Home

Rechtbank Rotterdam, 12-01-2024, ECLI:NL:RBROT:2024:343, 10614428 VZ VERZ 23-7501

Rechtbank Rotterdam, 12-01-2024, ECLI:NL:RBROT:2024:343, 10614428 VZ VERZ 23-7501

Gegevens

Instantie
Rechtbank Rotterdam
Datum uitspraak
12 januari 2024
Datum publicatie
22 januari 2024
ECLI
ECLI:NL:RBROT:2024:343
Zaaknummer
10614428 VZ VERZ 23-7501

Inhoudsindicatie

Kantonrechter stelt prejudiciële vragen in een onderwijszaak in aanvulling op HR 6 november 2020 (ECLI:NL:HR:2020:1748). Belangrijkste vraag is of artikel 8.1. lid 10 van de CAO MBO (waaruit volgt dat zwangerschaps- en bevallingsverlof niet wordt gecompenseerd in geval van samenloop met ‘overige dagen’, dat wil zeggen met dagen van de schoolvakanties en andere vrije dagen (zoals feest- en brugdagen) die in de cao niet als vakantie in de zin van artikel 7:634 BW zijn aangeduid) in strijd is met artikel 7:646 lid 1 BW en/of artikel 5 lid 1 sub e AWGB (welke bepalingen het maken van onderscheid op grond van - onder meer - geslacht bij de arbeidsvoorwaarden verbieden), en daarmee nietig is?

Uitspraak

locatie Rotterdam

zaaknummer: 10614428 VZ VERZ 23-7501

datum uitspraak: 12 januari 2024

Vonnis van de kantonrechter, inzake het verzoek ex artikel 96 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering van:

[verzoekster01] ,

wonende te [woonplaats01],

verzoekster,

gemachtigde: mr. J.L. Aarts, advocaat te Utrecht,

en

Stichting Albeda,

gevestigd te Rotterdam,

verweerster,

gemachtigde: mr. F.M. Dekker, advocaat te Den Haag.

Partijen worden hierna ‘[verzoekster01]’ en ‘Albeda’ genoemd.

1 De procedure

1.1.

Partijen hebben bij brief van 17 juli 2023 een gezamenlijk verzoek ex artikel 96 Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (hierna: Rv) ingediend. Zij hebben kenbaar gemaakt dat zij ervoor hebben gekozen een verzoekschrift en verweerschrift in te dienen en zijn hiertoe door de kantonrechter in de gelegenheid gesteld.

1.2.

De kantonrechter heeft kennis genomen van de volgende processtukken:

-

het verzoekschrift met producties van [verzoekster01];

-

het verweerschrift met producties van Albeda;

1.3.

Op 12 oktober 2023 is de zaak tijdens een mondelinge behandeling besproken. Daarbij was [verzoekster01] in persoon aanwezig, bijgestaan door haar gemachtigde mr. J. L. Aarts. Namens Albeda waren aanwezig [naam 1] (HR-adviseur) en [naam 2] (juridisch adviseur), bijgestaan door de gemachtigde mr. F.M. Dekker. Partijen hebben hun standpunten nader toegelicht, beide partijen aan de hand van spreekaantekeningen, die door hen zijn overgelegd en die deel uitmaken van het procesdossier. Van hetgeen is besproken heeft de griffier aantekeningen gemaakt.

1.4.

Na afloop van de mondelinge behandeling zijn partijen in de gelegenheid gesteld zich uiterlijk 23 november 2023 uit te laten over het stellen van prejudiciële vragen aan de Hoge Raad. Nadat hiervoor op verzoek van partijen uitstel is verleend, hebben partijen zich hierover per e-mail van 6 december 2023 uitgelaten.

1.5.

Vervolgens heeft de kantonrechter de uitspraak van het vonnis bepaald op heden.

2 De feiten

2.1.

[verzoekster01] is sinds [datum] in dienst van Albeda in de functie docent LB. Laatstelijk is zij fulltime (werktijdfactor 1,0) werkzaam op basis van een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd.

2.2.

Op de arbeidsovereenkomst van [verzoekster01] is (de laatste versie van) de collectieve arbeidsovereenkomst voor middelbaar beroepsonderwijs en volwasseneneducatie (hierna: CAO MBO) van toepassing. De CAO MBO (met een looptijd van 1 mei 2022 tot 1 juni 2023) bevat onder meer de volgende bepalingen:

Artikel 1.1

Begripsbepalingen

(…)

k. Feestdagen: Nieuwjaarsdag, Goede Vrijdag, Tweede Paasdag, Koningsdag, de jaarlijkse Nationale Bevrijdingsdag (5 mei), Hemelvaartsdag, Tweede Pinksterdag en Eerste en Tweede Kerstdag.

(…)

Artikel 3.1

Arbeidsduur en inzetbaarheid

1. De normjaartaak bedraagt 1659 uur.

2. De werknemer die direct betrokken is bij het primaire proces en die benoemd is in een functie met carrièrepatroon 9 of hoger, heeft bij een normbetrekking een werkweek van 40 uur.

3. De werknemer, bedoeld in het tweede lid, kan op 200 dagen per jaar worden ingezet voor het verrichten van werkzaamheden. In overleg tussen werkgever en werknemer kan hiervan worden afgeweken. Onder werkzaamheden in de eerste volzin worden niet bedoeld werkzaamheden die de werknemer verricht in het kader van de 59 uren voor scholing en professionalisering als bedoeld in artikel 4.1 lid 7.

(…)

Artikel 3.3

Inzetbaarheidskader

1. Voor de werknemer die deel uitmaakt van een onderwijsteam (direct betrokken bij het primair proces en benoemd in een functie met carrièrepatroon 7 of hoger) geldt een inzetbaarheidskader. Dit inzetbaarheidskader houdt bij een normbetrekking in dat de normjaartaak van 1659 uur als volgt is gecompartimenteerd:

a. 1200 uur voor die werkzaamheden die verband houden met de uitvoering van het onderwijs en de direct daaruit voortkomende werkzaamheden; en

b. 459 uur voor die werkzaamheden die verband houden met de organisatie en ontwikkeling van het onderwijs, waaronder professionalisering, overleg, afstemming en coördinatie.

(…)

Artikel 8.1

Vakantie

1. De werknemer heeft recht op 30 dagen vakantie per kalenderjaar, op grond van artikel 7:634 BW bestaande uit 20 wettelijke vakantiedagen en 10 bovenwettelijke vakantiedagen.

2. Feestdagen kunnen niet als vakantiedag worden aangemerkt.

(…)

10. De werknemer, die betrokken is bij het primaire proces en die benoemd is in een functie met carrièrepatroon 9 of hoger, neemt in geval van samenloop met zwangerschaps- en bevallingsverlof, haar vakantiedagen op in periodes waarin voor haar geen directe onderwijstaken zijn ingeroosterd. Slechts indien blijkt dat de werknemer niet in staat kan worden gesteld om haar wettelijke vakantiedagen voor afloop van de vervaltermijn binnen de genoemde periodes op te nemen, kan de werknemer deze vakantiedagen – na overleg met de werkgever – buiten deze periodes opnemen.

(…)

2.3.

Bij de CAO MBO is onder meer de volgende toelichting opgenomen:

Hoofdstuk 8 in relatie tot artikel 3.1

In artikel 3.1 lid 1 is opgenomen dat de normjaartaak 1659 uur bedraagt. Daarnaast is in de cao vastgelegd dat de werknemer die betrokken is bij het primaire proces en die benoemd is in een functie met carrièrepatroon 9 of hoger, op 200 dagen per jaar kan worden ingezet voor het verrichten van werkzaamheden met een werkweek van 40 uur (artikel 3.1 lid 2 en 3). Voor de werknemers op wie lid 2 niet van toepassing is, is niet vastgelegd hoeveel uur de werkweek bedraagt. Wel zegt artikel 3.1 lid 4 dat de werkweek voor deze groep ten hoogste 40 uur kan bedragen. Daarnaast geeft de cao in artikel 8.1 lid 1 een werknemer recht op 30 dagen vakantieverlof per kalenderjaar. Daarvan zijn 20 dagen wettelijke en 10 dagen bovenwettelijke vakantiedagen. De cao schijft bovendien voor dat feestdagen niet als vakantiedag kunnen worden aangemerkt.

Dit leidt tot het volgende.

Een jaar kent gemiddeld 260 werkbare dagen (52 weken maal 5 dagen). Van deze 260 dagen worden de feestdagen afgehaald, zo blijven de dagen over waarop de werknemer kan werken (1659 uur) en waarop de vakantiedagen worden opgenomen. De werknemer die is betrokken bij het primaire proces en die benoemd is in een functie met carrièrepatroon 9 of hoger, kan op 200 dagen per jaar worden ingezet (tenzij anders overeengekomen) voor het verrichten van werkzaamheden, exclusief de werkzaamheden die de werknemer verricht in het kader van de 59 uren voor scholing en professionalisering als bedoeld in artikel 4.1 lid 7. Een jaar kent meer dagen dan het aantal dagen dat een werknemer vult met het verrichten van werkzaamheden, vakantiedagen en feestdagen. Deze overige dagen zijn dagen waarop de werknemer niet kan worden ingezet voor het verrichten van werkzaamheden, omdat hij zijn jaartaak al heeft gemaakt. Dit betreffen géén vakantiedagen in de zin van het BW en artikel 8.1. Om het verschil tussen deze dagen te duiden is het van belang te weten op welke dagen in het jaar de vakantiedagen van de werknemer zijn vastgesteld. Deze kunnen bijvoorbeeld voor een deel in de zomerperiode vallen en een ander deel in de kerstperiode, of nog weer in een andere periode.

Het is mogelijk dat een vakantiedag of een dag waarop de werknemer niet kan worden ingezet samenloopt met een dag waarop een werknemer aanspraak maakt op een andere verlofvorm (bijv. vanwege ziekte, zwangerschap of buitengewoon verlof i.v.m. geboorte, adoptie en zorg). De cao en de WAZO geven regels over hoe om te gaan met samenloop tussen een vakantiedag en een andere verlofvorm. Tenzij de cao of WAZO anders bepaalt, geldt hierbij dat de samenlopende vakantiedag(en) - met inachtneming van de kaders die de cao hiervoor schept – in een andere periode alsnog kunnen worden opgenomen. In geval van samenloop tussen een dag waarop de werknemer niet kan worden ingezet en een andere verlofvorm is een opname in een andere periode niet aan de orde.”

2.4.

In het schooljaar 2021-2022 vallen de volgende schoolvakanties:

Vakanties 2021-2022

Data

Herfstvakantie

18 oktober 2021 t/m 22 oktober 2021

Kerstvakantie

27 december 2021 t/m 7 januari 2022

Voorjaarsvakantie

28 februari 2022 t/m 4 maart 2022

Paasvakantie

15 april 2022 en 18 april 2022

Koningsdag

27 april 2022

Meivakantie

25 april 2022 t/m 6 mei 2022

Hemelvaartsdag

26 mei 2022

Pinksteren

6 juni 2022

Zomervakantie

11 juli 2022 t/m 26 augustus 2022

2.5.

De vakantie voor werknemers wordt jaarlijks door Albeda in overleg met de ondernemingsraad (hierna: OR) vastgesteld. Voor het schooljaar 2021-2022 zijn met instemming van de OR de volgende dertig vakantiedagen aangewezen:

Schoolvakantie

Data

Aantal vooraf aangemerkte dagen vakantieverlof

Herfstvakantie

18 oktober 2021 t/m 22 oktober 2021

5

Kerstvakantie

27 december 2021, 28 december 2021, 29 december 2021, 30 december 2021 en 3 januari 2022

5

Voorjaarsvakantie

28 februari 2022 t/m 4 maart 2022

5

Meivakantie

Geen aangewezen vakantiedagen

0

Zomervakantie

25 juli 2022 t/m 12 augustus 2022

15

Totaal

30

2.6.

[verzoekster01] heeft haar zwangerschaps- en bevallingsverlof over twee tijdvakken verdeeld (artikel 3:1 lid 6 Wet arbeid en zorg, hierna: Wazo). De eerste verlofperiode liep van 15 mei 2022 tot en met 25 juli 2022 en de tweede verlofperiode liep van 24 augustus 2022 tot en met 5 oktober 2022.

2.7.

Het zwangerschap- en bevallingsverlof van [verzoekster01] overlapte met één aangewezen vakantiedag, namelijk 25 juli 2022. Deze vakantiedag is door Albeda gecompenseerd.

2.8.

[verzoekster01] heeft zich in verschillende brieven aan Albeda op het standpunt gesteld dat zij voor wat betreft de samenloop van haar zwangerschaps- en bevallingsverlof met dertig ‘overige dagen’ die op grond van CAO MBO niet als vakantiedagen zijn aangemerkt, maar wel als vrije dagen gelden, recht heeft op compensatie. Tussen (de gemachtigden van) partijen is hierover in de periode maart 2022 tot en met november 2022 gecorrespondeerd, zonder dat die correspondentie tot een oplossing van het gerezen geschil heeft geleid.

3 Het (gezamenlijk) verzoek en verweer

3.1.

In de gezamenlijke brief van 17 juli 2023 hebben partijen de kantonrechter de volgende vraagstelling voorgelegd:

I. Is de regeling van artikel 8.1 lid 10 van de CAO MBO in strijd met artikel 7:646 lid 1 BW en/of met artikel 5 lid 1 sub e AWGB, en daarmee nietig?

II. Is het voor de beantwoording van bovenstaande vraagstelling relevant of het gaat om verlof dat ingevolge de CAO MBO als vakantie wordt aangeduid? Als het antwoord op deze vraag ontkennend is, moet dan worden geoordeeld dat ongeacht of in de cao gesproken wordt van vakantie, steeds daar waar sprake is van een vorm van aan de werknemers verstrekt betaald verlof (hoe ook genaamd) uit 7:646 lid 1 BW en/of artikel 5 lid 1 sub e AWGB voortvloeit dat ook dergelijk verlof voor de in artikel 8.1 lid 10 van de cao genoemde compensatie in aanmerking dient te worden gebracht?

3.2.

In haar verzoekschrift verzoekt [verzoekster01] om toekenning van de verlofaanspraken in de periode van de drie dagen die vielen op 26 mei 2022 (Hemelvaart), 27 mei 2022 (brugdag) en 6 juni 2022 (Pinksteren), alsmede de dagen die vielen in de periode 11 t/m 24 juli 2022 (eerste twee weken van de zomervakantie). In totaal gaat het om dertien dagen van het zwangerschaps- en bevallingsverlof die samenvielen met ‘overige dagen’ waarop niet hoefde te worden gewerkt. Verder verzoekt [verzoekster01] Albeda te veroordelen in de proceskosten.

3.3.

Het verweer van Albeda strekt tot afwijzing van de verzoeken van [verzoekster01]. Albeda verzoekt [verzoekster01] in de proceskosten te veroordelen.

3.4.

De verdere standpunten van partijen worden hierna, voor zover nodig, onder de beoordeling besproken.

4 De beoordeling

5 De beslissing