is tevens onder artikel 1 opgenomen dat op de arbeidsovereenkomst de CAO voor Uitzendkrachten (dit is de ABU-CAO voor Uitzendkrachten, hierna genoemd: de ABU-cao) van toepassing is, indien en voor zover deze algemeen verbindend verklaard is.

2.3.

De bepalingen uit de ABU-cao zijn bij besluit van de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 25 augustus 2022 algemeen verbindend verklaard tot en met 1 januari 2023 (Staatscourant 2022, nr. 18667). Bij besluit van 28 november 2022 heeft de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid de algemeenverbindendverklaring van de bepalingen uit de ABU-cao verlengd voor de periode van 2 januari 2023 tot en met 1 januari 2024 (Staatscourant 2022, nr. 32804).

In de ABU-cao is onder meer het volgende opgenomen:

“(…)

Artikel 10 Rechtspositie

1. Fase A

a. De uitzendkracht is werkzaam in fase A zolang deze nog niet in meer dan 52 weken voor dezelfde uitzendonderneming heeft gewerkt.

b. In fase A is de uitzendkracht steeds werkzaam op basis van een uitzendovereenkomst met uitzendbeding, tenzij uitdrukkelijk en schriftelijk bij de uitzendovereenkomst is overeengekomen dat het uitzendbeding niet van toepassing is.

(…)

Artikel 15 Einde van de uitzendovereenkomst

Einde van de uitzendovereenkomst met uitzendbeding

1. De uitzendovereenkomst met uitzendbeding eindigt:

a. van rechtswege doordat de opdrachtgever om welke reden dan ook de uitzendkracht niet langer wil of kan inlenen, of,

(…)”

2.4.

Bij brief van 24 april 2023 (welke ten onrechte is gedateerd op 24 april 2024) heeft Suricare [eiser01] bericht dat zij heeft besloten de arbeidsovereenkomst per 24 april 2023 te beëindigen.

3. Het geschil

3.1.

[eiser01] eist samengevat:

-

Suricare te veroordelen zijn salaris te betalen van € 1.939,70 bruto per vier weken vanaf 24 april 2023 tot aan het rechtsgeldig einde van de arbeidsovereenkomst, te vermeerderen met de wettelijke verhoging op grond van artikel 7:625 BW over het achterstallige salaris en de wettelijke rente over het achterstallige salaris;

-

Suricare te veroordelen tot wedertewerkstelling van [eiser01] in passend en vervangend werk in zijn eigen functie;

-

Suricare te veroordelen in de proceskosten;

-

het vonnis uitvoerbaar bij voorraad te verklaren.

3.2.

[eiser01] baseert de eis op het volgende. De arbeidsovereenkomst is niet rechtsgeldig opgezegd door Suricare, omdat het proeftijdbeding van twee maanden uit de arbeidsovereenkomst niet geldig is. Daarnaast is er volgens [eiser01] geen sprake van een uitzendovereenkomst met een uitzendbeding, waardoor de uitzendovereenkomst het karakter heeft van een detacheringsovereenkomst. Tussentijds beëindigen is daarom niet mogelijk zonder een ontslagvergunning van het UWV of een ontbinding van de arbeidsovereenkomst door de kantonrechter. [eiser01] stelt dat hij een spoedeisend belang heeft, omdat hij voor zijn levensonderhoud afhankelijk is van zijn inkomen bij Suricare en zijn verblijfsvergunning wordt beëindigd als hij niet voor 25 juli 2023 een andere baan vindt.

3.3.

Suricare is het niet eens met de eis en voert het volgende aan. [eiser01] was vanaf 1 maart 2023 werkzaam op basis van een uitzendovereenkomst in Fase A, waarop het uitzendbeding op grond van de artikelen 10 en 15 van de ABU-cao van toepassing is. De uitzendovereenkomst tussen partijen is rechtsgeldig geëindigd na beëindiging van de opdracht door de opdrachtgever wegens grensoverschrijdend gedrag van [eiser01] .

4. De beoordeling

5. De beslissing