Home

Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten

Geldig van 1 januari 2024 tot 1 januari 2025
Geldig van 1 januari 2024 tot 1 januari 2025

Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten

Opschrift

[Tekst geldig vanaf 01-01-2024 tot 01-01-2025]

Aanhef

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is in verband met de intrekking van de Algemene Arbeidsongeschiktheidswet een regeling te treffen met betrekking tot een arbeidsongeschiktheidsvoorziening voor jonggehandicapten;

Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen

Artikel 1:1. Algemene begrippen

1.

In deze wet en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:

  1. Onze Minister: Onze Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid;

  2. Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen: het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen, genoemd in hoofdstuk 5 van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen;

  3. Arbeidsongeschiktheidsfonds jonggehandicapten: het Arbeidsongeschiktheidsfonds jonggehandicapten, bedoeld in artikel 5:1;

  4. jonggehandicapte: de natuurlijke persoon, bedoeld in artikel 1a:1, artikel 2:3 of artikel 3:2;

  5. vreemdeling: hetgeen daaronder wordt verstaan in de Vreemdelingenwet 2000;

  6. rechtens zijn vrijheid is ontnomen: rechtens zijn vrijheid is ontnomen, behoudens de situaties, bedoeld in de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg, in de Wet zorg en dwang psychogeriatrische en verstandelijk gehandicapte cliënten en in artikel 2.3 van de Wet forensische zorg;

  7. justitiële inrichting: een penitentiaire inrichting, een instelling voor verpleging van ter beschikking gestelden, of een inrichting als bedoeld in artikel 1, onderdeel b, van de Beginselenwet justitiële jeugdinrichtingen;

  8. re-integratiebedrijf: een natuurlijke persoon dan wel rechtspersoon die in het kader van de uitoefening van beroep of bedrijf de inschakeling van personen in de arbeid bevordert;

  9. resterende verdiencapaciteit: het inkomen dat de jonggehandicapte die de leeftijd van achttien jaar nog niet heeft bereikt en de jonggehandicapte die recht heeft op een arbeidsongeschiktheidsuitkering of recht heeft op arbeidsondersteuning op grond van deze wet nog met arbeid kan verdienen en dat bij of krachtens artikel 2:5 of artikel 3:1 is vastgesteld;

  10. werknemer: een werknemer in de zin van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen;

  11. werkgever: een werkgever in de zin van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen;

  12. inkomensvoorziening: inkomensondersteuning als bedoeld in artikel 2:40 of een uitkering als bedoeld in artikel 2:45;

  13. minimumloon: het minimumloon, bedoeld in artikel 8, eerste lid, onderdeel b, van de Wet minimumloon en minimumvakantiebijslag of, indien het een persoon jonger dan 21 jaar betreft, het voor zijn leeftijd geldende minimumloon per maand, bedoeld in artikel 7, derde lid, en artikel 8, derde lid, van die wet;

  14. participatieplan: het participatieplan, bedoeld in artikel 2:18, eerste lid;

  15. recht op arbeidsondersteuning: het recht op arbeidsondersteuning op grond van hoofdstuk 2;

  16. arbeidsongeschiktheidsuitkering: een arbeidsongeschiktheidsuitkering op grond van hoofdstuk 1a of 3;

  17. zelfstandige: de persoon die, anders dan in dienstbetrekking, arbeid in eigen bedrijf verricht of een beroep uitoefent, teneinde daarmee inkomen te verwerven;

  18. vrijheidsstraf of vrijheidsbenemende maatregel: een bij onherroepelijk geworden vonnis opgelegde vrijheidsstraf of vrijheidsbenemende maatregel als bedoeld in het Wetboek van Strafrecht;

  19. uitreiziger: jonggehandicapte ten aanzien van wie op grond van een melding van de opsporingsdiensten of inlichtingen- en veiligheidsdiensten, gericht aan het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen, is gebleken dat het gegronde vermoeden bestaat dat deze persoon zich buiten Nederland bevindt met het doel om zich aan te sluiten bij een organisatie die is geplaatst op de lijst van organisaties, bedoeld in artikel 14, vierde lid, van de Rijkswet op het Nederlanderschap.

2.

In deze wet en de daarop berustende bepalingen wordt gelijkgesteld met:

  1. echtgenoot: geregistreerde partner;

  2. echtgenoten: geregistreerde partners;

  3. gehuwd: als partner geregistreerd.

3.

In deze wet en de daarop berustende bepalingen wordt:

  1. als gehuwd of als echtgenoot mede aangemerkt de ongehuwde meerderjarige die met een andere ongehuwde meerderjarige een gezamenlijke huishouding voert, tenzij het betreft een bloedverwant in de eerste graad;

  2. als ongehuwd mede aangemerkt degene die duurzaam gescheiden leeft van de persoon met wie hij gehuwd is.

4.

Van een gezamenlijke huishouding is sprake indien twee personen hun hoofdverblijf in dezelfde woning hebben en zij blijk geven zorg te dragen voor elkaar door middel van het leveren van een bijdrage in de kosten van de huishouding dan wel anderszins.

5.

Een gezamenlijke huishouding wordt in ieder geval aanwezig geacht indien de betrokkenen hun hoofdverblijf hebben in dezelfde woning en:

  1. zij met elkaar gehuwd zijn geweest of eerder voor de toepassing van deze wet daarmee gelijk zijn gesteld;

  2. uit hun relatie een kind is geboren of erkenning heeft plaatsgevonden van een kind van de een door de ander;

  3. zij zich wederzijds verplicht hebben tot een bijdrage aan de huishouding krachtens een geldend samenlevingscontract; of

  4. zij op grond van een registratie worden aangemerkt als een gezamenlijke huishouding die naar aard en strekking overeenkomt met de gezamenlijke huishouding, bedoeld in het vierde lid.

6.

Bij algemene maatregel van bestuur wordt vastgesteld welke registraties, en gedurende welk tijdvak, in aanmerking worden genomen voor de toepassing van het vijfde lid, onderdeel d.

7.

Bij algemene maatregel van bestuur kunnen regels worden gesteld ten aanzien van hetgeen wordt verstaan onder het blijk geven zorg te dragen voor een ander, zoals bedoeld in het vierde lid.

8.

Onder bloedverwant in de eerste graad als bedoeld in het derde lid, onderdeel a, wordt mede verstaan een meerderjarig aangehuwd kind of een meerderjarig voormalig pleegkind van de ongehuwde meerderjarige.

9.

Onder voormalig pleegkind als bedoeld in het achtste lid wordt verstaan een pleegkind voor wie de ongehuwde meerderjarige een pleegvergoeding ontving of ontvangt op grond van de Wet op de jeugdzorg of de Jeugdwet, of kinderbijslag ontving op grond van de Algemene Kinderbijslagwet.

Artikel 1:2. Ingezetene

1.

Ingezetene in de zin van deze wet en de daarop berustende bepalingen is de natuurlijke persoon, die in Nederland woont.

2.

Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kan, in afwijking van het eerste lid, uitbreiding dan wel beperking worden gegeven aan het begrip «ingezetene».

3.

Voor de persoon die op grond van het tweede lid als ingezetene wordt aangemerkt, doch buiten Nederland woont, gelden de bepalingen van deze wet, met inachtneming van de specifieke regels die in deze wet ten aanzien van deze persoon zijn gesteld.

Artikel 1:3. Woonplaats

Artikel 1:4. Studerenden

Hoofdstuk 1a. Arbeidsongeschiktheidsvoorziening voor jonggehandicapten

§ 1. Jonggehandicapte

Artikel 1a:1. Jonggehandicapte

§ 2. Recht op arbeidsongeschiktheidsuitkering

Artikel 1a:2. Recht op arbeidsongeschiktheidsuitkering

Artikel 1a:3. Later ontstaan recht op arbeidsongeschiktheidsuitkering

Artikel 1a:4. Hoogte arbeidsongeschiktheidsuitkering

Artikel 1a:5. Verhoging bij hulpbehoevendheid

Artikel 1a:6. Uitsluitingsgronden

Artikel 1a:7. Nadere bepalingen met betrekking tot vrijheidsstraffen en vrijheidsbenemende maatregelen

Artikel 1a:8. Niet in Nederland wonen

Artikel 1a:9. Einde van het recht op arbeidsongeschiktheidsuitkering

Artikel 1a:10. Herleving van het recht op arbeidsongeschiktheidsuitkering

Artikel 1a:11. Aanvraag recht op arbeidsongeschiktheidsuitkering

Artikel 1a:12. Overeenkomstige toepasselijkheid bepalingen hoofdstuk 3

Hoofdstuk 2. Arbeidsongeschiktheidsvoorziening voor jonggehandicapten ingestroomd van 2010 tot en met 2014

Afdeling 1. Algemene bepalingen

Artikel 2:1. Algemene bepaling

Artikel 2:2. Maatmaninkomen

Artikel 2:3. Jonggehandicapte

Artikel 2:4. Definitie volledig en duurzaam arbeidsongeschikt

Artikel 2:5. Nadere bepalingen definitie jonggehandicapte en volledig en duurzaam arbeidsongeschikt

Artikel 2:6. Inkomen

Afdeling 2. Algemene plichten jonggehandicapten

Artikel 2:7. Informatieplicht en medewerking aan controle

Artikel 2:8. Plichten ter beperking van het ontstaan en bestaan van recht op arbeidsondersteuning op grond van dit hoofdstuk

Artikel 2:9. Plichten wettelijk vertegenwoordiger

Artikel 2:10. Delegatiebevoegdheid

Afdeling 3. Uitsluitingsgronden voor het recht op arbeidsondersteuning

Artikel 2:11. Uitsluitingsgronden

Artikel 2:12. Nadere bepalingen met betrekking tot vrijheidsstraffen en vrijheidsbenemende maatregelen

Artikel 2:13. Niet in Nederland wonen

Artikel 2:14. Niet meewerken aan medisch onderzoek vóór recht op arbeidsondersteuning

Afdeling 4. Recht op arbeidsondersteuning

Artikel 2:15. Recht op arbeidsondersteuning

Artikel 2:16. Einde van het recht op arbeidsondersteuning

Artikel 2:17. Herleving van het recht op arbeidsondersteuning

Afdeling 5. Re-integratie en arbeidsondersteuning

Artikel 2:18. Participatie en re-integratieaanpak door het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen

Artikel 2:19. Werkaanbod

Artikel 2:20. Loondispensatie

Artikel 2:21 [Vervallen per 01-01-2012]

Artikel 2:22. Arbeidsplaatsvoorzieningen en voorzieningen ter ondersteuning van toeleiding naar arbeid

Artikel 2:23. Voorzieningen ter bevordering en ondersteuning van arbeid als zelfstandige

Artikel 2:24. Proefplaatsing

Artikel 2:25 [Vervallen per 01-01-2018]

Artikel 2:26 [Vervallen per 01-01-2018]

Artikel 2:27. Nadere regels aanvraag re-integratie-instrumenten

Artikel 2:28. Arbeidsinschakeling door re-integratiebedrijf

Artikel 2:29. Scholing jonggehandicapten met ernstige scholingsbelemmeringen

Artikel 2:30. Geen participatieondersteuning volledig en duurzaam arbeidsongeschikten

Afdeling 6. Plichten in verband met het recht op arbeidsondersteuning

§ 1. Verplichtingen van de jonggehandicapte die recht heeft op arbeidsondersteuning

Artikel 2:31. Plichten gericht op het vergroten van mogelijkheden tot het verrichten van arbeid
Artikel 2:32. Plichten gericht op inschakeling in de arbeid
Artikel 2:33. Delegatiebevoegdheid
Artikel 2:34. Plichten volledig en duurzaam arbeidsongeschikten
Artikel 2:34a. Plichten studerenden

§ 2. Bevoegdheden en plichten Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen

Artikel 2:35. Controlevoorschriften
Artikel 2:36 [Vervallen per 01-01-2012]
Artikel 2:37 [Vervallen per 01-01-2017]
Artikel 2:38. Reiskostenvergoeding

Afdeling 7. Inkomensvoorzieningen

§ 1. Inkomensondersteuning

Artikel 2:39. Voorwaarden inkomensondersteuning
Artikel 2:40. Inkomensondersteuning
Artikel 2:41 [Vervallen per 01-01-2021]
Artikel 2:41a [Vervallen per 01-01-2021]
Artikel 2:42 [Vervallen per 01-01-2021]

§ 2. [Vervallen per 01-09-2020]

Artikel 2:43 [Vervallen per 01-09-2020]
Artikel 2:44 [Vervallen per 01-09-2020]

§ 3. Uitkering volledig en duurzaam arbeidsongeschikten

Artikel 2:45. Uitkering volledig en duurzaam arbeidsongeschikten
Artikel 2:46. Hoogte uitkering volledig en duurzaam arbeidsongeschikten
Artikel 2:46a. Onderzoek naar voortbestaan volledige en duurzame arbeidsongeschiktheid

Afdeling 8. Aanvraag en betaling

§ 1. De aanvraag van arbeidsondersteuning

Artikel 2:47. Aanvraag van arbeidsondersteuning
Artikel 2:48. Aanvraag inkomensondersteuning

§ 2. Betaling

Artikel 2:49. Betaling
Artikel 2:50. Herziening van de grondslag
Artikel 2:51. Verhoging bij hulpbehoevendheid
Artikel 2:52. Tegemoetkoming in aanvulling op inkomensvoorziening
Artikel 2:53. Betaling vakantiebijslag
Artikel 2:54 [Vervallen per 01-01-2013]
Artikel 2:55. Betaling aan instellingen
Artikel 2:55a. Opschorting betaling bij vertrek naar onbekende bestemming
Artikel 2:56. Overlijdensuitkering
Artikel 2:57. Verjaringstermijn
Artikel 2:58. Intrekking en herziening beschikkingen
Artikel 2:59. Terugvordering
Artikel 2:60. Invordering bij dwangbevel
Artikel 2:61. Nadere regels
Artikel 2:62. Schuldregeling
Artikel 2:63. Preferentie
Artikel 2:64. Onvervreemdbaarheid van verstrekkingen
Artikel 2:65. Niet voor beslag vatbare verstrekkingen
Artikel 2:66. Verrekening boete met inkomensvoorziening

Afdeling 9. Sancties

Artikel 2:67. Maatregelen Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen

Artikel 2:68. Afstemming maatregel

Artikel 2:69. Bestuurlijke boete bij niet-naleving inlichtingenverplichting

Hoofdstuk 3. Arbeidsongeschiktheidsvoorziening voor jonggehandicapten ingestroomd voor 2010

Afdeling 1. Algemeen

Artikel 3:1. Begrip arbeidsongeschiktheid

Artikel 3:2. Jonggehandicapte

Artikel 3:2a. Inkomen

Afdeling 2. Het recht op en de hoogte van de uitkering

§ 1. De arbeidsongeschiktheidsuitkering

Artikel 3:3. Het recht op arbeidsongeschiktheidsuitkering
Artikel 3:4. Geen recht op arbeidsongeschiktheidsuitkering
Artikel 3:5. Geen recht op arbeidsongeschiktheidsuitkering tijdens vrijheidsontneming
Artikel 3:5a. Geen recht op arbeidsongeschiktheidsuitkering tijdens onttrekking aan vrijheidsontneming
Artikel 3:5b. Geen recht op arbeidsongeschiktheidsuitkering voor uitreiziger
Artikel 3:6. Geen recht op arbeidsongeschiktheidsuitkering na inwerkingtreding van de wet van 3 december 2009 tot wijziging van de Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten in verband met het bevorderen van de participatie van jonggehandicapten door werk en arbeidsondersteuning (Stb. 2009, 580)
Artikel 3:7. Grondslag van de uitkering
Artikel 3:8. Hoogte arbeidsongeschiktheidsuitkering
Artikel 3:8a. Duurzaam geen mogelijkheden tot arbeidsparticipatie
Artikel 3:8b. Hoogte arbeidsongeschiktheidsuitkering volledig en duurzaam arbeidsongeschikten
Artikel 3:9. Verhoging bij hulpbehoevendheid
Artikel 3:10. Tegemoetkoming in aanvulling op arbeidsongeschiktheidsuitkering
Artikel 3:11. Buiten aanmerking laten van arbeidsongeschiktheid
Artikel 3:12. Niet meewerken aan medisch onderzoek vóór recht op uitkering
Artikel 3:13 [Vervallen per 01-01-2021]
Artikel 3:14 [Vervallen per 01-01-2021]
Artikel 3:15 [Vervallen per 01-01-2021]
Artikel 3:16 [Vervallen per 01-01-2021]
Artikel 3:17 [Vervallen per 01-01-2021]
Artikel 3:17a [Vervallen per 01-01-2021]
Artikel 3:18. Intrekking of herziening beschikking
Artikel 3:19. Einde van het recht op arbeidsongeschiktheidsuitkering
Artikel 3:20. Herleving van het recht op uitkering
Artikel 3:21. Toekenning uitkering na intrekking of niet-toekenning
Artikel 3:22 [Vervallen per 01-01-2021]
Artikel 3:23. Heropening van de uitkering na afloop vrijheidsontneming
Artikel 3:23a. Heropening van de uitkering na afloop onttrekking vrijheidsontneming
Artikel 3:23b. Heropening van de uitkering na beëindiging deelname aan terroristische organisatie

§ 2. Vakantie-uitkering

Artikel 3:24. Recht op vakantie-uitkering
Artikel 3:25. Hoogte van de vakantie-uitkering
Artikel 3:26. Recht op vakantie-uitkering over overlijdensuitkering

Afdeling 3. Het geldend maken van het recht op uitkering

§ 1. Melding

Artikel 3:27. Melding gedurende wachttijd

§ 2. Toekenning

Artikel 3:28. Toekenning arbeidsongeschiktheidsuitkering
Artikel 3:29. Ingangsdatum uitkering
Artikel 3:30. Herziening, heropening dan wel herleving op aanvraag of ambtshalve
Artikel 3:31. Ingangsdatum herziening en herleving uitkering
Artikel 3:32. Toekenning vakantie-uitkering op aanvraag of ambtshalve
Artikel 3:33. Oproep en onderzoek door of namens het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen
Artikel 3:34. Vergoeding kosten en tijdverlies
Artikel 3:35. Voorschriften van medische of administratieve aard
Artikel 3:36. Controlevoorschriften

§ 3. Maatregelen en bestuurlijke boeten

Artikel 3:37. Gevolgen weigeren onderzoek
Artikel 3:38. Gevolgen niet-naleving voorschriften
Artikel 3:39. Afstemming maatregel op ernst gedraging
Artikel 3:40. Bestuurlijke boete bij niet-naleving inlichtingenverplichting
Artikel 3:41 [Vervallen per 01-01-2013]
Artikel 3:42 [Vervallen per 01-01-2013]
Artikel 3:43. Invordering bestuurlijke boete
Artikel 3:44 [Vervallen per 01-01-2017]
Artikel 3:44a. In kennisstellen reïntegratiebedrijf van sanctie-oplegging

Afdeling 4. De betaling van de uitkering

Artikel 3:45. Betaalbaarstelling

Artikel 3:46 [Vervallen per 01-01-2013]

Artikel 3:47. Betaling aan instellingen

Artikel 3:47a. Opschorting betaling bij vertrek naar onbekende bestemming

Artikel 3:48 [Vervallen per 01-01-2021]

Artikel 3:49. Scholing jonggehandicapten met ernstige scholingsbelemmeringen

Artikel 3:50 [Vervallen per 01-01-2021]

Artikel 3:51 [Vervallen per 01-01-2021]

Artikel 3:52. Betaling van vakantie-uitkering

Artikel 3:53. Betaling van de tegemoetkoming

Artikel 3:54. Overlijdensuitkering

Artikel 3:55. Verjaringstermijn

Artikel 3:56. Terugvordering

Artikel 3:57. Invordering bij dwangbevel

Artikel 3:58. Nadere regels tenuitvoerlegging onverschuldigde betaling

Artikel 3:59. Schuldregeling

Artikel 3:60. Preferentie

Artikel 3:61. Onvervreemdbaarheid van verstrekkingen

Artikel 3:62. Niet voor beslag vatbare verstrekkingen

Afdeling 5. Reïntegratie-instrumenten

Artikel 3:63. Loondispensatie

Artikel 3:64 [Vervallen per 01-01-2010]

Artikel 3:65. Experimenteerartikel

Artikel 3:66. Recht op ondersteuning bij arbeidsinschakeling van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen

Artikel 3:66a. Plicht in verband met re-integratie

Artikel 3:67 [Vervallen per 01-01-2021]

Artikel 3:68 [Vervallen per 01-01-2021]

Artikel 3:69. Proefplaatsing

Artikel 3:70 [Vervallen per 01-01-2021]

Artikel 3:71 [Vervallen per 01-01-2012]

Artikel 3:72 [Vervallen per 01-01-2012]

Artikel 3:73

Artikel 3:73a

Afdeling 6. Het verstrekken van inlichtingen

Artikel 3:74. Verplichting tot het verstrekken van inlichtingen

Hoofdstuk 3A. Tegemoetkoming arbeidsongeschikten

Artikel 3:75. Tegemoetkoming jonggehandicapten

Hoofdstuk 4. De invloed van de verzekering op het burgerlijk recht

Artikel 4:1. Samenloop aanspraken

Artikel 4:2. Regresrecht

Hoofdstuk 5. Financiering

Artikel 5:1. Arbeidsongeschiktheidsfonds jonggehandicapten

Artikel 5:2. Middelen tot dekking van de uitgaven

Artikel 5:3. Uitgaven ten laste van Arbeidsongeschiktheidsfonds jonggehandicapten

Artikel 5:4. Beschikking over financiële middelen

Hoofdstuk 6. Bepalingen in verband met de Algemene wet bestuursrecht en het beroep in cassatie

Artikel 6:1. Beslistermijnen

Artikel 6:2 [Vervallen per 01-01-2013]

Artikel 6:3. Beslistermijn Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen bij bezwaarschrift

Artikel 6:4. Medische bezwaarschriftprocedure

Artikel 6:5. Beroep in cassatie

Artikel 6:6. Titel 4.2 Algemene wet bestuursrecht

Hoofdstuk 7. Strafbepalingen

Artikel 7:1. Strafbepaling

Artikel 7:2. Overtredingen

Hoofdstuk 8. Overgangs- en slotbepalingen

Artikel 8:1. Overgangsbepaling in verband met artikel 4:2, derde lid

Artikel 8:2. Overgangsbepaling in verband met de Wet wijziging systematiek herbeoordelingen arbeidsongeschiktheidswetten

Artikel 8:3. Overgangsbepaling in verband met intrekken Wet REA

Artikel 8:4 [Vervallen per 01-01-2019]

Artikel 8:5. Mogelijkheid vervallen loonkostensubsidie

Artikel 8:6 [Vervallen per 01-07-2017]

Artikel 8:6a [Vervallen per 01-01-2021]

Artikel 8:7. Buiten toepassingverklaring van Algemene termijnenwet

Artikel 8:8. Garantiebedrag in verband met gewijzigde regels inkomensvoorziening en arbeidsongeschiktheidsuitkering

Artikel 8:9. Overgangsrecht in verband met artikel 3:63

Artikel 8:10. Bij recht op arbeidsondersteuning geen recht op arbeidsongeschiktheidsuitkering

Artikel 8:10a. Overgangsbepaling in verband met artikel 2:23

Artikel 8:10b. Beoordeling geen mogelijkheden tot arbeidsparticipatie op 1 januari 2018

Artikel 8:10c. Overgangsbepaling in verband met artikel 2:4

Artikel 8:10d. Overgangsbepaling in verband met uitbreiding herlevingstermijn

Artikel 8:10e. Overgangsbepaling in verband met artikel 3:22, vierde lid

Artikel 8:11. Inwerkingtreding

Artikel 8:12. Citeertitel