Regeling landelijk sociaal statuut politie

In de regeling wordt verstaan onder:

1. ambtenaar: ambtenaar, als bedoeld in artikel 1, eerste lid, van het Barp met uitzondering van de vakantiewerker, en de vrijwillige ambtenaar;

2. Barp: Besluit algemene rechtspositie politie;

3. bevoegd gezag: bevoegd gezag als bedoeld in artikel 1, eerste lid, van het Barp;

4. Brvvp: Besluit reis-, verblijf-, en verhuiskosten politie;

5. bezwaaradviescommissie: bezwaaradviescommissie als bedoeld in artikel 12, eerste lid, dan wel een bovenregionaal ingestelde bezwaaradviescommissie;

6. CGOP: Commissie voor centraal georganiseerd overleg in politie- en ambtenarenzaken, bedoeld in artikel 2 van het Besluit overleg en medezeggenschap politie 1994;

7. functie: functie als bedoeld in artikel 1, eerste lid, van het Barp;

8. herplaatsingskandidaat: herplaatsingskandidaat als bedoeld in de artikelen 55k, 55l, eerste lid en derde lid, en 55lb, vierde lid, van het Barp;

9. minister: minister van Justitie en Veiligheid;

10. oorspronkelijke functie: functie waarin de ambtenaar direct voorafgaand aan de ingangsdatum van de reorganisatie is aangesteld;

11. pac: plaatsingsadviescommissie als bedoeld in artikel 5 van deze regeling;

12. passende functie: een functie als bedoeld in artikel 55o, van het Barp;

13. politievakorganisaties: de politievakorganisaties vertegenwoordigd in de Commissie voor georganiseerd overleg in politie-ambtenarenzaken, als bedoeld in artikel 2 van het Besluit overleg medezeggenschap politie 1994;

14. pre-herplaatsingskandidaat: pre-herplaatsingskandidaat als bedoeld in artikel 55ja van het Barp;

15. reorganisatie: reorganisatie als bedoeld in artikel 55i, tweede en derde lid, of artikel 55ia, eerste lid, van het Barp;

16. reorganisatie Politiewet 2012: de reorganisatie in verband met de totstandkoming van de politie als bedoeld in artikel 1, onderdeel b, van de Politiewet 2012, welke aanvangt tussen 1 januari 2014 en 31 december 2014;

17. reorganisatieplan: een door een bevoegd gezag vastgesteld plan als bedoeld in artikel 4 van deze regeling;

18. sleutelfunctie: een functie als bedoeld in artikel 55jb, eerste lid, van het Barp;

19. taakgebied: het werkdomein of een deel(bewerking) daarvan, dat bij de inrichting van de organisatie in een concreet organisatieonderdeel is belegd.

De artikelen 1a en 20a tot en met 20e zijn van overeenkomstige toepassing op de reorganisatie in verband met de inbedding van de Politieacademie in het nieuwe politiebestel.