Home

College van Beroep voor het bedrijfsleven, 10-04-2014, ECLI:NL:CBB:2014:116, AWB 11/315

College van Beroep voor het bedrijfsleven, 10-04-2014, ECLI:NL:CBB:2014:116, AWB 11/315

Gegevens

Instantie
College van Beroep voor het bedrijfsleven
Datum uitspraak
10 april 2014
Datum publicatie
10 april 2014
ECLI
ECLI:NL:CBB:2014:116
Formele relaties
Zaaknummer
AWB 11/315

Inhoudsindicatie

Telecommunicatiewet

Uitspraak

College van Beroep voor het bedrijfsleven

AWB 11/315 10 april 2014

15351

Uitspraak op het hoger beroep van:

[naam 1] , te [woonplaats], appellant,

(gemachtigde: mr. J.J.D. van Doleweerd)

tegen de uitspraak van de rechtbank Rotterdam van 10 maart 2011 (ECLI:NL:RBROT:2011:BP7350, de aangevallen uitspraak) in het geding tussen

appellant

en

de Autoriteit Consument en Markt (ACM)

(gemachtigde: mr. R. Klein).

1 Het procesverloop in hoger beroep

Appellant heeft op 20 april 2011 hoger beroep ingesteld tegen de aangevallen uitspraak.

ACM heeft op 27 juni 2011 een verweerschrift ingezonden.

Appellant heeft de gronden van het hoger beroep aangevuld naar aanleiding van de uitspraak van het College van 20 juni 2013 inzake DollarRevenue (ECLI:NL:CBB:2013:CA3716).

ACM heeft verweer gevoerd.

Op 17 januari 2014 heeft het onderzoek ter zitting plaatsgehad. Appellant is verschenen. Tevens zijn de gemachtigden van partijen verschenen.

2 De grondslag van het geschil

2.1

Bij besluit van 3 november 2008 (het boetebesluit) heeft ACM wegens overtreding van artikel 4.1, eerste lid, aanhef en onder a en b, (oud) van het Besluit universele dienstverlening en eindgebruikersbelangen (Bude) aan appellant een boete opgelegd. Aan dit besluit ligt een boeterapport van 18 augustus 2008 ten grondslag. Volgens ACM plaatste appellant samen met [naam 2] software op de computers van eindgebruikers zonder ze daarbij op enigerlei wijze te informeren over de doeleinden van de software en zonder de gelegenheid te bieden de installatie van de software te weigeren. Zij gebruikten hiervoor volgens ACM een 'worm'. Dat werkte volgens ACM als volgt. Gebruikers van het programma MSN Messenger werden door middel van een bericht uitgenodigd om op een link te klikken die – zo werd gesuggereerd in het bericht – zou leiden naar een foto van een bekende op een fotowebsite. Dat gebeurde niet; in plaats daarvan werd software op de computers geplaatst waarmee de originele MSN Messenger werd vervangen door een aangepaste versie. Na vervanging werd vervolgens via MSN Messenger reclamesoftware binnengehaald, waaronder de software van DollarRevenue. Bovendien werd automatisch, zonder dat de gebruiker daar invloed op kon uitoefenen, aan contactpersonen van de gebruiker een bericht met de eerder beschreven link verstuurd. Met het aanklikken van de link herhaalde het proces zich bij een andere gebruiker. Hiermee kon de software zich verspreiden over computers van vele gebruikers. ACM achtte voor appellant een boete van in beginsel € 20.000,- passend. In verband met boete verlagende omstandigheden heeft ACM de boete verminderd tot een bedrag van € 16.000,-

2.2

Tegen het boetebesluit heeft appellant bezwaar gemaakt. Bij besluit van 25 maart 2009 heeft ACM het bezwaar ongegrond verklaard. Tegen dit besluit heeft appellant beroep ingesteld bij de rechtbank

3 De uitspraak van de rechtbank

De rechtbank heeft het beroep gegrond verklaard, het besluit van 25 maart 2009 vernietigd en appellant een boete opgelegd van € 14.000,-. De rechtbank is namelijk van oordeel dat de gedragingen van appellant, als gevolg van (een) psychische stoornis(sen) minder verwijtbaar is dan ACM heeft aangenomen, zodat een lagere boete is aangewezen.

4 De standpunten van partijen in hoger beroep

5 De beoordeling van het geschil in hoger beroep

6 De beslissing