Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 25-10-2016, ECLI:NL:GHARL:2016:8599, 200.181.129
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 25-10-2016, ECLI:NL:GHARL:2016:8599, 200.181.129
Gegevens
- Instantie
- Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
- Datum uitspraak
- 25 oktober 2016
- Datum publicatie
- 11 november 2016
- ECLI
- ECLI:NL:GHARL:2016:8599
- Formele relaties
- Eerste aanleg: ECLI:NL:RBGEL:2015:6830, Bekrachtiging/bevestiging
- Cassatie: ECLI:NL:HR:2018:678, Bekrachtiging/bevestiging
- Zaaknummer
- 200.181.129
- Relevante informatie
- Wet allocatie arbeidskrachten door intermediairs [Tekst geldig vanaf 01-01-2023], Wet allocatie arbeidskrachten door intermediairs [Tekst geldig vanaf 01-01-2023] art. 8, Burgerlijk Wetboek Boek 6 [Tekst geldig vanaf 01-10-2024], Burgerlijk Wetboek Boek 6 [Tekst geldig vanaf 01-10-2024] art. 248
Inhoudsindicatie
Mag een uitzendonderneming aan arbeidsmigranten kosten voor de door haar aan hen ter beschikking gestelde huisvesting in rekening brengen? Uitleg van artikel 55 lid 1 CAO Bouwnijverheid.
Uitspraak
Locatie Arnhem
Afdeling civiel recht
Zaaknummer 200.181.129
(zaaknummer rechtbank Gelderland 4439972)
Arrest van 25 oktober 2016
inzake:
de vereniging
Federatie Nederlandse Vakbeweging,
gevestigd te Amsterdam,
appellante,
advocaat: mr N. Ruiter,
tegen:
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[geïntimeerde] ,
gevestigd te [plaastnaam] ,
geïntimeerde,
advocaat: mr D.A.M. Lagarrigue.
1 Het geding in eerste aanleg
Voor het verloop van het geding in eerste aanleg verwijst het hof naar het door de kantonrechter (rechtbank Gelderland, team kanton en handelsrecht, zittingsplaats Zutphen) tussen de partijen - verder FNV en [geïntimeerde] te noemen - op 5 november 2015 uitgesproken vonnis.
2 Het geding in hoger beroep
Bij exploit van 23 november 2015 heeft FNV hoger beroep tegen het voornoemde vonnis ingesteld en daarbij [geïntimeerde] doen dagvaarden om voor het hof te verschijnen.
Bij memorie van grieven heeft FNV elf grieven tegen het bestreden vonnis aangevoerd en toegelicht, drie producties overgelegd en geconcludeerd dat het hof (bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren arrest) dat vonnis zal vernietigen en, opnieuw recht doende, voor recht zal verklaren dat:
a. de vergoeding van kosten van huisvesting van uitzendkrachten uit het buitenland, die door [geïntimeerde] in het buitenland zijn aangeworven, die in Nederland te werk worden gesteld en voor wie de afstand tussen hun woning in het land van herkomst en de werkplek zodanig is dat redelijkerwijs van hen niet verlangd kan worden dat zij dagelijks na het werk huiswaarts keren, een onbelaste kostenvergoeding is als bedoeld in artikel 22 lid 2 CAO NBBU;
b. het loonverhoudingsvoorschrift van artikel 22 leden 1 en 2 CAO NBBU met zich brengt dat [geïntimeerde] ten aanzien van de onder a bedoelde werknemers artikel 55 van de CAO Bouw moet toepassen;
c. ook artikel 8 Wet allocatie arbeidskrachten door intermediairs (Waadi) met zich brengt dat [geïntimeerde] ten aanzien van de onder a bedoelde werknemers artikel 55 CAO Bouw moet toepassen;
d. [geïntimeerde] verplicht is de kosten van huisvesting in Nederland van de onder a bedoelde werknemers te vergoeden;
e. het [geïntimeerde] niet is toegestaan om de onder d bedoelde kosten van huisvesting geheel of gedeeltelijk op haar werknemers te verhalen;
f. het [geïntimeerde] niet is toegestaan de onder a en b bedoelde kosten uit te ruilen;
met veroordeling van [geïntimeerde] in de kosten van het hoger beroep.
[geïntimeerde] heeft bij memorie van antwoord de stellingen van FNV bestreden, achttien producties overgelegd en geconcludeerd dat het hof (bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren arrest) FNV niet-ontvankelijk in haar hoger beroep zal verklaren althans het hoger beroep zal afwijzen en het bestreden vonnis zal bekrachtigen, met veroordeling van FNV in de kosten van de beide instanties althans die van het hoger beroep.
Ter terechtzitting van 23 maart 2016 zijn pleidooien gehouden, waarbij de zaak voor FNV is bepleit door mr N. Ruiter, advocaat te Amsterdam, en voor [geïntimeerde] door mr D.A.M. Lagarrigue, advocaat te ’s-Hertogenbosch, overeenkomstig hun aan het hof overgelegde pleitnota’s.
Na afloop van de pleidooien hebben de partijen, van wie FNV de stukken van de beide instanties aan het hof heeft overgelegd, arrest gevraagd.
3 De grieven
FNV heeft - zakelijk weergegeven - de volgende grieven aangevoerd.
1. Ten onrechte heeft de kantonrechter vastgesteld dat de kosten voor huisvesting in Nederland en reiskosten van en naar het land van herkomst onbelast worden verstrekt met als gevolg dat de werknemers een hoger netto loon ontvangen en [geïntimeerde] een lager bruto loon behoeft te betalen.
2. Ten onrechte heeft de kantonrechter overwogen dat niet valt in te zien waarom de huisvesting waarin de werknemer leeft en verblijft, niet als een woning zou kunnen worden aangemerkt, al is dit slechts tijdelijk.
3. Ten onrechte heeft de kantonrechter overwogen dat een voor derden kenbare officiële toelichting op de cao niet voorhanden is, zodat dat geen hulpmiddel biedt bij de uitleg van artikel 55 van de CAO Bouwnijverheid.
4. Ten onrechte heeft de kantonrechter overwogen dat de notitie van de Stichting Naleving CAO voor Uitzendkrachten (SNCU) niet als een dergelijke toelichting kan worden aangemerkt.
5. Ten onrechte heeft de kantonrechter overwogen dat uit de bewoordingen van de artikelen 50 en 51 van de CAO Bouwnijverheid conclusies kunnen worden getrokken over de toepassing van artikel 55 van die CAO.
6. Ten onrechte heeft de kantonrechter overwogen dat de door FNV bepleite uitleg zou leiden tot het rechtsgevolg dat de arbeidsmigrant, uit welk land hij ook komt, wekelijks op kosten van de werkgever naar en van het buitenland mag reizen en dit zelfs dagelijks mag doen in de tijd van de werkgever.
7. Ten onrechte heeft de kantonrechter overwogen dat voor de uitleg van artikel 55 CAO Bouwnijverheid betekenis toekomt aan artikel 47 van de CAO Metaal en Techniek.
8. Ten onrechte heeft de kantonrechter overwogen dat uitruil van extra territoriale kosten zoals bedoeld in artikel 22 van de CAO NBBU ten aanzien van huisvestingskosten zoals hier aan de orde is toegelaten.
9. Ten onrechte heeft de kantonrechter overwogen dat [geïntimeerde] de voedingstoelage als bedoeld in artikel 55 van de CAO Bouwnijverheid niet verschuldigd is.
10. De uitleg door de kantonrechter van artikel 55 van de CAO Bouwnijverheid leidt tot ongelijke behandeling van arbeidsmigranten en is in strijd met de Waadi.
11. Ten onrechte heeft de kantonrechter de vorderingen van FNV afgewezen.