Rechtbank Rotterdam, 16-08-2023, ECLI:NL:RBROT:2023:8008, 10518560 / VZ VERZ 23-5901
Rechtbank Rotterdam, 16-08-2023, ECLI:NL:RBROT:2023:8008, 10518560 / VZ VERZ 23-5901
Gegevens
- Instantie
- Rechtbank Rotterdam
- Datum uitspraak
- 16 augustus 2023
- Datum publicatie
- 19 september 2023
- ECLI
- ECLI:NL:RBROT:2023:8008
- Zaaknummer
- 10518560 / VZ VERZ 23-5901
Inhoudsindicatie
Arbeidszaak. Proeftijdontslag. De werkgever mocht een proeftijd overeenkomen in de laatste arbeidsovereenkomst van de werknemer, omdat sprake was van duidelijke andere verantwoordelijkheden in de zin van artikel 7:652 lid 6 sub b BW. Afwijzing.
Uitspraak
locatie Rotterdam
zaaknummer: 10518560 / VZ VERZ 23-5901
datum uitspraak: 16 augustus 2023
Beschikking van de kantonrechter
in de zaak van
[verzoekster] ,
wonende in [woonplaats] ,
verzoekster,
gemachtigde: mr. drs. H.L. Groenenboom te Ridderkerk,
tegen
[verweerster] , die handelt onder de naam [handelsnaam],
zaakdoende in [vestigingsplaats] ,
verweerster,
gemachtigde: [gemachtigde] te [plaats] .
De partijen worden hierna ‘ [verzoekster] ’ en ‘de Kinderopvang’ genoemd.
1 De procedure
Het verloop van de procedure blijkt uit de volgende processtukken:
- -
-
het verzoekschrift, met bijlagen, dat op 19 mei 2023 op de griffie is ontvangen;
- -
-
het verweerschrift, met bijlagen, dat op 17 juli 2023 op de griffie is ontvangen;
- -
-
de brief van 24 juli 2023 van [verzoekster] , met een bijlage.
Op 26 juli 2023 is de zaak tijdens een mondelinge behandeling besproken. Daarbij was mevrouw [verzoekster] aanwezig, vergezeld van haar vriend en bijgestaan door haar gemachtigde. Verder was de gemachtigde van de Kinderopvang aanwezig.
2 De beoordeling
Waar gaat de zaak over?
[verzoekster] is op 23 november 2021 bij de Kinderopvang in dienst getreden. [verzoekster] heeft sindsdien achtereenvolgens de functies van Pedagogisch Medewerker, BBL-student en Pedagogisch Medewerker, niveau 4 bekleed. [verzoekster] heeft deze functies vervuld op basis van drie arbeidsovereenkomsten voor bepaalde tijd. In de laatste arbeidsovereenkomst van [verzoekster] , die op 1 februari 2023 is aangevangen en die tot 1 februari 2024 zou lopen, is een proeftijd van twee maanden opgenomen. De Kinderopvang heeft [verzoekster] op 22 maart 2023 ontslagen. [verzoekster] is van mening dat in haar laatste arbeidsovereenkomst geen proeftijd kon worden overeengekomen en dat de Kinderopvang haar arbeidsovereenkomst daarom op 22 maart 2023 ook niet kon opzeggen. [verzoekster] berust in het einde van de arbeidsovereenkomst, maar zij verzoekt in deze zaak - na vermindering van haar verzoek - wel om toekenning van een schadevergoeding wegens het niet in acht nemen van de opzegtermijn, een billijke vergoeding en een transitievergoeding. De Kinderopvang is het niet eens met het verzoek van [verzoekster] , omdat zij van mening is dat wel een proeftijd kon worden overeengekomen en dat zij de arbeidsovereenkomst van [verzoekster] dus ook in die proeftijd kon opzeggen. De kantonrechter wijst het verzoek van [verzoekster] af, omdat de Kinderopvang gelijk heeft. Hierna wordt uitgelegd waarom.
Wat staat er in artikel 7:652 van het Burgerlijk Wetboek (‘BW’)?
In artikel 7:652 lid 4 sub a BW staat dat het uitgangspunt is dat bij het aangaan van een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd van langer dan zes maanden en korter dan twee jaren een proeftijd van ten hoogste een maand kan worden overeengekomen. In dit geval is hier op grond van de toepasselijke CAO van afgeweken en is op grond van die CAO een proeftijd van twee maanden overeengekomen (zie artikel 7:652 lid 7 BW). Er kan echter hoe dan ook geen proeftijd worden overeengekomen in het geval dat de arbeidsovereenkomst een opvolgende arbeidsovereenkomst betreft tussen een werknemer en dezelfde werkgever, tenzij die overeenkomst duidelijk andere vaardigheden of verantwoordelijkheden van de werknemer eist dan de vorige arbeidsovereenkomst (zie artikel 7:652 lid 6 sub b BW).
Er kon een proeftijd worden overeengekomen in de laatste arbeidsovereenkomst van [verzoekster]
De kern van het geschil tussen partijen betreft de vraag of een proeftijd kon worden overeengekomen in de laatste arbeidsovereenkomst van [verzoekster] . Het antwoord op deze vraag luidt “nee”, tenzij van [verzoekster] in haar functie als Pedagogisch Medewerker, niveau 4 duidelijk andere vaardigheden of verantwoordelijkheden werden vereist dan de functie BBL-student. De kantonrechter is van oordeel dat dit laatste in deze zaak aan de orde is. Daarvoor is het volgende van belang.
Tijdens het vervullen van de functie BBL-student volgde [verzoekster] een BBL-opleiding Pedagogisch Medewerker, niveau 4. BBL staat voor Beroeps Begeleidende Leerweg. Tijdens haar opleiding werkte [verzoekster] vier dagen per week bij de Kinderopvang en daarnaast ging zij één dag per week naar school. Er was sprake van een leer-werktraject. Het werk van [verzoekster] bij de Kinderopvang tijdens haar opleiding bestond uit het verzorgen van kinderen, gesprekken voeren met ouders en alle andere basistaken die een pedagogisch medewerker uitvoert. [verzoekster] voerde haar werkzaamheden uit in het kader van haar opleiding, om praktijkervaring op te doen. Zij voerde haar werkzaamheden bovendien onder begeleiding van haar praktijkbegeleider uit, zoals zij tijdens de mondelinge behandeling heeft erkend. Daarin zit naar het oordeel van de kantonrechter het (grote) verschil in verantwoordelijkheid tussen de functie BBL-student en Pedagogisch Medewerker, niveau 4. Als BBL-student werd [verzoekster] begeleid en droeg zij daarom geen eindverantwoordelijkheid voor de kinderen/de groep. Als Pedagogisch Medewerker, niveau 4 is dit anders; toen was [verzoekster] wel eindverantwoordelijk voor de kinderen/de groep en was er geen begeleiding meer. Daaraan doet niet af dat [verzoekster] tijdens haar opleiding een aantal keer zelfstandig “de hele groep mocht draaien”. Het is immers voorstelbaar dat [verzoekster] ook die ervaring tijdens haar opleiding moest opdoen. Bovendien betekent de omstandigheid dat [verzoekster] zelfstandig “de hele groep mocht draaien” niet zondermeer dat [verzoekster] daarmee ook de eindverantwoordelijkheid voor de kinderen/de groep droeg; daar heeft [verzoekster] niets over gesteld. Ook voor het overige heeft [verzoekster] - in het licht van de stellingen van de Kinderopvang - te weinig aangevoerd om te kunnen concluderen dat er geen (groot) verantwoordelijkheidsverschil tussen de beide functies aanwezig was.
Kortom, naar het oordeel van de kantonrechter vereiste de functie Pedagogisch Medewerker, niveau 4 duidelijk andere verantwoordelijkheden van [verzoekster] dan de functie BBL-student, namelijk de eindverantwoordelijkheid voor de kinderen/de groep. Dit betekent dat in de laatste arbeidsovereenkomst van [verzoekster] een proeftijd kon worden overeengekomen en dat de Kinderopvang de arbeidsovereenkomst van [verzoekster] tijdens die proeftijd kon opzeggen (zie artikel 7:676 lid 1 BW).
De conclusie
Omdat de Kinderopvang de arbeidsovereenkomst met [verzoekster] op 22 maart 2023 kon opzeggen, heeft [verzoekster] geen recht op de door haar verzochte vergoedingen. Haar verzoek wordt daarom afgewezen.
[verzoekster] moet de proceskosten van de Kinderopvang betalen
[verzoekster] krijgt ongelijk en moet daarom de proceskosten betalen (artikel 237 Rv). De kantonrechter stelt deze kosten aan de kant van de Kinderopvang tot vandaag vast op € 529,00 aan salaris voor de gemachtigde. Voor kosten die de Kinderopvang maakt na deze uitspraak moet [verzoekster] een bedrag betalen van € 132,00. Hier kan nog een bedrag bijkomen als de uitspraak wordt betekend. In dit vonnis hoeft hierover niet apart te worden beslist (ECLI:NL:HR:2022:853).
Uitvoerbaarheid bij voorraad
De proceskostenveroordeling wordt uitvoerbaar bij voorraad verklaard (artikel 233 Rv).
3 De beslissing
De kantonrechter:
wijst het verzoek af;
veroordeelt [verzoekster] in de proceskosten, die aan de kant van de Kinderopvang tot vandaag worden vastgesteld op € 529,00;
verklaart deze proceskostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beschikking is gegeven door mr. A.J.M. van Breevoort, kantonrechter, en vandaag in het openbaar uitgesproken.
38671