Home

Gerechtshof 's-Hertogenbosch, 11-08-2022, ECLI:NL:GHSHE:2022:2799, 200.302.971_01

Gerechtshof 's-Hertogenbosch, 11-08-2022, ECLI:NL:GHSHE:2022:2799, 200.302.971_01

Gegevens

Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Datum uitspraak
11 augustus 2022
Datum publicatie
30 augustus 2022
ECLI
ECLI:NL:GHSHE:2022:2799
Formele relaties
Zaaknummer
200.302.971_01

Inhoudsindicatie

Uitleg vaststellingsovereenkomst met betrekking tot partneralimentatie. Geen sprake van een uitzonderlijke situatie die maakt dat de ongewijzigde handhaving van de (reeds verlengde) alimentatietermijn naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid niet van de vrouw kan worden gevergd.

Uitspraak

GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH

Team familie- en jeugdrecht

zaaknummer : 200.302.971/01

zaaknummer rechtbank : C/03/288933 / FA RK 21-704

beschikking van de meervoudige kamer van 11 augustus 2022

in de zaak in hoger beroep van:

[de man] ,

wonende te [woonplaats] (Duitsland),

verzoeker in het principaal hoger beroep,

verweerder in het incidenteel hoger beroep,

hierna te noemen: de man,

advocaat mr. R.P.F. Rober te Hoensbroek, gemeente Heerlen,

tegen

[de curator] ,

gevestigd en kantoorhoudende te [vestigingsplaats] ,

verweerder in het principaal hoger beroep,

appellant in het incidenteel hoger beroep,

in de hoedanigheid van curator van:

[de vrouw] ,

wonende te [woonplaats] ,

hierna te noemen: de vrouw,

advocaat: mr. M.H.J.M. Stassen te Valkenburg aan de Geul.

1 Het verloop van het geding in eerste aanleg

Het hof verwijst voor het verloop van het geding in eerste aanleg naar de beschikking van de rechtbank Limburg, zittingsplaats Maastricht, van 9 november 2021, zoals hersteld bij beschikking van die rechtbank van 4 februari 2022, uitgesproken onder voormeld zaaknummer.

2 Het geding in hoger beroep

2.1.

De man is op 23 november 2021 in hoger beroep gekomen van voornoemde beschikking van 9 november 2021.

2.2.

De vrouw heeft op 18 januari 2022 een verweerschrift tevens houdende incidenteel hoger beroep ingediend.

2.3.

De man heeft op 22 februari 2022 een verweerschrift op het incidenteel hoger beroep ingediend.

2.4.

De mondelinge behandeling heeft op 31 mei 2022 plaatsgevonden. Bij die gelegenheid zijn gehoord:

- de man, bijgestaan door mr. Rober;

- de vrouw, bijgestaan door mr. Stassen.

2.4.1.

De curator van de vrouw is, hoewel behoorlijk opgeroepen, niet tijdens de mondelinge behandeling in hoger beroep verschenen.

2.5.

Bij het hof zijn voorts de volgende stukken ingekomen:

- een journaalbericht van de zijde van de man van 31 januari 2022 met bijlage, ingekomen op 31 januari 2022;

- een journaalbericht van de zijde van de vrouw van 10 februari 2022 met bijlage, ingekomen op 11 februari 2022;

- een journaalbericht van de zijde van de man van 16 februari 2022 met daarbij als bijlage de herstelbeschikking van de rechtbank Limburg, zittingsplaats Maastricht van 4 februari 2022, ingekomen op 16 februari 2022.

3 De feiten

3.1.

Het hof gaat uit van de door de rechtbank vastgestelde feiten voor zover daartegen in hoger beroep niet is opgekomen. Onder meer staat het volgende vast.

3.2.

De vrouw en de man zijn met elkaar gehuwd geweest.

3.3.

Bij beschikking van 24 december 2008 heeft de rechtbank Maastricht tussen de vrouw en de man de echtscheiding uitgesproken, welke beschikking op 22 januari 2009 is ingeschreven in de registers van de burgerlijke stand.

3.3.1.

Bij deze beschikking heeft de rechtbank verder, voor zover thans van belang, de door de man aan de vrouw te betalen bijdrage in de kosten van levensonderhoud van de vrouw (hierna ook: partneralimentatie) met ingang van de datum van inschrijving van de echt-scheidingsbeschikking in de registers van de burgerlijke stand bepaald op een bedrag van € 160,- per maand.

3.4.

De vrouw en de man hebben in september 2009 een vaststellingsovereenkomst gesloten. In de considerans van deze vaststellingsovereenkomst is opgenomen dat:“Bij de uitvoering van de onderhavige overeenkomst prevaleert de letterlijke tekst van deze overeenkomst, in afwijking van het Haviltex-criterium, boven eventuele partijbedoelingen zodat dat bij geschillen die onverhoopt op welke wijze dan ook uit deze overeenkomst mochten voortvloeien, ook wanneer slechts een der partijen een geschil aanwezig acht, de competente rechter de bepalingen zoals opgenomen in de onderhavige overeenkomst uitsluitend grammaticaal dient uit te leggen en toe te passen”.

3.5.

In artikel 1.7. van de vaststellingsovereenkomst is opgenomen dat:

“De partneralimentatie zal eindigen op de dag dat de vrouw de pensioengerechtigde leeftijd heeft bereikt, te weten op [datum] 2021”.

3.6.

Bij beschikking van 10 november 2009 heeft het gerechtshof ’s-Hertogenbosch voornoemde beschikking van de rechtbank Maastricht van 24 december 2008, voor zover betrekking hebbende op de partneralimentatie vernietigd, en vastgesteld hetgeen partijen in artikel 1 tot en met 5 van voornoemde vaststellingsovereenkomst zijn overeengekomen.

4 De omvang van het geschil

5 De motivering van de beslissing

6 De slotsom

7 De beslissing