Home

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 17-03-2015, ECLI:NL:GHARL:2015:1933, 200.134.475-01

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 17-03-2015, ECLI:NL:GHARL:2015:1933, 200.134.475-01

Inhoudsindicatie

Uitleg Sociaal Plan-CA). Dat de bij het Sociaal Plan behorende garantstelling zich als zodanig leent voor uitleg conform de Haviltex-methode is geen reden om ook de Het Sociaal Plan, dat als CAO is aangemeld, conform deze maatstaf uit te leggen. Bovendien is de borgtocht op grond van artikel 7:851 BW een accessoire overeenkomst, die afhankelijk is van de verbintenis van de hoofschuldenaar waarvoor zij is aangegaan. Ook volgens de meer genuanceerde uitlegmethode (HR 20 februari 2004, DSM/FOX) behoren, ingeval van een overeenkomst die naar haar aard bestemd is de rechtpositie van derde te beïnvloeden - zonder dat die derden invloed hebben gehad op de inhoud of de formulering van die overeenkomst – de niet kenbare bedoeling van dengen die de uit te leggen bepaling hebben geformuleerd, buiten beschouwing te blijven.

Falend beroep op contra proferentem gezichtspunt, reeds omdat de overeenkomst van borgtocht niet strekt ten voordele van de partij die deze heeft opgesteld.

Uitspraak

GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN

locatie Leeuwarden

afdeling civiel recht

zaaknummer gerechtshof 200.134.475/01

(zaaknummer rechtbank Overijssel C/07/194863/ HZ ZA 12-51)

arrest van de eerste kamer van dinsdag 17 maart 2015

in de zaak van

1 [appellant 1],

wonende te [woonplaats 1],

wonende te [woonplaats 2],

wonende te [woonplaats 2],

wonende te [woonplaats 2],

wonende te [woonplaats 2],

wonende te [woonplaats 3],

wonende te [woonplaats 2],

wonende te [woonplaats 2],

overleden op [in 2013],

gewoond hebbende te [woonplaats 2],

wonende te [woonplaats 4],

wonende te [woonplaats 3],

wonende te [woonplaats 2],

wonende te [woonplaats 2],

wonende te [woonplaats 2],

wonende te [woonplaats 2],

wonende te [woonplaats 2],

wonende te [woonplaats 2],

wonende te [woonplaats 2],

wonende te [woonplaats 5],

wonende te [woonplaats 2],

wonende te [woonplaats 2],

wonende te [woonplaats 2],

wonende te [woonplaats 6],

wonende te [woonplaats 2],

wonende te [woonplaats 7],

wonende te [woonplaats 2],

wonende te [woonplaats 8],

wonende te [woonplaats 2],

wonende te [woonplaats 11],

wonende te [woonplaats 2],

wonende te [woonplaats 5],

wonende te [woonplaats 2],

wonende te [woonplaats 9],

wonende te [woonplaats 10],

appellanten sub 1 tot en met sub 34 gezamenlijk ook aan te duiden als: de werknemers;

35. de vereniging met volledige rechtsbevoegdheid FNV Bondgenoten, gevestigd en kantoorhoudende te Utrecht,

verder aan te duiden als: FNV,

appellanten,

in eerste aanleg: eisers,

hierna gezamenlijk te noemen: [appellanten],

advocaat: mr. R.A. Severijn, kantoorhoudend te Utrecht,

tegen

[geïntimeerde],

gevestigd te [vestigingsplaats],

geïntimeerde,

in eerste aanleg: gedaagde,

hierna: [geïntimeerde],

advocaat: mr. A.J.D. Bekius, kantoorhoudend te Zwolle.

1 Het geding in eerste aanleg

In eerste aanleg is geprocedeerd en beslist zoals weergegeven in het vonnis van 8 mei 2013 van de rechtbank Overijssel, locatie Zwolle. In eerste aanleg waren aan de zijde van de werknemers tevens nog partij [werknemer 1] en [werknemer 2]

2 Het geding in hoger beroep

2.1

Het verloop van de procedure is als volgt:

- de dagvaarding in hoger beroep d.d. 31 juli 2013,

- de memorie van grieven d.d. 11 maart 2014 (met producties), tevens bevattende een wijziging van eis

- de memorie van antwoord d.d. 15 juli 2014.

2.2

Vervolgens hebben partijen de stukken voor het wijzen van arrest overgelegd en heeft het hof arrest bepaald.

2.3

De vordering van [appellanten] luidt:

"Het Gerechtshof wordt verzocht bij arrest, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, het vonnis van de rechtbank Overijssel, Team kanton en handelsrecht, zittingsplaats Zwolle, gewezen op 8 mei 2013 onder zaaknummer / rolnummer C/07/194863 / HZ ZA 12-51 te vernietigen en, opnieuw rechtdoende, het in eerste instantie gevorderde toe te wijzen en geïntimeerde te veroordelen tot betaling van de kosten van dit geding in beide instanties.

De kosten dezes zijn: Dagvaarding : € 76,71

Verhoging ex art. 10 Btag : € 16,11

Totaal : € 92,82".

3 Ten aanzien van de feiten

4 De vordering en de beslissing in eerste aanleg

5 De wijziging van eis

6 De beoordeling van de grieven

7 De slotsomAangezien alle grieven falen, zal het hof het vonnis waarvan beroep bekrachtigen, onder veroordeling van [appellanten] in de kosten van de procedure, aan de zijde van [geïntimeerde] te begroten op 1 punt naar tarief VIII. (à € 4.580, - ) voor salaris van de advocaat.

8 De beslissing