Home

Wet buitengewone bevoegdheden burgerlijk gezag

Geldig vanaf 22 februari 2021
Geldig vanaf 22 februari 2021

Wet buitengewone bevoegdheden burgerlijk gezag

Opschrift

[Tekst geldig vanaf 22-02-2021]

Aanhef

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het in verband met de totstandkoming van de Coördinatiewet uitzonderingstoestanden wenselijk is de regels met betrekking tot buitengewone bevoegdheden van burgerlijk gezag opnieuw vast te stellen;

Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

Hoofdstuk I. Algemene bepalingen

Artikel 1

1.

Onverminderd de artikelen 7, eerste lid, en 8, eerste lid, van de Coördinatiewet uitzonderingstoestanden kunnen, ingeval buitengewone omstandigheden dit noodzakelijk maken, bij koninklijk besluit, op voordracht van Onze Minister-President, de artikelen 5, 6, 7, 8, eerste en derde lid, 9, eerste, tweede, derde en vijfde lid, en 10 gezamenlijk of afzonderlijk in werking worden gesteld.

2.

Wanneer het in het eerste lid bedoelde besluit is genomen, wordt onverwijld een voorstel van wet aan de Tweede Kamer gezonden omtrent het voortduren van de werking van de bij het in het eerste lid bedoelde besluit in werking gestelde bepalingen.

3.

Wordt het voorstel van wet door de Staten-Generaal verworpen, dan worden bij koninklijk besluit, op voordracht van Onze Minister-President, de bepalingen die ingevolge het eerste lid in werking zijn gesteld, onverwijld buiten werking gesteld.

4.

Bij koninklijk besluit, op voordracht van Onze Minister-President, worden bepalingen die ingevolge het eerste lid in werking zijn gesteld, buiten werking gesteld, zodra de omstandigheden dit naar Ons oordeel toelaten.

5.

Het besluit, bedoeld in het eerste, derde en vierde lid, wordt op de daarin te bepalen wijze bekendgemaakt. Het treedt in werking terstond na de bekendmaking.

6.

Het besluit, bedoeld in het eerste, derde en vierde lid, wordt in ieder geval geplaatst in het Staatsblad.

Artikel 2

Zo spoedig mogelijk na het moment waarop bepalingen uit hoofdstuk II buiten werking zijn gesteld, dan wel het moment waarop de werking van deze bepalingen van rechtswege is geëindigd, wordt van Onzentwege aan de beide kamers der Staten-Generaal mededeling gedaan van hetgeen is verricht ingevolge de bevoegdheden die in die bepalingen zijn gegeven.

Artikel 3

Artikel 4

Hoofdstuk II. Buitengewone bevoegdheden

Artikel 5 [Nog niet in werking]

Artikel 6 [Nog niet in werking]

Artikel 7 [Nog niet in werking]

Artikel 8

Artikel 9

Artikel 10 [Nog niet in werking]

Artikel 11 [Nog niet in werking]

Artikel 12 [Nog niet in werking]

Artikel 13 [Nog niet in werking]

Artikel 14

Artikel 15

Artikel 16

Artikel 17

Artikel 18 [Nog niet in werking]

Artikel 19 [Nog niet in werking]

Artikel 20 [Nog niet in werking]

Artikel 21 [Nog niet in werking]

Artikel 22 [Nog niet in werking]

Artikel 23 [Nog niet in werking]

Artikel 24 [Nog niet in werking]

Artikel 25 [Nog niet in werking]

Artikel 26

Artikel 27 [Nog niet in werking]

Artikel 28 [Nog niet in werking]

Hoofdstuk III. Dwang- en strafbepalingen

Artikel 29

Artikel 30

Artikel 31

Artikel 32

Hoofdstuk IV. Slotbepalingen

Artikel 33

Artikel 34

Artikel 35

Artikel 36